Kurt Vandemaele

Arme Joe, arme Kevin, arme Emmanuel, arme ik…

Kurt keek op de week

Onze reporter kijkt terug op de week en vraagt zich af wat hij zich zou willen herinneren….

Je zult hem intussen ook al wel voor zich uit hebben zien staren en stamelen, die arme Joe. De amechtige leider van wat ooit de machtigste natie ter wereld was, lijkt ontsnapt uit het wassenbeeldmuseum. Schietgraag als de Verenigde Staten zijn, mag het eigenlijk geen wonder heten dat de trotse natie van weleer zich de laatste jaren keer op keer in de voet schiet. Je zou op de duur gaan geloven dat we meer met de Chinezen gemeenschappelijk hebben dan met dat volk dat onze contreien in de tweede wereldoorlog kwam redden uit de handen van de wrede Duitsers. Cynici beweren dat ze ons landje louter als wingewest zagen. Recent nog vierden we de 80ste verjaardag van D-day en mochten ze zich nog eens voordoen als onze redders in nood, maar als er één natie is die tegenwoordig gered moet worden, dan is het wel de Verenigde Staten, het land waar een burgeroorlog met de jaren dichterbij komt. En Joe Biden zal geen redding bieden. Misschien moet ik hem een plekje in mijn geheugen gunnen. Omdat ik altijd wel een beetje een zwak heb gehad voor de sukkels, zij die de klappen vangen.

Joe Biden, je dag is geslaagd als je de trappen op geraakt zonder struikelen

Toen hij bij de vorige verkiezingen Donald Trump versloeg, die gigantische onverdunde brok crapuul, leek het nog een goed idee dat die vriendelijk ogende opa eventjes het stuur in handen zou nemen. Kamala Harris als kamaraad en als co-piloot, zou tegelijk voor de kordaatheid, de vrouwelijkheid en de sprankel zorgen die hij miste. Zij was de vice-president van wie ik dacht dat ze met de jaren op de voorgrond zou treden en zo klaargestoomd zou worden voor het presidentschap. Maar Kamala kwam in de voorbije jaren zelden of nooit in beeld en eigenlijk was er bij de Democraten amper een figuur wiens faam tot over de oceaan reikte en bijgevolg de uitstraling leek te hebben om een wereldleider te worden. De piepjonge Alexandria Ocacio-Cortez is iemand die de controverse niet schuwt, maar echt rechtlijnig is ook zij niet, ze heeft bovendien heel veel tegenstanders en veel te weinig steun onder de lobbyisten en de zakenwereld zonder dewelke je in Amerika niet aan de bak geraakt. Toen Joe aankondigde dat hij weer kandidaat president was, omdat niemand anders bij machte was om Donald Trump tegen te houden, dacht ik nog: mannetje toch, hoor je bezig. Je dag is geslaagd wanneer je de trappen op geraakt zonder struikelen. Natuurlijk is Joe geen idioot, maar je mag nog meer hersenen hebben dan Einstein had, als ze het gros van de dagen niet werken, schiet je er niet veel mee op. En je bent wereldvreemd als je denkt dat je ’s werelds enige oplossing bent, lang nadat je je gebruiksdatum voorbij gemankt bent. Dit is een oproep aan de Democraten: Laat Joe colloqueren. Er zijn serviceflats waar hij best nog enkele jaren gelukkig kan zijn. Dat hij er zich inschrijft voor de cursus valpreventie. En laat hem af en toe nog een uitstapje doen. Barack Obama doet dat ook. Die gaat hier en daar sprookjes vertellen voor ondernemers die al een gepersonaliseerde nummerplaat hebben, een zwembad, een vrouw en een minnares en een tweede of derde verblijfplaats.. Barack is daar heel content over. Het is een bijverdienste waarmee hij zich een mooie oude dag kan veroorloven in veel betere staten dan de Verenigde.

Als Emmanuel de Tour de France zal uitrijden, zal het niet in de gele trui zijn

Dat lijkt ook de toekomst van Emmanuel Macron, president van onze zuiderburen. Franse psychologen plakken etiketten op hem van megalomaan en narcist. De Franse burger spreekt zijn naam niet uit, ze spuwen hem uit. Maar Macron is nog altijd beter een betere oplossing dan Marine Le Pen, die dame, of wat daarvoor moet doorgaan, die binnen drie jaar president van Frankrijk hoopt te worden. En ze zit daarvoor in pole-positie. Zeker na de recentste Europese verkiezingen. Die waren zo’n succes voor haar Rassemblement National dat Macron in een staat van paniek prompt zijn regering ontsloeg en nieuwe parlementsverkiezingen uitriep, in de hoop een schokgolf teweeg te brengen die de kiezers massaal naar de stembus zou lokken en een resultaat zou opleveren waarmee hij beter gewapend zou zijn voor de toekomst. Maar arme Emmanuel heeft zichzelf duidelijk overschat. Hij is nog goed bij stem, in tegenstelling tot Joe, en hij is nog prima te been, maar net als bij Joe zit het niet goed in zijn hoofd. Hij wordt gezien als een marionet van de elite. De massa moet hem niet. Vandaar dat de Franse media Macron en zijn Ensemble pour la République nu al als de verliezer zien van de verkiezingen waarvan vandaag de eerste ronde plaatsvindt. Vrijdag titelde het linkse Libération: In de steek gelaten door zijn ministers, afgekeurd door zijn kandidaten, onbegrepen door zijn kiezers, wordt de president van de republiek gemarginaliseerd voor een eerste ronde die verwoestend dreigt te worden voor de zittende meerderheid. Als Emmanuel zijn Tour de France nog zal uitrijden, dan zal het niet in de gele trui zijn. Hij kan best een schort aantrekken, want als er nog een regering komt voor zijn laatste dienstjaren, zal hij anderen mogen dienen die veel sterker zullen staan in het parlement.

Kevin, lees eens wat er staat: ‘Alleen ga je sneller, samen geraak je verder’

En er zijn nog wel van die overambitieuze jongens die de voorbije dagen misschien hun kussen nat geweend hebben. Denk maar aan Kevin, onze eigen arme Kevin. Dat getalenteerde rosse voetballertje dat geen mensen in de ogen durft te kijken als hij praat. We hebben hem pijn gedaan, onze Kevin. Terwijl hij in de wedstrijd tegen Oekraïne zelf zo graag in de hoek ging staan, lieten wij blijken dat dit niet zo’n goed idee was. Tenzij… als hij dat dan toch echt wou doen, dan met de handen op het hoofd. En blijf maar even naar de muur kijken, Kevin, floten we, dan kan je eens nadenken over je gedrag. Zo lafweg dat puntje vasthouden daar in dat hoekje, tegen jongens die nu al drie jaar met een gigantische lafaard af te rekenen krijgen. Zo wil je dat spel toch niet spelen, Kevin, niet een jongen met jouw talent, klonk het uit de tribunes. Had hij het spel gespeeld zoals het hoorde, als een man, en verloren, dan hadden we gejuicht voor Oekraïne, een ploeg die ervoor ging, terwijl ze niet moeten rekenen op een supporterslegioen dat hen massaal volgt. En Kevin hadden we best een schouderklopje gegund. Meer zelfs, hij mocht op onze schouders komen uithuilen. Maar nu? Zijn tranen zijn voor de woestijn, waar hij straks op zoek naar meer aalmoezen vast naartoe trekt. De jongens die in geel-blauw speelden, hebben klappen genoeg gekregen om te weten dat je groet wie je steunt, ook al laat die aanhanger soms eens zijn afkeuring blijken. Tout seul on va plus vite, ensemble on va plus loin, lees ik tegen de gevel van een concept-store in centrum Rijsel, waar ik in afzondering ben ter voorbereiding van de match tegen Frankrijk en de Franse verkiezingen. Even vertalen voor de toekomstige onderwijzers die geen Frans meer spreken, tenminste als ik het nieuws mag geloven: ‘Alleen ga je sneller, samen geraak je verder.’ Knoop dat in je oren, Kevin.

Psychologen gaven toe dat de afkeuring uit de tribunes vast niet gemakkelijk moet geweest zijn voor Kevin, maar vonden toch dat hij een inspanning had moeten doen. En dat hij iets goed te maken heeft. Op zijn rapport staat voorlopig ‘Kevin kan beter’ en ‘Kevin mag niet zo koppig zijn’. Kevin verdient volgens mensen die het kunnen weten 2 miljoen euro per maand. Deze week zaten er landgenoten in de tribunes die deze zomer niet op vakantie gaan omdat ze hun vakantiepremie besteden aan de uitstapjes van de Rode Duivels. Kevin mag dan goed zijn met zijn voeten en op het veld mag hij dan wat kunnen wat andere Belgen niet kunnen, naast het veld maakt zijn gezwollen ego een klein mannetje van onze Kevin. Als hij maandag weer aan het janken gaat, moeten zijn zoontjes hem misschien troosten.

Kort na haar geboorte stuurde ik haar een brief. Ze weende toen hij in de bus viel. Dat is nu eenmaal wat baby’s doen.

Ik zou het voor hem in een briefje schrijven, waren de postzegels niet zo duur.  Vandaag is het trouwens precies 175 jaar geleden dat het voor eerst mogelijk was om in België een brief met een postzegel te versturen. Eerder schreven geletterde mensen ook al wel brieven in ons land, maar in die tijd betaalde de geadresseerde de verzendingskosten. Maar sinds 1 juli 1849 kunnen we dus een brief versturen met de post, ook naar wie niet wil betalen om te weten wat wij hen te zeggen hebben. Ik heb altijd graag brieven verstuurd. Ook en vooral omdat ik er zelf wou ontvangen. Toen ik als student op kot zat, was ik zelfs een tijdje met mail-art bezig en maakte ik er die mate werk van om mijn enveloppes te versieren, dat het me meer om de verpakking dan de inhoud ging. Mijn oudste dochter is onlangs 29 geworden. Kort na haar geboorte stuurde ik haar een brief. Ze weende toen hij in de bus viel. Dat is nu eenmaal wat baby’s doen. Ik was toen als journalist heel vaak op reis en de meeste van die vroege brieven waren geschreven op het briefpapier dat je toen zelfs in de meest gore hotels in de lade van het nachtkastje aantrof, in een mapje waarin ook enveloppes met logo’s en opmaak in de huisstijl staken. Zo vertelde ik mijn dochter over haar leven. Wat ze deed, hoe ik haar miste, hoe het met haar mama ging en wat ik toen kwam doen in het land of de stad waar ik op dat moment vertoefde. Ik schreef vijf à tien zulke brieven per jaar. Sommige waren 10 pagina’s lang, de meeste handgeschreven, zonder klad. Toen twee jaar later de tweede dochter geboren werd, had ook zij recht op een verslag van haar leven. Net zoals de zoon die nog eens twee jaar later ter wereld kwam. Waardoor dat brievenschrijven soms een opgave werd. Soms was ik maar een paar dagen weg en verplichtte ik mezelf om drie brieven te schrijven. Verbleef ik niet op hotel, dan gebeurde het wel dat ik met een dikke stift een bladzijde uit een lokale krant beschreef, kwestie van met alle mogelijke middelen te laten voelen dat het om een tijdsdocument ging, een momentopname. In mijn schrijfselen richtte ik me tot een baby, een peuter, een tiener, een puber… En intussen kreeg de brief concurrentie van de fax en later zeker van de computer en de emails. Meer en meer hotels hadden op de duur een eigen website en het briefpapier verdween met de bijbel uit de nachtkastlades. En ik bleef brieven schrijven, ook al werden ze een anachronisme. Op sommige van mijn bestemmingen moest ik moeite doen om nog aan een postzegel te geraken. Het gebeurde ook wel eens dat een brief niet aankwam. Zoals uit Israël. Die Israëli’s waren toen al onbetrouwbaar. Ze schroefden ook nog eens mijn computer uit elkaar, herinner ik me, voor ik het land uit geraakte.

Prins Laurent wordt niet uitgefloten. Voorlopig niet.

Maar ik bleef schrijven en ik doe dat nog, ook nu ik niet meer reis voor het werk. Ik schrijf brieven van thuis en stuur ze naar huis. Ze zijn inmiddels 29, 27 en binnenkort 25 en wonen niet meer thuis. En de brieven blijven in een doos belanden. Aanvankelijk was het de bedoeling dat ze op hun 18de zouden kunnen lezen wat ik over hun kinder-en jeugdjaren geschreven had. Ik schreef het iedere keer op de enveloppe: ‘Niet openen voor je 18de’. Maar toen mijn oudste dochter 18 was en ik met mijn doos brieven kwam aanzetten, zei ze: ‘Nee, pa, ik wil ze niet lezen… Nu nog niet. Ik ben nog niet klaar om terug te kijken, blijf schrijven.’ En dat ben ik sindsdien nog altijd aan het doen. Som schrijf ik op de enveloppes: ‘Pas openen als je er klaar voor bent’ of ‘Openen als de tijd gekomen is.’ Maar intussen loopt de prijs van mijn onderneming op. Want de postzegels worden niet goedkoper. En de stempels die erop staan zijn met de jaren eentoniger en onleesbaarder en smoezeliger geworden. Of ik de brieven verstuur uit Merelbeke, Deinze, Kortrijk of Gent, ze dragen altijd weer diezelfde stempel van Gent. Waarvan de datum doorgaans onleesbaar is. Terwijl ik de enveloppes precies daarom post, om er tijdsdocumenten van te maken. Wil je een aparte postzegel, is die niet meer te verkrijgen in het postkantoor. Blijkbaar moet je de collector’s items online bestellen. Ik vraag me af of er een postzegel van Kevin De Bruyne bestaat. Wel van Eddy Merckx. En niet alleen in België. Eddy prijkt zelfs in de Malediven, in Nieuw-Guinea en de Verenigde Arabische Emiraten op een postzegel. Bij ons in de post kan je momenteel alleszins geen zegel meer krijgen met de afbeelding van Eddy Merckx. En ook niet met die van Remco Evenepoel of Wout Van Aert. In het postkantoor kan je wel al een eeuwigheid diezelfde zelfklevende dahlia krijgen of de beeldenaar van diezelfde man die zich onze koning mag noemen. Ik vraag me af of hij ons nog zou groeten, mochten we hem uitfluiten. Ik denk van wel. Zwaaien naar zijn publiek is tenslotte zijn hoofdbezigheid. Wellicht heeft hij gespierde armen. Misschien moet dit een categorie worden op de volgende Olympische Spelen: zwaaien voor gekroonde hoofden. Zo zou Filip ook nog eens iets van betekenis kunnen doen. Want ze hebben het ook niet gemakkelijk. Nog niet zo lang geleden liet zijn broer weten dat hij zijn carrière als prins wou beëindigen. Omdat hij ook eens iets van betekenis wou doen in het leven. Hij heeft het ook niet gemakkelijk. Arme Laurent. Maar goed, hij wordt tenminste niet uitgefloten. Voorlopig niet. Hij wil in Turkije projecten voor duurzame energie opzetten. Het zijn daar wellicht ook niet allemaal groene jongens. Zou kunnen dat hij er ook uitgefloten wordt. Blijven zwaaien, Laurent, je kunt het.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier