Radiomaker en foodblogger Sven Ornelis: “Ik heb wel wat schroom”
In alles wat hij doet, straalt Sven Ornelis een groot joie de vivre uit. Dat voel ik ook tijdens ons gesprek. Zeker als de 44-jarige radiomaker, dj en foodblogger over Barcelona spreekt, gaan zijn ogen tintelen. Daar, in de stad van Gaudí, de hoofdstad van de gastronomie, heeft hij zijn hart verloren. “Wie weet ga ik er ooit definitief wonen.”
“Ik heb vijf weken vakantie, en ik ben vijf weken in Barcelona”, lacht Sven Ornelis als ik hem vraag wat hij tijdens de vakantie zoal uitspookt. Zijn ochtendshow op Joe, met Anke Buckinx, neemt een zomerslaap tot 7 augustus. “Dat betekent niet dat ik vijf weken niets doe. Ik blijf schrijven, voor mijn foodblog bijvoorbeeld. En ik vlieg al eens over en weer om een set te spelen. Maar ik ga verder vooral genieten van de oneindige culturele, muzikale en culinaire geneugten van de stad.”
Je zoekt elk jaar die vertrouwde omgeving van Barcelona op. Ben jij geen avonturier?
Toch wel. Ik heb jarenlang ontzettend veel en ver gereisd. Ik vond dat ook fantastisch. Maar zoals anderen dromen van een tweede stek aan de kust, heb ik altijd gedroomd van een eigen flatje in Barcelona. Toen ik de 40 naderde, was het moment gekomen om toe te slaan. De prijzen waren met dertig à veertig procent gezakt door de vastgoedcrisis. Ik heb iets kunnen kopen in de prachtige Eixample-wijk. Als ik een weekend vrij heb, vlieg ik heen en weer. Maar ik kan niet alles tegelijk: én een flat afbetalen in Barcelona, én een huis afbetalen in België (Bonheiden, red.) én verre reizen maken.
Vanwaar die liefde voor Barcelona?
Ik was 18 toen ik de stad ontdekte. Dat was liefde op het eerste gezicht. Vooral het licht valt mij op, de zon. Licht geeft mij zoveel energie. (enthousiast) Barcelona is een zalige stad. Je hebt de bergen vlakbij, de zee, zoveel cultuur, zoveel gastronomie, toprestaurants, maar toch betaalbaar. Ik ga graag eten in Tickets Bar, het 25e beste restaurant ter wereld. Je kan er topwijn drinken voor minder dan 25 euro. Spanjaarden aanvaarden niet dat een restaurant de wijnprijzen maal vier doet. Ik ben intussen een echte inwoner geworden. Ik ken de bakker in de buurt, de mensen op de markt, de chefs.
Zou je er ooit definitief willen wonen?
Dat kan. Maar niet zolang ik ochtendradio maak. Dat moet je met twee doen. Of Anke zou met haar gezin mee moeten verhuizen. (lacht) Maar stel dat ze mij plots niet meer willen voor de ochtend, dan sluit ik dat niet uit. Een dagprogramma kan ik perfect vanuit Barcelona maken, een foodblog ook. En ik kan af en toe een weekend overvliegen om een set te spelen. Dus ja, wie weet, ooit.
Ik hou niet van mensen die zich opsluiten in hun eigen grote gelijk. Ik vind twijfel fundamenteel.
Je oude schoolmaat Vincent Van Quickenborne omschrijft je als volgt: ‘een bezige bij, en toch zen, een levensgenieter, en toch fit’. Klopt dat?
(lacht) Dat denk ik wel. Ik doe heel veel, maar alleen dingen die ik graag doe. Ik zat vorig jaar in het management van Qmusic. Dat was niet honderd procent mijn ding. Ik ben dat gestopt. Ik denk dat ik net daarom zen ben: ik heb weinig beslommeringen aan mijn hoofd. Ik heb ook geen kinderen. Dat maakt een verschil als ik collega’s zie. En wandelen: ik ben zó blij dat ik die sport enkele jaren geleden ontdekt heb. Dat heeft mijn leven echt veranderd. Ik voel me zoveel gezonder dan pakweg tien jaar geleden. Ik wandel dagelijks een uur of twee. Dan ben je pas echt zen.
Waar is je column naartoe in Het Laatste Nieuws?
Die is al enkele weken weg. De krant wou vernieuwen: andere koers, andere columnisten. Ik vind het wel jammer. Ik schreef die columns graag, ik mis het ook. Maar goed, ik werk zelf in de media, ik weet dat zo’n keuzes gemaakt kunnen worden. Ik heb uiteindelijk zestien jaar voor de krant gewerkt.
Je volgt als radiomaker het nieuws op de voet. Word je nooit zwartgallig daarvan?
Neen, toch niet. Je kan wel even bang zijn, of ongerust. Maar ik ben van nature een optimist. Ik zoek overal een positief verhaal in.
Lukt dat ook met de aanhoudende terreurgolf?
Dat is natuurlijk moeilijk, en ik moet toegeven dat angst en pessimisme op die momenten ook bij mij om de hoek loeren. Toch probeer ik zelfs dat ergens te relativeren en mijn leven verder te leiden. Kent niet elke generatie haar dreiging? Ik ben opgegroeid in volle Koude Oorlog. De mensen waren bang dat Amerika of Rusland plots een kernwapen zouden gebruiken. Die dreiging was ook reëel. De generaties vóór mij hebben dan weer de wereldoorlogen meegemaakt. Jij bent van 1984, zei je. Jij bent dus opgegroeid met Dutroux en de pedofilieschandalen. Begrijp je wat ik bedoel? Maar nog eens, de terreur is verschrikkelijk, en je mag die zeker niet negeren.
Wat kan jou kwaad maken?
Ik stoor mij heel hard aan alle vormen van extremisme. Ik hou niet van mensen die zich opsluiten in hun eigen grote gelijk. Ik vind twijfel fundamenteel. Ik heb een goede vriend die priester is. Hij is twaalf jaar ouder dan ik, en werkte jarenlang in de sloppenwijken van Rio de Janeiro. Hij komt jaarlijks op bezoek in Barcelona. Dan praten we tot ’s avonds laat over de dingen des levens. Eén van de moeilijkste vraagstukken voor mij is het hiernamaals. Gaan wij na dit leven echt voor de eeuwigheid naar de hemel of de hel? Ik vind dat moeilijk om te geloven. Wel, wat ik zo mooi vind aan mijn vriend, is dat hij die twijfel deelt. Ook al is hij priester. Hij zal niet zeggen: het is zeker zo en zo.
Jij hebt Godsdienstwetenschappen gestudeerd. Ben jij in die jaren je geloof kwijtgespeeld?
(knikt) En ik was niet de enige. Ik was voordien keihard gelovig. Maar plots leer je ten gronde hoe een religie ontstaat, wat de achterliggende psychologie is. Let op: ik ben geen atheïst. Ik zie mezelf als agnosticus: ik weet het niet. Opnieuw die twijfel. Je kan gewoon niet weten of God bestaat. Wie dat wel beweert, liegt. Rik Torfs drukte dat eens mooi uit: de essentie van geloven is net dat je iets niet weet, maar gelooft. Mensen die niet twijfelen, vind ik gevaarlijk. Wie blaast er nu zichzelf op met de troostende gedachte dat er in het hiernamaals tientallen maagden liggen te wachten? Is dat niet ellendig?
Ik heb weinig beslommeringen aan mijn hoofd. Ik denk dat ik net daarom zen ben.
En vooral: wat doe je daarmee, met 72 maagden?
(lacht) Klopt. Die geraken op, hè. Hoe verdeel je in godsnaam 72 maagden over de eeuwigheid? Eén om de duizend jaar? Je komt er niet, hoor.
Maak jij je kinderdroom waar?
Ik denk dat wel, ja. Ik wou altijd creatief bezig zijn. Al dacht ik toen ik een jaar of zestien was, dat ik iets in de politiek zou doen. Ik was heel actief in de jongerenorganisatie van de Verenigde Naties, ik schreef brieven naar wereldleiders als Gorbatsjov, ik heb die man zelfs mogen ontmoeten. Maar uiteindelijk was ik op mijn achttiende al radio aan het maken. Ik wou wel een alternatief, en lesgeven leek me wel wat. Vandaar Godsdienstwetenschappen.
Je schreef als kind ook poëzie. Doet het je pijn dat die literatuurvorm uitsterft?
Ik geloof niet dat poëzie zal verdwijnen. Alleen moet het misschien een andere vorm vinden. Wie weet via de sociale media. Ik probeer mijn steentje bij te dragen: ik blijf poëzie koesteren, lezen en ook schrijven. Al durf ik hiermee niet zo makkelijk naar buiten komen.
Sven Ornelis die drempelvrees heeft?
Ik wil niet die man lijken die alles kan. Ik heb te veel respect voor professionele poëzieschrijvers. Dus ja, ik heb wel wat schroom. Dat would be-chef op mijn kookboeken staat, is niet toevallig.
Jij bent heel actief op sociale media. Krijg je veel bagger over je?
Dat gebeurt. Maar ik lig er niet wakker van. Bert Geenen heeft mij een wijze les geleerd. Ik was eens de derde meest ergerlijke radiopresentator op Humo’s Pop Poll. Dat is ruim twintig jaar geleden. Ik was er kapot van. Ik huilde. Bert was toen net baas geworden van Donna. Ik stapte zijn kantoor binnen en zei dat ik zou stoppen. Hij hield me tegen. “Je zal altijd voor- en tegenstanders hebben”, zei hij. “Je moet vooral authentiek blijven en niemand naar de mond praten. Wie zijn je tegenstanders hier? De lezers van Humo. Studio Brussel is hun favoriete zender. Alles wat van Donna komt, vinden zij slecht. Je moet het zien als compliment dat ze op jou stemmen. Ze kennen je.” Ik heb die woorden goed onthouden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier