Wannes Cappelle en Kim Gevaert: “We moeten meer praten, anders is oorlog niet ondenkbaar”
Nee, ze hadden elkaar nooit ontmoet. Dachten ze. Ze, dat zijn Wannes Cappelle, gevierd zanger van Het Zesde Metaal, en Kim Gevaert, gevierd sprintkampioene. Tot Wannes plots opwerpt: “Zat jij in Leuven niet op kot met mijn zus?” Ja dus. Of hoe klein de wereld is. Geen van de twee twijfelde ook maar één seconde voor dit ongewoon dubbelinterview, een terugblik op het voorbije jaar.”Mijn oudste vroeg onlangs: mama, komt er een nieuwe wereldoorlog?
Mijn twee tafelgenoten zijn fan van elkaar. “Kim straalt iets heel gewoon uit. Je wíl supporteren voor haar omdat ze je buurvrouw zou kunnen zijn.” Wannes was in zijn jonge jaren zelf een begenadigd triatleet. Als tiener zelfs eens Belgisch kampioen, een goed bewaard geheim. “Ik hou van de verhalen die Wannes in zijn liedjes stopt, en van zijn zachte stem die plots heel heavy kan klinken”, aldus Kim. Haar ouders zijn Bruggelingen, dus zijn West-Vlaams is geen probleem. En nog een goed bewaard geheim: dat dwarsfluitlerares worden haar kinderdroom was. “Het is lichtjes anders uitgedraaid”, lacht ze.
Wat ze ook gemeen hebben: een diepe bezorgdheid over wat er het voorbije jaar allemaal gebeurd is. Al slaat het bij Wannes om in colère, kwaadheid. Dat blijkt uit zijn nieuwe plaat, Calais. Geen woord dat 2016 beter samenvat. De vluchtelingen, de uitzichtloosheid van de jungle, de onmacht van de politiek.
Wannes: En ik vrees dat Calais maar een voorproefje is. Ik ben het voorbije jaar heen en weer geslingerd tussen extreme emoties. Nieuwe uitvindingen stemmen mij hoopvol, maar ik ben ook heel kwaad geweest. Waar gaat de wereld naartoe? We stevenen af op een grote ramp of oorlog, denk ik soms. Die soldaten in mijn stad (Antwerpen, red), ik voel mij nog meer onveilig. Wat als bij één van hen plots de stoppen doorslaan? Onlangs reed ik met mijn bakfiets rond. Ik zag twee militairen kijken, en was bang dat ik onbewust iets verdacht zou doen. Wat als ik toevallig iets donkerder zou zijn, of een lange baard zou hebben? Die mensen moet zich voortdurend verdacht voelen.
Kim: Ik voel me wel iets veiliger door die soldaten. Al is het wel een raar straatbeeld, precies of we in oorlogsgebied leven. We hebben een gek jaar achter de rug. Na de aanslagen is die veilige cocon, waar we dachten in te leven, verdwenen. We voelen ons plots bedreigd in ons eigen land. Ik wil niet pessimistisch zijn, maar ik ben wel bezorgd. Voor SOS Kinderdorpen (waar Kim ambassadrice van is, red) ben ik vaak in Congo geweest, heb ik veel miserie gezien, maar dit komt heel dichtbij. Je denkt aan de toekomst, hè. Ik heb drie kinderen. In welke wereld zullen zij opgroeien? En dan wordt zo’n Donald Trump verkozen tot Amerikaans president. Dat helpt niet om positief te zijn. Mijn oudste vroeg onlangs: mama, komt er een nieuwe wereldoorlog? Dan moet je hem geruststellen, maar ook de waarheid vertellen, zonder te dramatiseren.
Wannes: En je moet al eerst voor jezelf die donkere gedachte verwerken. Elke keer als ik op de trein zit, heb ik wel een moment dat ik denk: wat als er iemand nu een bom doet ontploffen.
Een Trump, een Brexit, de opgang van extreemrechts in Europa, die hebben als gemene deler angst voor vreemde invloeden. Begrijpen jullie die angst?
Wannes: Ik vind dat heel moeilijk. Anderzijds heb je tegenover een Trump ook een Bernie Sanders, wat hoopvol is. (denkt na) Ik doe mijn best om hoopvol te zijn, maar het is niet gemakkelijk. Waar ik mij vooral zorgen over maak, is de overbevolking. De menselijke soort is zo dom dat ze dat niet onder controle houdt. Die voortplantingspolitiek van de joden in Israël, om maar één voorbeeld te noemen, is gewoon misdadig. Dat maakt mij echt kwaad.
Kim: Ik ga stoppen bij drie. (lacht)
Wannes: Wij zijn bewust gestopt na twee. Nee echt, die overbevolking is oorzaak van veel problemen. En toch kweken we er maar op los. Dat wordt nog onze ondergang. Denk aan de Spaanse griep en wat dat amper honderd jaar geleden aangericht heeft. Maar wij vergeten zo snel.
Is onverschilligheid de ziekte van deze tijd?
Kim: Ik denk dat mensen elkaar niet meer begrijpen, en dat vind ik spijtig. Die angst voor het vreemde bijvoorbeeld. Je inleven in een andere cultuur blijkt zo moeilijk. Meer omgaan met elkaar zou volgens mij al een grote vooruitgang zijn. Zelfs in dit kleine land kunnen Vlamingen en Franstaligen elkaar soms al niet begrijpen.
Wannes: Ik merk ook dat hoe ouder je wordt, hoe vaker je enkel met gelijkgestemden in aanraking komt. Terwijl je als kleuter wel met iedereen samen in de klas zit, dom en slim, dik en dun, blank en zwart. Als een maat op Facebook racistische praat post, heb je de neiging die te defrienden. Terwijl je hem daarop zou moeten aanspreken. We moeten meer met elkaar praten, dat is de enige oplossing. Anders wordt zelfs een burgeroorlog niet ondenkbaar.
Kim: Je moet inderdaad buiten je eigen kring komen. In Sint-Genesius-Rode, waar wij wonen, wonen verschillende nationaliteiten. Ik vind dat goed. Ook voor mijn kinderen. Ik zou niet willen dat zij de enige gekleurden zijn in hun klas (haar man Djeke Mambo heeft Congolese roots, red), of dat ze nooit in aanraking komen met een mama met een hoofddoek.
Kim Gevaert: “Ik denk dat mensen elkaar niet meer begrijpen. Je inleven in een andere cultuur blijkt zo moeilijk.”
Wannes: Problematisch is ook dat armoede en afkomst meer en meer verband houden. Je kan dat alleen tegengaan door mensen met een andere huidskleur actiever te betrekken in de samenleving. Dat doen we veel te weinig. Ik spreek ook voor mezelf. In mijn dichte vriendenkring zitten alleen maar Europeanen.
Kim: Dankzij de sport heb ik wel een kleurrijke vriendenkring. Sport is een prachtige manier om culturen samen te brengen. Ik liep op de Spelen in Athene tegen een Afghaans meisje met een hoofddoek. Die had hetzelfde doel als ik: zo snel mogelijk die finish halen. Sport overstijgt de verschillen van cultuur en religie. Ik vond dat heerlijk, die sfeer, al die meisjes uit verschillende culturen met dezelfde passie. Dat mis ik zelfs.
Kunnen sport en cultuur de wereld redden?
Wannes: Die kunnen zeker helpen. Ik was daar erg mee bezig voor mijn laatste plaat. Ik wou problemen benoemen, maar niet op een verdelende manier. Ik wou mensen samen brengen. Ik vind het heel tof om te zien dat alle rangen, standen en interesses naar onze muziek luisteren. Al hebben we wel een overwegend wit publiek. Dat kan beter.
Kim: Dat heeft ook met de taal te maken. Mijn man snapt niets van dat West-Vlaams. (lacht) Maar dat is net de charme van uw teksten. Ook Nafi Thiam heeft bewezen wat sport kan doen. Ik was diep ontroerd toen zij goud pakte in Rio. Zij is een schitterend voorbeeld voor onze jeugd. Een mooie persoonlijkheid, een slim meisje, donkere huidskleur, moslima.
Wannes: Ik was met mijn schoonvader aan het kijken toen zij goud pakte. In IJsland, mijn vrouw is IJslandse. Ik ken Nafi niet, en ik ken ook haar discipline niet goed, en toch was ik ontroerd. Heel vreemd. Ik leefde keihard mee.
Ook het IJslandse voetbalteam heeft wat losgemaakt. Zowat één vijfde van de bevolking was in Frankrijk op het EK.
Wannes: Inderdaad, dat leefde heel erg. Misschien was dat wel het grote verschil met de Belgen. Zij hebben niet die stervoetballers, maar wel de teamspirit die wij missen. Het is bijvoorbeeld traditie dat de IJslandse bondscoach enkele uren voor de wedstrijd de tactiek uitlegt aan een delegatie supporters. Dat maakt een wereld van verschil in beleving.
Moeten sportfiguren en kunstenaars meer hun mond open trekken? Qua geloofwaardigheid staan jullie een trapje hoger dan politici.
Kim: Je moet natuurlijk wel weten waarover je spreekt. Wij hebben destijds als estafetteteam ons stevig in de kijker gezet als Belgisch team. Ik heb daar veel opmerkingen over gekregen.
Wannes: Ik hoed me ervoor niet in een partijpolitieke hoek te belanden. Maar ik vind wel dat zeker kunstenaars niet mogen negeren wat buiten die kunstcocon gaande is. Bij een voorstelling blijf ik al eens op mijn honger zitten. Dan denk ik nadien: wat moet ik hier nu mee? Wij moeten durven problemen benoemen en op zoek gaan naar oplossingen. Dat is onze taak, van alle burgers trouwens. We moeten niet wachten op de politici, want die durven het niet doen. Al is dat ook onze verantwoordelijkheid. Want wie zegt dat je vluchtelingen geen eten mag geven, wint meer stemmen dan wie zegt dat we ze onderdak gaan geven. Daar word ik triest van.
Kim: Wij hebben in de Herfstvakantie het oorlogsmuseum in Bastogne bezocht. Heel leerrijk. Daar zie je hoe amper honderd jaar geleden ook wij op de vlucht gingen voor de oorlog. Vandaag is het omgekeerd, maar veel mensen blijken dat vergeten te zijn.
Wannes Cappelle: “Kunstenaars mogen niet negeren wat buiten die kunstcocon gaande is. Wij moeten durven problemen benoemen.”
Wannes (zucht): Als je ziet welke fractie van alle vluchtelingen maar naar hier komt. Spreken over een aanzuigeffect is zoeken naar een excuus om niets te moeten doen. (feller) We geven trouwens graag geld uit aan vluchtelingen. Niet om ze te helpen, maar om ze tegen te houden. Die muur in Calais kostte meer geld dan opvang zou kosten. En hoeveel investeren de Britten om vluchtelingen tegen te houden? Dat gaat dus niet over geld. Het gaat erover dat wij denken dat het normaal is dat wij een goede levensstandaard hebben en dat de mensen in Afrika sterven van de honger. Maar waar is ons historisch bewustzijn? Weten we niet meer dat wij onze rijkdom gestolen hebben uit onze kolonies? Wij hebben een koning gehad die erger was dan Hitler, Leopold II heeft miljoenen doden op zijn geweten. En toch zeggen we: wij hebben zelf gewerkt voor onze welvaart, terwijl zij op hun luie kont bananen eten. Als je hier goed over nadenkt, kan je niet anders dan verontwaardigd te zijn.
Kim: Dat is een gevoelig onderwerp voor de Congolezen. En vandaag worden de problemen daar in stand gehouden door andere machtshebbers die op dezelfde manier alle rijkdom roven.
Kerstmis, betekent dat iets voor jullie?
Wannes: O ja. In IJsland is dat een heel belangrijk feest. Dan dansen ze allemaal samen rond de Kerstboom. Dit jaar blijven we in België, en vieren we met het gezin.
Kim: Kerst is voor ons het hoogtepunt van het jaar. Wij vieren dat altijd twee dagen. Dit jaar bij mijn broer. Dan blijven we slapen.
Wannes en Kim over hun gouden jaar 2016
Voor Kim en Wannes was 2016 een gouden jaar. In september, acht jaar na datum, kreeg het estafetteteam 4×100 meter onder aanvoering van Kim Olympisch goud overhandigd. Omdat de Russische meisjes betrapt werden op doping. “Dat is een bittersweet story”, vertelt Kim. “De ceremonie was emotioneel en mooi, ik ben daar heel dankbaar voor, maar het is frustrerend te vernemen hoe doping georganiseerd wordt in Rusland. Tegen wie hebben wij al die jaren gelopen? Waar waren wij mee bezig?”
Wannes: Ik kan me voorstellen hoe wraakroepend dat moet zijn. Je geeft je hele leven voor je sport, en je krijgt dan te maken met valsspelers.
Tast dat je geloof in de sport aan, Wannes?
Wannes: Ik merk wel dat ik moeite heb om bijvoorbeeld naar de Tour de France te kijken. Je weet niet meer wie de winnaar is.
Kim (knikt): Is het die met de beste dokter of de intrinsiek beste?
Moeten we begrip hebben als een Ethiopiër of Jamaicaan zijn toevlucht neemt tot doping als de sport de enige hoop is op een betere toekomst?
Kim: Ik kan dat wel plaatsen. Ik ben in eerste instantie niet boos op die Russische meisjes. Ook zij komen vaak uit arme gezinnen. En dan worden zij voor de keuze gesteld: het is te nemen of te laten.
Wannes: Dat praat dat niet goed, vind ik. Je kan anders ook een bankoverval goedpraten. Doping verziekt een volledige sport.
Kim: Daar heb je gelijk in.
Wannes scoorde goud met een succesvolle nieuwe plaat, én met het wondermooie Ploegsteert dat op Radio 1 verkozen werd tot beste Belgische nummer. Ironisch genoeg: een lied over de betreurde Frank Vandenbroucke, nooit vrij van het dopingspook. Al leek het publiek hem wél te vergeven.
Wannes: Dat zou anders geweest zijn mocht één van zijn vele comebacks wel geslaagd zijn. Je moet eens zijn autobiografie lezen. Hij is heel open over de worstelingen met zijn demonen. Je kan als lezer voorspellen waar het fout zal lopen. En dan zijn triestig einde. Ik denk dat mensen altijd meer geneigd zo iemand te omarmen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier