Kamervoorzitter en oud-journalist Siegfried Bracke (N-VA) scherp voor openbare omroep: “Een gebrek aan professionalisme”
In juni vroeg de groene fractie hem per brief om voorzichtiger te zijn op het publieke forum, zeker tegenover de media. Nonsens, is het antwoord van Siegfried Bracke (N-VA) daarop. “De Kamervoorzitter is een verkozen politicus en mag het vrije woord beoefenen.” Dat doet de 63-jarige Gentenaar ook in dit interview. Zonder omwegen zijn gedacht zeggen.
Vier weken vroeger dan voorgaande jaren komt het federaal parlement bijeen. Het commissiewerk is al op 1 september gestart, komende donderdag verenigt de plenaire vergadering voor het eerst. “Het parlement bestond in oorsprong uit adellijke heren die de zomer doorbrachten in hun buitengoed en pas in de herfst weer naar Brussel afzakten om aan politiek te doen”, verklaart Siegfried Bracke, sinds twee jaar voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. “Dat is niet meer van deze tijd, en dat is bij deze dus rechtgezet.”
Komt deze vervroeging er niet vooral om de perceptie tegen te gaan dat parlementsleden drie maanden op hun luie kont zitten?
Deels, ja. Maar die perceptie is verkeerd. Politiek is veel meer dan die vergaderingen in het parlement, politiek domineert je hele leven. Maar goed, het beeld dat politici leeggangers en profiteurs zijn, krijg je nooit helemaal uitgeroeid. Het belangrijkste is dat je jezelf in de spiegel kan aankijken.
Het leek wel alsof weinig politici aan vakantie toe waren deze zomer. Idee na idee werd opgelaten. Is dat een nieuwe evolutie?
Dat denk ik niet. Wel nieuw zijn de intensiteit en de snelheid van de reacties op een idee. Ik zal maar tot bekentenissen overgaan: ik heb mij deze zomer doodgeërgerd en zelfs ongelukkig gevoeld daarover. Politici doen blijkbaar niet eens meer de moeite om een idee goed te bekijken vooraleer te reageren. Dat is afbraakvoetbal, en ik vrees dat niemand daar beter van wordt. Let op, dat is iets van alle partijen, ook de mijne. Maar ik zou zeggen: stop daarmee.
Veel van die ideeën kwamen van uw partij, en waren vaak gericht op het inperken van vrijheden. Is dat het pad dat N-VA wil inslaan om het terrorisme te bestrijden?
U doet hetzelfde als wat ik net aanklaag, maar goed, dat is uw recht. Kijk, je hebt een feit, de aanwezigheid van terreur. En het ziet er niet naar uit dat dat morgen zal verdwijnen. De vraag is of wij voldoende gewapend zijn om met dit fenomeen om te gaan en onze samenleving te beschermen. Het antwoord is, vrees ik, neen. Dan moet je je afvragen wat het meest adequate is dat je kan doen. Aanvaarden we in een noodtoestand enige specifieke beperkingen van onze vrijheid? Of zeggen we: neen, we aanvaarden dat niet, en betalen dat in termen van veiligheid?
De vraag stellen is ze beantwoorden.
Net niet. Ik vind dat een politicus ook eens agnost mag zijn, en zeggen: ik weet het niet. Ik wil eerst luisteren naar wat specialisten zeggen.
Ik zie journalisten die supporteren in plaats van vragen stellen.
Een bedenking. Hoe kan je van nieuwkomers respect voor onze normen en waarden vragen, als je die zelf voortdurend in vraag stelt?
(fel) Wij stellen die van geen kanten in vraag. Integendeel. Onze vele vrijheden zijn net het kenmerk van onze samenleving. Alleen kan je wel nadenken over de praktische toepassingen ervan. De vrije mening is nu al ingeperkt: laster, eerroof en de Holocaust ontkennen zijn verboden. Waarom die oefening niet maken voor sympathieën voor IS? Al kan je op dat punt ook totale vrijheid verdedigen.
Historicus Bruno De Wever maakt in Humo de vergelijking met de vervolging van mensen met Duitse sympathieën na WO II. “Men stelt vandaag voor waar men ooit zelf slachtoffer van is geweest.”
Het is heel interessant dat Bruno De Wever bestaat, en het debat voert. Maar moet ik op alles reageren? Dat er parallellen zijn tussen Syriëstrijders en voormalige Oostfronters, ja, dat is zo. Godsdienst speelde toen overigens ook een rol, de strijd tegen het goddeloze communisme.
Dus ook in de maatregelen mogen parallellen?
Die discussie zal eerst binnen de partij en daarna erbuiten gevoerd worden. Ik hoop wel dat men de fouten van toen niet opnieuw maakt. Anderzijds moet de politiek ook bescheiden zijn: onvermijdelijk zal je maatregelen nemen waarvan je achteraf zal zeggen dat dat beter had gekund.
Iets anders. Amuseert u zich als Kamervoorzitter?
Absoluut. Ik heb de stiel wel moeten leren, dat zeg ik eerlijk. Mijn eerste dag was een groot leermoment.
Toen was het chaos troef in het halfrond. Dacht u niet: waar ben ik aan begonnen?
Neen, toch niet. Dat was wel lastig. Impressionant zelfs. Iedereen riep door elkaar, ik voelde zelfs fysiek het geluid met de minuut stijgen. Maar ik wist dat ik niet de grote verliezer zou zijn, dat hield me recht. Iedereen zei nadien dat de PS te ver gegaan was. Mevrouw Onkelinx zag dat trouwens nadien ook in.
Uw Vlaamse collega Jan Peumans klaagt al eens over de retorische talenten van zijn parlementsleden. Hoe zit dat bij u?
Ik niet. Ik ben tevreden over de kwaliteit van mijn parlement. Behoorlijk wat mensen kunnen goed uit de voeten. Neem bijvoorbeeld meneer Calvo (Groen): die maakt zeer actief gebruik van retorische truken zoals de hyperbool, de overdrijving. Ik denk wel af en toe: meneer of mevrouw de minister, je zou beter in je eigen taal spreken, dat zal de verstaanbaarheid van je antwoord ten goede komen.
In juni schreef diezelfde Calvo u een brief waarin hij u aanspoort tot meer terughoudendheid, zeker tegenover de media. Zal u die raad opvolgen?
Ik vind dat nonsens. Een Kamervoorzitter is een verkozen politicus, en die mag het vrije woord beoefenen. Waarom zou de eerste macht, wij dus, geen kritiek mogen hebben op de vierde macht? Journalisten zijn toch geen watjes? Meneer Calvo is blijkbaar een geweldig verdediger van het beperken van de vrije mening, wel, ik niet.
Wel meer mensen vinden dat N-VA journalisten intimideert.
Dat is praat voor de vaak. Ik heb nog meegemaakt dat een premier aan mijn bureau stond te roepen dat een bepaalde reportage niet op televisie mocht. Zelfs toen dacht ik niet dat ik geïntimideerd werd. Ik begreep hem zelfs. Maar ik heb het wel uitgezonden.
Toen VRT-journalist Riadh Bahri aankondigde te stoppen met Twitter, tweette u: “Zou er in een zeldzaam geval een link kunnen zijn tussen narcisme en racisme?” Is dat er niet over?
Wie zegt dat dat over Riadh Bahri ging? Wie is dat trouwens? (lacht) U mag dat veronderstellen. Ik stel een vraag, punt. Dat is het debat.
Zijn de media tegen N-VA?
Zelfs als het antwoord ja zou zijn, zou dat geen probleem mogen zijn. Ik had als journalist ook een uitgesproken mening, en, ik zal het maar zelf zeggen, die was niet altijd N-VA-gezind. Maar ik heb mijn job wel altijd serieus genomen. Nu zie ik af en toe journalisten die supporteren in plaats van vragen stellen. Allé, dinsdagavond zie ik een debat tussen een politicus en een journalist. De moderator spreekt de journalist aan met de voornaam en de politicus met de familienaam (doelt op Bart Schols van De Afspraak, red). Dat is een gebrek aan professionalisme. Trouwens, als je als openbare omroep pretendeert de standaard te zijn, maar je wordt journalistiek vaak afgetroefd door de commerciële omroep, dan moet je minstens toch eens goed nadenken.
U moet blij zijn dat Björn Soenens niet langer hoofdredacteur is van Het Journaal?
Ik stel vast dat men een herschikking heeft gedaan waarvan ik denk dat die al lang had moeten gebeuren. Zijn constructieve journalistiek heb ik altijd onzin gevonden. Ik kijk nu vol enthousiasme naar de toekomst, want ik blijf een believer van een sterke openbare omroep in Vlaanderen.
Samenwerken met het Vlaams Belang? Neen
Trekt u de lijst in Gent in 2018?
Geen idee. Ik heb goesting, ja, maar ik zal doen wat de partij vraagt.
Burgemeester Daniel Termont (sp.a) ligt onder vuur in het Optima-dossier. Kan hij aanblijven?
Dat moeten hij en zijn meerderheid zelf beoordelen. Wat wel duidelijk is, is dat in de toekomst contacten tussen bedrijven en politici veel transparanter moeten zijn. En dat bij aanbestedingen het speelveld voor iedereen gelijk moet zijn.
Zou u kunnen samenwerken met Vlaams Belang?
Neen. Zolang die partij de regel van het eigen volk eerst laat primeren op de mensenrechten, stelt zij zichzelf buiten de democratie. Ik hoop dat de mensen het verstand hebben hun stem nuttig aan te wenden. In het federaal parlement zitten drie VB’ers, maar die spelen geen enkele rol. Die veranderen niets.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier