Een wandeling door de buitenwijken van Antwerpen met psychiater Dirk De Wachter: “Ik voel dat ik beter word met de jaren”
ANTWERPEN – Een speedboot met blitse boys. Een dronken doch wereldberoemde schrijver. De tristesse van Boom. Een overvolle reddingssloep. Een Ricard op een Parijs terras. Dat is wat je mag verwachten van onze wandeling met Dirk De Wachter, ’s lands bekendste psychiater. De man maakt zich trouwens grote zorgen.
De Jan Van Rijswijcklaan. Een imposante baan naar het centrum van Antwerpen. Nummer 61 is een beschermd herenhuis met de gevel in art nouveau. Een bescheiden bordje, half verscholen in het groen, duidt de bewoner aan: Dr. D. De Wachter. Psychiatrie. Psychotherapie. De man doet stipt op tijd zijn voordeur open. Lange mantel aan, witte sjaal, bril half op de neus, haren net genoeg in de war. Dit is hoe een filosoof eruit ziet, bedenk ik. Of een psychiater dus. De begroeting is hartelijk. Dirk De Wachter is een innemend man. Wat een fijn idee om te wandelen, zegt hij. Hij heeft een route klaar langs de buitenwijken. “Ik wil u de diversiteit tonen van de stad, hoe mensen samenleven. Ik ben een psychiater, dus ben ik geïnteresseerd in mensen. Dat is waarom ik een stadswandelaar ben. Ik móet mensen zien.”
Hij is net terug van drie weken Parijs. Zijn grote liefde en vaste vakantiestek. “We huren er een huis met een tuin. Dat klinkt raar, zeker? Wie doet zoiets? ( glimlacht ) Gelukkig deelt mijn vrouw die passie. Ik geniet ervan op een terras te zitten met een Ricard en te kijken naar de mensen. We hebben ook gewandeld, hoor. Soms twintigduizend stappen per dag. ( fijntjes ) Ik noem het mijn jaarlijkse sportvakantie. Ik heb Parijs leren kennen als student in de jaren tachtig. In mijn kamer hing een grote kaart van de stad. Het was mijn ambitie om op élk plein een Ricard te drinken. Helaas, ik ben niet geslaagd. Parijs telt te véél pleinen.”
Of zijn laatste boek er al in de handel ligt, vraag ik. De kunst van het ongelukkig zijn is onlangs vertaald in het Frans. De psychiater gaat zowaar even blozen. “U pakt mij op mijn kleinmenselijk kantje. Een beetje ijdelheid is mij niet vreemd. Já, het lag er in elke grote boekenhandel, soms zelfs mooi uitgestald. En ja, dat was plezant om te zien. Al betwijfel ik of iemand het zal kopen. Wie is Dirk De Wachter in Parijs?”
Speedboot met champagne
We wandelen door ’t Groen Kwartier, vroeger het militair hospitaal, vandaag een hippe woon- en werkplek. Hij stapt ietwat gebogen. Alsof hij bezorgd is. Dat is hij ook, zegt hij. Zijn blik is doordringend. “Onze maatschappij is als een speedboot die steeds sneller moet varen. There is no alternative , TINA . Vooraan staan de blitse boys, heerlijk met de haren in de wind. Ze ontkurken champagne. Achteraan vallen mensen uit de boot. Niemand ziet het. Het zijn mensen met psychische kwalen. Een depressie, een burn-out, vermoeidheid. Achter de speedboot vaart een reddingssloep met therapeuten in. Wij vissen de mensen uit het water, geven hen warme kleren en lekker eten, maar dan … ( even stil ) Dan moeten die mensen weer in de speedboot geraken en dát is vreselijk moeilijk.”
Dat onze samenleving verdeeld is in haves en have-nots is niet nieuw, benadrukt hij, maar corona zal de tweedeling wel versterken. Er zullen méér mensen uit de boot vallen. “Na de virologische crisis zal een mentale crisis volgen. Dat wordt geen zichtbare tsunami, geen overvolle spoeddiensten, eerder iets die onder de waterlijn sluimert, maar wél heel gevaarlijk kan zijn. We zien de stijging nu al in de cijfers. ( benadrukt ) Mijn grote vrees is dat de solidariteit zal verdwijnen. Op een dag moet de coronarekening betaald worden. Als er dan weer gesnoeid wordt in de sociale zekerheid, zijn de meest kwetsbaren de eerste slachtoffers. ( stil ) Ik zou het beleid twee adviezen geven. Het eerste is makkelijk: zorg voor een sterke reling achteraan de speedboot. Met andere woorden: voor een sterke sociale zekerheid. Het tweede is moeilijker: de snelheid van de boot moet omlaag.”
Een heikel punt
De fotograaf vraagt even halt te houden om plaatjes te schieten. Dokter Dirk doet gedwee wat hem gevraagd wordt. Of we na corona niet anders over geluk zullen denken, vraag ik intussen. Hij schudt van neen. “Het ware geluk bestaat volgens mij in het zorgzaam zijn voor elkaar. Als corona iets bewezen heeft, dan wel dat de mens een sociaal wezen is. Ik zou dat graag vasthouden, daarom kakel ik erover, maar ik maak me geen illusies: corona wordt geen gamechanger . De lockdown is amper voorbij of we zoeken alweer de illusie van het geluk in materiële fantastigheden . Ik kijk daar kritisch naar.”
We wandelen door de joodse wijk richting de spoorwegen. Hij wil iets zeggen over het samenleven van culturen. Dat dat doorgaans goed lukt in Antwerpen, ondanks de heisa soms. “Ik ben in Mexico City geweest. Elk uur van de dag wordt daar iemand vermoord. Dat is andere koek. Ja, er zijn ook hier problemen. Ik vind integratie ook belangrijk. Maar ik begrijp tegelijk dat mensen met dezelfde cultuur graag in dezelfde buurt wonen. Dat hoeft niet problematisch te zijn.” Of er mensen met vreemde roots de weg vinden naar zijn praktijk of naar de geestelijke gezondheidszorg tout court ? “U haalt een heikel én belangrijk punt aan. Het antwoord is neen. Of zeker niet genoeg. Joodse mensen wel nog, maar moslims helemaal niet. Praten over problemen is niet evident in hun cultuur. Ook in de therapeutische opleidingen is de diversiteit niet doorgedrongen. Zowat 95 procent van de studenten is wit.”
Gebrek aan talent
Aan de overkant van de spoorweg gaat een nieuwe wereld open: Zurenborg. “Dit is de wijk van de bakfietsrijdende medeburger, een opgewaardeerde buurt. Je ziet hier vooral mooie huizen en amper armoede. Eén wijk verderop is het beeld weer totaal anders. Die verscheidenheid is zo fascinerend aan een stad.” Dirk De Wachter is geboren en getogen in Boom. “Een gedepriveerd dorp. Vooral oude industrie. Veel werkloosheid. Een dorp dat niemand kende tot Tomorrowland het op de wereldkaart zette. Ik kom uit een doodgewoon gezin dat liefdevol omging met elkaar.”
Hij was vijftien, toen hij De Avonden las van Gerard Reve. Een aha-erlebnis , noemt hij dat. Een moment van openbaring. “De verhalen en inzichten van mensen, dát was wat mij boeide. Ik wou eerst voetballer worden, maar botste op een stuitend gebrek aan talent. Mijn vader wou graag dat ik dokter werd. Hij was kinesist. Hij wou zelf dokter worden, maar de studies vielen te duur uit. Zijn moeder is gestorven in de oorlog: een traumatisch verhaal. Toen ik ontdekte dat er iets bestond als psychiatrie, een combinatie van geneeskunde, filosofie, sociologie en kunst, wist ik mijn pad.”
Hadden ook invloed op zijn engagement: twee priester-nonkels. “Wat deden zij? Vooral luisteren naar mensen. Mijn moeder zei dikwijls: Jij doet hetzelfde als de nonkels, maar je wordt er beter voor betaald. ( glimlacht ) Zij was nogal scherpzinnig in die dingen. Maar er zit waarheid in.” Hij keert zelden terug naar Boom, bekent hij. Alleen om zijn broer te bezoeken. Zijn ouders zijn overleden. “Het dorp maakt mij triest. Onze straat, waar moeder een parapluwinkel had, is zo verlaten. Veel leegstand, veel graffiti. Moeder zou het moeten weten. ( stil ) Ik vermijd het liever.”
Nieuw leven
We landen in een volgende wijk, Borgerhout, waar wel verloedering zichtbaar is. Er is weinig volk op straat. “Veel moslims zijn op vakantie naar Marokko. Koning Mohammed heeft goedkope tickets geregeld.” We wandelen naar de Turnhoutsebaan, even beroemd als berucht. “Klopt, al moet ik de cowboy- en indianenverhalen relativeren. Mijn vrouw werkt hier al twintig jaar als huisarts. Ze heeft nog geen enkel incident meegemaakt. Ook mijn jongste zoon woont hier.” Dirk is vader van drie. De oudste zoon is ook psychiater. “Maar knapper en slimmer dan ik.” Ze zijn alle drie na omzwervingen weer in ‘t stad komen wonen. In september vorig jaar is hij voor het eerst grootvader geworden. “Een heel existentiële ervaring voor mij. Ik ben 61 jaar, dus ik zie het leven rondom mij stilaan verdwijnen. Mijn eerste kleinkind blaast nieuw leven in mijn leven. Dat is uniek, hoor.”
Of hij zelf makkelijk over zijn emoties kan spreken, vraag ik. Hij denkt even na. “Ik ben een gereserveerd iemand. Ik kan niet met iedereen tateren over mijn gevoelens. Thuis wel, met mijn vrouw. Gelukkig maar. Ik ben een kwetsbare mens, net zoals iedereen dat is. Elke mens is vatbaar voor een burn-out, dus ik ook. Iets anders beweren, zou nogal pretentieus zijn. Ik werk veel, maar ik voel ook veel erkenning. Dat is mijn geluk. Een burn-out is meer het gevolg van een gebrek aan erkenning en ondersteuning dan van het aantal werkuren.”
Fles na fles
We wandelen weer naar huis. Ik wil nog weten hoe hij zijn toekomst ziet. “Mijn universitaire carrière is binnen vier jaar voorbij. Men is daar heel streng voor mensen die 65 jaar zijn. Ik wil wel blijven werken als psychiater. Het klinkt raar, maar ik voel me beter worden met de jaren. Het leven zelf is vervullend om het leven van anderen te begrijpen.” Of hij de verhalen en de miserie nooit beu is? “Neen. Ik ben dankbaar dat de mensen mij hun leven toevertrouwen. Het blijft me erg boeien. Ja, je krijgt soms trieste en zware verhalen binnen. Ouders die een kind verliezen bijvoorbeeld. Gelukkig kan ik goed slapen. Dat is mijn grootste talent. Ik leg mij neer en ik slaap.”
Hij wil ook nog boeken schrijven, zegt hij. En lezen. En wandelen. En naar Parijs reizen. We keren nog één keer terug naar de stad van het licht. Hij vertelt het sappige verhaal van zijn ontmoeting met de wereldberoemde schrijver Michel Houellebecq. Zijn blinkende ogen verraden fierheid. “Ik klopte aan en een reusachtige mist van sigarettenrook kwam de deur uit, alsof ik de hel betrad. Een kleine man dook op. Niet Lucifer, maar de grote schrijver himself . Hij was bijzonder vriendelijk. Ik voelde mij wat verkouden, maar geen wijn drinken, was geen optie.” Dirk vertelt uitbundig over het exquise vijfgangenmenu dat de vriendin van de schrijver klaarstoomde. Uiteraard overgoten met drank. “De man dronk wijn uit bierglazen. Fles na fles. Ongezien. Zijn knappe vriendin, amper 25, kwam binnen in de kortste minirok ooit. Tijd om te vertrekken, dacht ik, die mensen moeten nog weg. Maar neen, zij bleek voor ons gekookt te hebben. Er was ook een Nederlandse regisseur aanwezig. Houellebecq wou samenwerken voor een film over psychiatrie. Ik had helaas geen ruimte in mijn agenda. ( stil ) Ik heb er nog steeds spijt van. Naar het einde toe werd hij wel scherper en cynischer. ( fijntjes ) Toen was het écht tijd om te vertrekken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier