Vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit) over zijn liefde voor de zorg, de metamorfose van zijn partij en de strijd tegen het virus: “De vrijheid is echt wel in zicht. Je kan ze al zien.”
BRUSSEL Nee, de lente luidt de vrijheid niet in. Toch klinkt Frank Vandenbroucke opvallend positief op deze 21e maart. Wij hebben een ongedwongen gesprek over dwarsliggers, burgers en kleuters, Poetin en Spoetnik en het stof van zijn partij. ‘Meester Frank’ doet ook een verrassende belofte. Om 12 uur zal de erudiete vicepremier voor het eerst zijn zangtalent etaleren. Leest u vooral verder.
Het is donderdagavond in Brussel. Een flinke oef weerklinkt op het kabinet van Frank Vandenbroucke. De Europese waakhond EMA liet zonet weten dat het vaccin van AstraZeneca dan toch veilig en effectief is. De Brabantse socialist had zijn nek uitgestoken in het dossier. Waar andere landen tijdelijk stopten, bleef België het omstreden goedje in de bovenarm spuiten. “Ik was ervan overtuigd dat doorzetten de enige goede beslissing was”, vertelt Vandenbroucke. “Maar dat was geen makkelijke beslissing om te nemen, zeker emotioneel niet. Een ander oordeel van het EMA zou mij met een héél vervelend gevoel opzadelen.”
We hebben afspraak in een ruime vergaderzaal. De CO2-meter geeft groen licht. De mondmaskers blijven op, behalve om even te slurpen van onze koffie. Ondanks het goede nieuws woekeren ook donderwolken boven het kabinet. De minister maakt zich zorgen over de stijgende cijfers. Dat er verstrengingen zouden komen, was toen al duidelijk. De verklaring voor de cijfers is eenvoudig, zegt hij: “Mensen hebben meer contacten. Het virus geniet daarvan. Het blijkt trouwens een echte overlever. Dat mutanten besmettelijker zijn, is niet verrassend. Dat ze zieker maken, is dat wél.”
Wat de crisis met hém doet, wil ik eerst weten. Hij zwijgt even. Wat volgt, is een opmerkelijk open antwoord. Of toch voor zijn normen. “Ik ben het ook beu: laat dat duidelijk zijn. Mijn hoofd zit vol covid. Ik kan haast aan niets anders denken. Het virus slorpt mij helemaal op. Mijn vrouw wordt er gek van. ( lacht ) U moet weten: wij wonen op een appartement en ik doe vooral aan telewerk. Zij hoort mij dus van ’s morgens tot ’s avonds discuteren met een computerscherm. Dat moet een kwelling zijn. ( benadrukt ) Wat mij staande houdt, is de overtuiging dat we dit zullen overwinnen. En dat het niet meer zó lang zal duren. Maar ik begrijp dat het vreselijk lastig is voor veel mensen, zeker voor kinderen en jongeren.”
Vraagt u niet te veel van de mensen?
Neen, omdat we weten waar we naartoe willen. ( op dreef ) Waarom verstrengen we nu? Omdat we willen dat de scholen na de paasvakantie volledig open kunnen. Halftijds onderwijs is lastig voor kinderen. Waarom nog? Omdat we op 1 mei graag een glas willen drinken op een terras. Ik ook, hoor. Daarom doen we dit. Om die doelstellingen te bereiken, moeten we nu álles uit de kast halen.
Kwamen de versoepelingen van eerder deze maand te vroeg?
Neen. De conclusie is vooral dat mensen het moeilijk hebben om de maatregelen zo lang vol te houden. Het telewerk is één voorbeeld. Daarom nemen we nu nieuwe maatregelen. We moeten het virus weer achteruit duwen.
Is het frustrerend voor u om steeds de dwarsligger te moeten spelen?
U weet dat dankzij de dwarsliggers de treinen veilig rijden. ( lacht ) Ook in de politiek heb je mensen nodig die vervelende boodschappen durven brengen. Anders zou de samenleving in grote problemen komen. Ik neem die rol graag op mij.
U bent een koppig man, hoor ik. Dat kan helpen.
Ik werk graag op basis van argumenten en feiten. Als mensen naast de feiten praten, dan kan ik koppig en vervelend worden. Maar wie op basis van feiten argumenteert, kan mij van mening doen veranderen. Weet u waarom ik zo graag lesgeef in Nederland? Omdat ik graag word tegengesproken. De studenten daar durven veel meer te onderbreken. Dat is leuk. Doe dat, zeg ik ook op mijn kabinet.
De afgelasting van Rock Werchter was voor velen een eyeopener . De zomer wordt dan toch niet normaal. Was u verrast?
Neen. Dat was triestig nieuws natuurlijk. Maar we wisten al langer dat de zomer niet normaal zou zijn. Er zal meer mogelijk zijn dan vandaag, dat wel. We zullen een mooiere zomer hebben, maar we zullen nog steeds voorzichtig moeten zijn. Ik vond trouwens dat Herman Schueremans dat op een fijne en strijdbare manier heeft uitgelegd. Dat was knap.
Was u te vroeg met de afkondiging van het rijk der vrijheid?
Goed dat u dat vraagt. Ik heb dat begin januari in het parlement gezegd. Ik was zó blij dat het vaccinatieplan klaar was. Dat gaf mij hoop. Maar ik sprak toen over de herfst. En dat is nog altijd mijn hoop. ( enthousiast ) De vrijheid is echt wel in zicht, hoor. Je kan ze al zien. En dát maakt dat ik kan volhouden. We hebben op één jaar tijd gigantische vooruitgang geboekt. Vorig jaar was er nog geen sprake van een vaccin, hè. En kijk vandaag.
Wat is eigenlijk het perspectief?
Als zeven op de tien mensen gevaccineerd zijn, kinderen en jongeren inbegrepen, dan kunnen we weer normaal leven. Zouden we bij het begin van de zomer al zo ver zijn? Natuurlijk hoop je zoiets, maar je mag dat niet beloven. Dat moet wel lukken tegen het najaar. ( denkt na ) Wat voor de zomer zeker moet lukken, is alle kwetsbare groepen vaccineren. Dat wordt het kantelpunt. Dan wordt de druk op onze zorg kleiner én kunnen we ons iets meer permitteren. De vrijheid zal in stappen komen.
Een tip om sneller te gaan: koop zélf vaccins aan. Ook andere Europese landen doen dat.
Wij gaan dat niet doen. Liever de iets tragere Europese trein dan soloslim te spelen. Voor een klein land zoals België is Europese samenwerking ongelooflijk belangrijk. Zonder Europa zouden wij amper de kans krijgen om vaccins aan te kopen. De farma kijkt eerst naar de grote landen, hoor.
Is dat wel zo? Ik denk dat Poetin met plezier zijn Spoetnik V aan u zal komen overhandigen.
We mogen ons zeker niet uit elkaar laten spelen door iemand als Poetin.
Is het politieke spel belangrijker dan volksgezondheid?
( feller ) Dat is geen politiek. Dat gaat over volksgezondheid.
Komaan, meneer Vandenbroucke. Dat Europa het Russische vaccin niet wil, is óók politiek.
Dat is iets anders. Ik bedoel dat de Europese lidstaten solidair moeten blijven. Dat is in het voordeel van onze volksgezondheid. Los daarvan vind ik wel dat Spoetnik een eerlijke kans moet krijgen. En dat zal ook gebeuren, volgens mij.
Waarom krijgen de Olympische atleten geen voorrang van u?
( afgemeten ) Dat is nog niet beslist. Let wel: ik ben gevoelig voor die vraag. Ik zou graag willen dat onze atleten optimaal voorbereid naar de Spelen kunnen. Maar vandaag kunnen we geen uitzonderingen toestaan. We zijn volop bezig aan de kwetsbare groepen, we voeren een moeilijk debat over het onderwijspersoneel. En wat dan met al die artiesten, wetenschappers en zakenleiders die ook internationaal werken?
Wanneer dan wel? De Spelen wachten niet.
Ik kan daar nu geen antwoord op geven. Ik beslis dat trouwens niet alleen.
Vandaag is het Dag van de Zorg. Onze ziekenhuizen liggen weer vol. Wordt dit een dag in mineur?
Neen, dat mag het écht niet zijn. ( fleurt op ) We moeten vandaag in de verf zetten hoeveel levens die mensen redden in deze crisis. Dat gaat over duizenden en duizenden levens. Al die mensen geven al meer dan een jaar het beste van zichzelf in soms onmogelijke omstandigheden. We moeten dat goed beseffen. Dat alleen al is een reden om vandaag ‘dank u wel’ te zeggen.
‘Ik hou van u’, moet u zingen, vanmiddag om 12 uur. Dat is de oproep.
Ah, dat klopt. Ik vind dat trouwens een buitengewoon mooie tekst. We waren bijna echt vergeten hoe mooi de zomer wel kan zijn.
Zal u het zingen?
Ik kan niet zingen. Echt niet. ( lacht )
U bent de bevoegde minister. U móet het zingen.
U doet me hier iets vreselijk beloven. Maar het is goed. Ik zal het zingen. Om u en onze zorg een plezier te doen. Beloofd. Maar er mag niemand komen kijken. Ik vrees dat het een belediging wordt voor Noordkaap. ( lacht ) Ik hou veel van muziek, hoor.
Van Stéphane Golman, zie ik op Facebook. Tu me manques .
( plots ontwapenend ) Zó mooi. Mijn vader legde die plaat dikwijls op. Ik was toen een jongetje van acht jaar. Ik was vergeten wie dat zong. In de eerste lockdown heb ik dat opgezocht. Dat bleek Golman te zijn. ( even stil ) Het nummer voelt wrang in deze tijden. Het gaat over de onweerstaanbare behoefte aan fysiek contact. Dat is zó waar. Ik mis mijn kleinkinderen. Ik zie hen wel eens buiten, maar veel te weinig. En ik wil hen graag nog eens vastpakken.
Deze crisis doet meer met u dan u toegeeft.
( knikt ) Maar ik loop daar niet mee te koop. Ik heb een hekel aan politici die klagen. Je kiest voor politiek. Dan moet je niet klagen.
Wat is uw prioriteit als minister van Volksgezondheid?
Er zijn er veel, hoor. ( denkt na ) Als ik één moet noemen, dan zeg ik geestelijke gezondheidszorg. Het moet normaal worden dat iemand het moeilijk heeft in zijn hoofd. Dat mag geen stigma zijn. Geestelijke gezondheidszorg moet toegankelijk zijn, nabij en betaalbaar. Dat is een absolute prioriteit.
U baseert uw beleid op feiten, zegt u. Is het probleem niet dat u in deze crisis wel cijfers hebt over virologie, maar niet over mentaal welzijn?
Dat is een terechte kritiek. Ik krijg op mijn gsm voortdurend meldingen binnen over besmettingen en opnames, maar nooit over mentaal welzijn. Dat moet op korte termijn veranderen. We werken nu aan een dashboard over mentaal welzijn. Maar dat komt voor een stuk te laat, dat geef ik toe.
Was u ook teruggekeerd naar de politiek voor een ander departement?
Neen. Ik was eigenlijk niet van plan om terug te keren. Een wissel maken, is niet evident. Ik heb dat ondervonden toen ik naar de academische wereld overstapte. Maar als één iets mij kon overtuigen, dan wel mijn grote liefde: volksgezondheid. Omdat ik echt het gevoel had en heb dat ik iets zou kunnen bijdragen. Dit departement is zó cruciaal voor een samenleving.
“Ik bespeur één gevaar voor Frank’, zei uw politieke vader Louis Tobback. “De drang om het voortdurend uit te leggen, zal onweerstaanbaar zijn.’
Ik vrees dat hij gelijk heeft. ( lacht luid ) Maar dat is omdat ik wil tegengesproken worden. Ik moet het dus wel eerst uitleggen.
Worstelt u met het imago van ‘meester Frank’?
Neen. Ik ben 65 jaar geworden, hè. Ik ben wie ik ben. Ik geloof trouwens niet dat je theater kan spelen in de politiek. De mensen zouden dat snel doorprikken.
Wat vindt u van de kritiek dat u burgers te veel als kleuters behandelt?
( fel ) Dat vind ik fout. Echt waar. Wij brengen feiten, geen banale slogans. Zelden heeft een regering zoveel feiten gecommuniceerd. Wie wil volgen, moet haast epidemioloog zijn. We behandelen mensen dus zeker niet als kleuters.
Als u zegt wie het eten moet opscheppen en wie naar toilet mag, dan voel ik me ongemakkelijk.
Akkoord. Ik ook. Maar als ik die vragen krijg van journalisten, wie ben ik dan om te zeggen dat dat onbelangrijke vragen zijn? Ik heb viroloog Steven Van Gucht zelfs eens horen zeggen dat de wc-pot dicht moet na het doen van uw behoefte. Dat soort communicatie is blijkbaar onvermijdelijk in een epidemie.
U hebt al veel moeilijke beslissingen moeten nemen. Al wat leuk is, moet u verbieden. Wat was de moeilijkste?
( denkt na ) Ik wil er twee noemen. De dag dat we beslisten dat een kind ook meetelt als een echt knuffelcontact. ( stil ) Dat was vreselijk. We vragen eigenlijk aan kinderen om angst te hebben voor mensen. Als ze oma zien, mogen ze niet in haar armen springen. Dat was voor mij héél moeilijk. En de tweede was de beslissing om door te zetten met AstraZeneca.
Middenin deze crisis én op de Dag van de Zorg verandert uw partij van naam en stijl: SP.A wordt Vooruit. Mag ik dat een ongelukkige timing noemen?
Neen, toch niet. ( enthousiast ) Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Dit is een goed moment. We zijn bovendien een partij die van de zorg een prioriteit maakt. Conner zorgt voor een ongelooflijke dynamiek. Ik ben heel enthousiast over de vernieuwing.
Waarom was die nodig?
Een partij moet soms de oude kleren afgooien, het stof opkuisen. Wij waren niet meer van deze tijd. We moeten dat toegeven. We willen voortaan een beweging zijn: dat betekent openstaan voor mensen van buiten de partij. Dat wordt een groot verschil. Vroeger spraken we vooral met gelijkgezinden. Ik vind ook de nieuwe naam echt sterk. Dat is een terugkeer naar de essentie. Een samenleving kan maar vooruit gaan, als iedereen vooruit gaat. Dat is waar wij voor staan.
Kan Vooruit op u rekenen in 2024?
Ja, maar vraag me niet in welke rol. Dat weet ik nog niet. Ik heb het u gezegd: mijn hoofd zit vol covid. Ik krijg daar niet te veel tegelijk in. ( lacht )
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier