Zondag, tijd om terug te blikken: wat maakte deze week memorabel?
Jan Balliauw uit Moskou. Met die woorden besloot de voormalige Rusland-correspondent van de BRT steevast zijn interventies als reporter ter plaatse. Het was de tijd dat het Ijzeren Gordijn afbrokkelde en dat er een einde leek te komen aan de Koude Oorlog. Herinner je je het nog? Of laat je geheugen je ook wel eens in de steek? Wel, donderdagavond had diezelfde Jan Balliauw — eind dit jaar wordt hij net als Rudi Vranckx 65 — het in de studio bij Katrien Cools over de kans dat de oorlog in Oekraïne naar hier overwaait. Mocht het ooit zover komen, hoor ik me in de schuilkelders van de toekomst zeggen: ‘Toen ik Jan Balliauw erover bezig hoorde in de VRT-studio, drong het tot me door dat hier ook ooit weer bommen zouden kunnen vallen …’ Niet dat ik iets tegen Jan Balliauw heb, maar dat is niet wat ik wil onthouden. Er is nog zo weinig plaats in mijn hoofd dat ik liever positieve gedachten en momenten opsla. Tenzij ik er Marie Kondo eens kan loslaten om er er grote schoonmaak te houden.
Als kind kan je de ogen sluiten voor de werkelijkheid die je niet wil zien. Een volwassene zou zelf moeten kunnen beslissen wat hij op zijn harde schijf opslaat. Al zouden we om onze eigen voorkeuren te kennen eigenlijk beter moeten leren kijken, luisteren, lezen, proeven, voelen… Misschien moet ik eens wat meer tv kijken, dacht ik toen ik maandagavond laat Kamal Kharmach bezig zag in een herhaling van ‘Andermans Zaken’. Doordat de tv een meubel is dat bij ons thuis vooral stof staat te vergaren, moet ik toegeven dat ik dat programma niet kende. Niet dat ik het meteen tot verplicht kijkvoer wil bombarderen, maar Kamal kon me wel boeien. Zijn eerlijke, kordate en tegelijk gemoedelijke omgang met mensen wist me echt te bekoren. Hij heeft zelf moeten knokken om er te geraken en beter dan wie ook weet hij dat je kansen moet krijgen om ze kunnen grijpen. Hij krikte in ieder geval het zelfvertrouwen van de Haachtse familie van boerbrouwers, of liever bierbrouwende boeren, helemaal weer op. Als de Saison van Hof ten Dormaal aanslaat, weten ze in Haacht wie ze mogen danken.
Bij Lego in Denemarken hebben ze blijkbaar ook een Kamal over de vloer gehad. Niet zo lang geleden was het bedrijf achter de plastieken speelgoedblokjes nog aan het wankelen, tegenwoordig zijn er veel Lego-bouwdozen die van de winkel recht naar musea en/of veilinghuizen gaan. Het is vandaag Wereld Lego Dag. De aanleiding waarom ik langsliep bij enkele AFOL’s, adult fans of Lego, volwassen Lego-fans. Een van hen is Amber Veyt. Ook zij is fan van Lego en veel Lego-fans zijn fan van haar. Haar betoverende ontwerp van de bouwdoos die ‘Hocus Pocus’ heet en een ode is aan de gelijknamige film, ligt sinds vorige zomer in de winkels. Amber woont in Lokeren. Terwijl ik naar haar toe spoorde, hoorde ik de treinbegeleider omroepen: ‘Beste reizigers, zo dadelijk kom ik bij u langs. Heeft u vragen, aarzel niet om me aan te spreken.’ Hij is niet de eerste gemotiveerde werknemer bij de NMBS. Eigenlijk vind ik het aandoenlijk hoe het spoorwegpersoneel zijn enthousiasme behoudt, ondanks het verouderde speelgoed waarmee ze het moeten stellen. Ik moest de trein uit voor de attente kaartjesknipper langskwam, anders had ik hem zeker naar de zin van het leven gevraagd: ‘U zei toch: heeft u vragen?’ Ik zou wellicht niet de eerste flauwe plezante geweest zijn.
‘Waarom ben ik hier?’ heet het boek van de Nederlandse hoogleraar Rens Bod. Ik hoorde hem deze week bij Raf Njotea in Voorproevers op Radio 1 vertellen dat hij 180 manieren te boek had gesteld om het leven zin te geven. Een ervan is punan, een zinsgevingswijze van het Semai-volk in de Maleisische staat Malakka. Punan houdt in dat je nooit je eigen wensen oplegt aan anderen. Poetin heeft dringend wat punan nodig, dacht ik. ‘Punan voor Poetin’, het klinkt haast als poëzie. Ja, het is momenteel de week van de poëzie. Zelf word ik niet bepaald week van poëzie. Waar je in het dagelijkse leven je best doet om de woorden te vinden die moeten zeggen wat je bedoelt, lijkt het me vaak alsof poëtische woorden vooral niet zeggen waarvoor ze bedacht zijn. Stijn De Paepe was natuurlijk ook een dichter, maar tegelijk de uitzondering op de regel. “Achteraf bekeken komt inkeer nooit te laat,” lees ik in zijn ‘Vers gezocht’, toen ik op zoek ging naar woorden van spijt dat ik hem niet beter gevolgd heb toen hij er nog was.
Is deze week aan de dichters, vorige week was ze aan de Belgische muzikanten. Ik reed ergens naartoe, maar weet helaas niet meer naar waar, toen op de radio Johannes Verschaeve zijn tien favoriete Belgische platen liet horen. Hoe die man, na het opdoeken van The Van Jets, zichzelf heruitvond in de gedaante van Johannes is zijn Naam als Vlaamse crooner met een knipoog, was wat mij betreft niet alleen goed voor een Mia of vijf, maar ook voor een volwaardige amai. Zijn platenkeuze was zo divers en eclectisch dat je hem ver voorbij ieder vakje, hokje of genre hoorde denken. Geen spatje afgunst, maar alleen bewondering voor zijn collega’s, onder wie TC Matic, Stromae, Clouseau en Charlotte Adigéry & Bolis Popul. Hun ‘Paténipat’ was het eerste nummer dat hij na het aftellen op oudejaarsavond na middernacht had opgezet, vertelde hij. Waarop hij samen met vrouw en kinderen en de vrienden die het nieuwe jaar bij hem thuis mochten vieren, met de gekste passen rond de tafel begon te dansen. Een pure peppil van een nummer, zo bleek. Een grensverleggend woord-, klank- en ritmespel. Wat een straffe madame toch, die Charlotte Adigéry. Een van de openbaringen van De Slimste Mens. Toen ik onlangs aan mijn oudste dochter vertelde hoe slim, grappig en fenomenaal goed ik haar vond in Alleen Elvis blijft bestaan, zei ze: “Papa, wacht tot je haar live ziet. Ze is zo wild, warm en overweldigend, dat ik nu al weet wie aan het eind van het jaar je favoriete Spotify-artiest zal zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier