Kurt Vandemaele
"We moeten allemaal gevierd worden tijdens de Warmste Week, we zijn allemaal eenzame mensen"
Kurt keek op de Week
Onze reporter over wat hij zich zou willen herinneren van de voorbije week
Week na week tracht ik op te tekenen wat ik in de voorbije zeven dagen memorabel genoeg vond om in mijn bovenkamer op te slaan. Maar alsmaar vaker betrap ik me erop dat ik moet zoeken naar iets wat noemenswaardig genoeg is om met u te delen. Want een lachje, een omhelzing van de geliefden, een knikje van iemand naar wie je opkijkt, dat zijn kleine dingen die de verloren hoekjes in je hoofd opvullen en vroeg of laat oppoppen terwijl je je dan ongetwijfeld afvraagt waar dat beeld plots vandaan komt.
En dan zijn er zaken die je liever even wegduwt. Hoe vaak kan je zeggen dat het een schande is dat het Westen Israël ongemoeid laat in het uitvoeren van een genocide of dat het beangstigend is dat je land na land ziet verdwijnen in een spiraal van geweld? Syrië nu weer. En ook in Zuid-Korea slaan de stoppen door. In Roemenië, Frankrijk, Duitsland…
Heel Dwaes van de VRT
Ik wil niet week na week herhalen dat de wereld aan het doordraaien is. Laatst was ik nog blij dat ik me van X had weten te verlossen, de plaag die de Musk-rat verspreidt, deze week moest ik concluderen dat het met de rest van de meer of minder sociale media niet veel beter gesteld is. Erger, zelfs de nationale omroep deed er lustig aan mee. De zender die in een recent verleden nog graag uitpakte met de vaak overweldigende kijkcijfers van Tom Waes maakte zich deze week schuldig aan een soort verslaggeving die je na consumptie ervan een vieze nasmaak gaf. Roem kan je optillen, maar evengoed verpletteren. Roem is een smet, een bezoedeling.
Er zijn helaas nog altijd veel te veel mensen die met een glas te veel op of een neus vol poeier de auto instappen. Zelf ben ik allergisch aan alcohol of welke substantie ook die je de controle over jezelf laat verliezen. Ik heb geen speciale voorliefde voor Tom Waes, maar ik heb niets tegen de man. Of toch een beetje. Patsers met snelle wagens klasseer ik doorgaans bij de soortgenoten die het met een kleine plasser moeten stellen. Wellicht deels uit jaloezie omdat ik me niet zo’n antieken vierwieler kan veroorloven. Ja, Tom Waes heeft een fout gemaakt. Maar hoe hard die oude kar van hem ook vlamde, de snelheid kon niet tippen aan de vaart waarmee zijn ster uit de hemel donderde. Bij landing werd hij meteen met pek en veren besmeurd. Tot nader order laat ik liever het gerecht zijn werk doen. Al ben ik ook niet meer zeker of dat zo’n goed idee is. Deze week kreeg ik koude rillingen toen ik las dat sinds de afkoopwet is ingevoerd een paar duizend mensen hun straf hadden afgekocht. Er werd beklemtoond dat het systeem 1 miljard in kas had gebracht sinds de afkoopwet in voege was. In een nieuwsbericht dat 2 jaar werd verspreid, was het nog meer dan een miljard. Maar het doet er niet toe. Er is geen sprake van klassenjustitie, werd er in het nieuwsbericht gesteld. Woehahaha, dacht ik.Ik schaterde alleen in mijn gedachten.
Arme Tom. Na het floppen van ‘Kalm Waes’ zocht de VRT misschien een stok om mee te slaan. En helaas heeft hij het kostuumvolk aan de Reyerslaan vorige week gegeven wat ze nodig hadden. Hopelijk is Tom niet vergeten hoe hij kan kalmeren. Nog niet zolang geleden zat hij in in de podcast ‘Falen is geen optie’, bij Natali Broods en Ans Vroom. “Je leven wordt bepaald door tegen de juiste dingen neen te zeggen,’ zei hij daar. Dat pintje te veel, daar zal hij voortaan wel neen tegen zeggen.
Zo’n plat scherm laat weinig diepgang toe
Als je wint heb je vrienden, zong Henny Vrienten destijds samen met Herman Brood. Ze waren vrienden en ze zijn intussen allebei dood. En over de doden niets dan goed. Maar winnen of verliezen, het lijkt minder en minder uit te maken. Het internet heeft jaren terug al van de wereld een dorp gemaakt, zij het een dorp waar niemand wil wonen. Hoe dichter het scherm ons bij elkaar brengt, hoe eenzamer we worden. We moeten allemaal gevierd worden tijdens de Warmste Week, we zijn allemaal eenzame mensen. Op de schermen waaraan we vastgekluisterd zitten, zien we vooral karikaturen passeren. Zo’n plat scherm laat weinig diepgang toe. Als het een tijdje geleden is, moet je maar eens proberen oprecht met een echt mens te praten, het zal je opvallen dat zelfs degenen met wie je niets gemeenschappelijk denkt te hebben, gelijkenissen met je vertonen. Voor we het goed en wel beseffen vallen Bart De Wever en Paul Magnette elkaar in de armen.
Ik zag het voorbije zondag nog, toen ik voor mijn vrouw een papieren tijger ging oppikken in Kain, ook daar wonen mensen zoals wij. Jawel, je leest het goed, een papieren tijger. U misschien alleen bekend van het spreekwoord, waar een papieren tijger zoveel betekent als “iets dat of iemand die er vreeswekkend uitziet, maar het niet is.” Toen mijn jongste dochter enkele jaren geleden haar kot begon op te fleuren met allerlei meubeltjes en prullaria die ze online of op rommelmarkten vond, geraakte ook mijn vrouw in de ban van tweedehandse hebbedingetjes. Mijn dames gaan vaak samen op stap. Hun zoektochten hebben hun speciale band nog inniger gemaakt. Om daar ook een beetje deel van uit te maken, ga ik af en toe wel eens iets voor hen oppikken. En zo stak ik dus zondag nog eens de taalgrens over.
Frankrijk ligt dichter dan Wallonië
De man die me voor dertig euro het mooie papieren beest toestopte, dat hij te koop had gezet op Marketplace, excuseerde zich dat hij geen Vlaams sprak. “Terwijl ik altijd in Kortrijk ga winkelen en vaker in Gent kom dan in Doornik,” zei hij. Ter verduidelijking: Kain is een deelgemeente van Tournai, zoals je Doornik in het Frans noemt. Hij was 55 en zei dat hij de laatste tijd naar het journaal van de VRT keek. “Precies omdat ik Nederlands wil leren. Maar ik leer vooral dat we in een zwaar gespleten land leven,” zei hij. “Als je het journaal op VRT vergelijkt met Le Journal télévisé op La Une van de RTBf, heb je de indruk dat ze over een compleet verschillende wereld bezig zijn. We hebben er geen idee van hoe de mensen aan de andere kant van de taalgrens denken.” Ik moest toegeven dat hij gelijk had. Het verraste me dat we zoveel ideeën deelden.
We hadden het nog even over hoe de wereld doordraait en in plaats van de papieren tijger meteen naar zijn nieuwe thuis te brengen, voerde ik hem nog even naar de vlakbij gelegen Mont Saint-Aubert, waar ik op de Chemin des Poètes over dichterlijke citaten stapte. ‘Le vent nous apporte un cri’ van ene Céline Delbecq is er eentje dat ik me nog herinner, omdat ik de wind hoorde fluiten terwijl mijn hoofd een passende vertaling zocht: “De wind brengt ons een schreeuw”. Ik hoorde alle kreten van de duizenden mensen die overal ter wereld gemarteld worden terwijl ik over het Scheldedal uitkeek. De mens is geen vriendelijk beest, blafte iets in mijn hoofd. Een gedachte die zo weer werd weggeblazen door de atleten die in het gure weer mijn pad kruisten en voor wie ik een stapje opzij zette. Zonder uitzondering hadden ze een ‘bonjour’ en ‘merci’ voor me over. Met een knikje of een opgestoken hand erbovenop.
Even later was ik in Doornik en stelde er vast dat de stad met enige goeie wil zou kunnen tippen aan Gent of Brugge, mochten de vele ruïnes er opgekalefaterd worden. In de schaduw van de Notre-Dame kathedraal — jawel, Doornik heeft er ook een — werd er al minder geknikt en gezwaaid. Maar waar ik ook aan de praat geraakte, viel weer die Waalse hartelijkheid op. Een dag later was daar op tv nog weinig van te merken. Toen ik op de VRT over de zoveelste mislukte poging hoorde om een Brusselse regering te vormen, leek onze hoofdstad weer in een ver buitenland te liggen.
Het buitenland ligt een stuk dichter dan Brussel. Van waar ik woon is het een kwartiertje rijden naar het Noorden van Frankrijk. Da’s waar de film ‘En fanfare’ zich afspeelt. Een wat zeemzoeterige feelgood film zoals ik ze af en toe eens graag zie. Een tikkeltje sentimenteel, een beetje ongeloofwaardig, maar zoals ieder sprookje wil je het wel graag geloven. De Fransen weten hoe ze personages van een zekere naïviteit kunnen voorzien, zonder dat je je aan hen gaat storen. Ze maken die figuren zo warm en innemend zijn dat de onwaarschijnlijkheden in hun verhaal geen drempel vormen. Ze hebben het eerder gedaan met ‘Amélie Poulain’, ‘Intouchables’, ‘La famille Bélier’ (met de Belgische acteur François Damiens) en ‘Bienvenue chez les Ch’tis’, dat stromen toeristen naar het Noord-Franse Bergues leidde. Met ‘En fanfare’ zal het wellicht niet zo’n vaart lopen, maar het is zalig om even mee te stappen met de muziekkapel die er door de straten marcheert.
De film speelt zich ook af in de voormalige mijnstreek in het Noorden, waar ieder dorp zoals destijds ook bij ons een eigen fanfare had. Of soms een harmonie. Een fanfare doet het met trommels en koperen blaasinstrumenten, bij een harmonie zijn er ook houten blazers bij. In ‘En fanfare’ gaat het, in weerwil van de titel, over een harmonie. Je moet weten ‘en fanfare’ is in het Frans ook een spreekwoord. Het kan vertaald worden als “met veel tamtam”, “met bombarie’ of “op grootse wijze”.
Een ode aan de menselijke verbondenheid
En de harmonie uit ‘En fanfare’ zal de kans krijgen om zich ‘en fanfare’ te tonen.Want Thibaut Desormeaux, het hoofdpersonage uit de film van Emmanuel Courcol, met brio vertolkt door Benjamin Lavernhe, is een wereldvermaard dirigent en componist die in de grootste zalen voor de meest befaamde symfonieorkesten heeft gestaan. Glorie waar je niets aan hebt wanneer je door leukemie getroffen wordt, ondervindt Thibaut al snel. Hij hoopt dat het beenmerg van zijn zus hem kan redden, maar komt erachter dat hij een adoptiekind is. Iets wat zijn moeder hem uit liefde nooit heeft verteld. Zijn geluk is dat hij kan achterhalen waar hij vandaan komt. Is hij opgegroeid in een beter milieu, het nest waaruit hij komt situeert zich in een veel lagere klasse. Hij wordt er geconfronteerd met een broer die wel zijn genen heeft, maar niet zijn opvoeding. Die simpele en wat brute ziel draagt de naam ‘Jimmy Lecocq’ en wordt heel mooi vertolkt door Pierre Lotin. Jimmy speelt trombone bij de plaatselijke mijnwerkersharmonie van Wallincourt. Dat is een dorpje in de buurt van Cambrai. Maar blijkbaar was daar geen harmonie meer te vinden, want Emmanuel Courcol doet het met de harmonie van Lallaing, een ander dorpje vlakbij Douai. Hoe dan ook, het voelt allemaal heel dichtbij. En ook al neemt het verhaal soms wendingen die nogal onwaarschijnlijk zijn, het is allemaal zo aandoenlijk dat je, wanneer je echt in de film zit, graag zult meegaan in de kronkels van het verhaal. ‘En fanfare’ is het soort film dat we in deze tijden nodig hebben. Over hoe mensen die in de verste verte niet op elkaar lijken, in harmonie met elkaar kunnen samenleven en samen voor geweldige muziek kunnen zorgen. Het is een ode aan de menselijke verbondenheid. De soundtrack van ‘En fanfare’ bevat niet alleen fanfare-en harmoniemuziek, maar ook symfonische muziek van Beethoven, Mendelssohn, Mozart, Verdi en Ravel, evengoed als nieuwe klassieke composities van Michel Petrossian. Er is jazz van Miles Davis, en er is ook Charles Aznavour en Dalida. Ook al zin?
Als u gaat en u durft zich te laten gaan, dan neem je best een zakdoek mee. Want naast een lach biedt ‘En fanfare’ u ook een traan. Een film zonder pretentie die u misschien meer aan het denken zal zetten dan hooggewaardeerde meesterwerken die met prestigieuze prijzen overladen worden. ‘En fanfare’ is veeleer een prent die publieksprijzen wint.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier