Kurt Vandemaele

"Ik heb medelijden met wie zich met een Tesla verplaatst"

Kurt keek op de Week

Onze reporter over wat hij van de voorbije week zou willen onthouden

U merkte het vorige week misschien al, ook in 2025 wil ik me blijven afvragen welke mensen en momenten het waard zijn om een plekje te krijgen in mijn bovenkamer, in de hoop dat ik binnen 20 jaar niet moet vaststellen dat er van de periode halverwege de jaren ’20 niet anders meer overblijft dan een cocktail van bloed, brutaliteit en beestachtigheid, te wreed om zelfs van de beesten te kunnen zijn die we lafweg met nachtkijkers en geluidsdempers willen afslachten. Ons hoofd wordt volgestopt met gruwelijkheden die op het conto mogen geschreven worden van het alsmaar toenemende aantal machtsgeile gekken.

Of Ciné Memory, het beeldscherm in mijn hoofd, ooit nog het modderdier zal afspelen dat dat ik vorige zondag op de tv van mijn stamcafé het zegegebaar zag maken in de cross van Dendermonde valt te betwijfelen. Al staat het gesprek van een week geleden voorlopig nog op de recorder van mijn geheugen: “Wout Van Aert is altijd goed in de modder,” hoor ik iemand zeggen aan de toog. “Gisteren won hij ook al.” De repliek van een andere toogklant, zeg maar toogplant, is voorspelbaar. “Omdat Van der Poel niet meereed. Met Mathieu erbij rijdt Wout hooguit voor de tweede plaats.” De eerste schudt van neen. “In de modder is Wout beter dan Mathieu. Hij loopt sneller.” Een vrouw die met een half oor luistert maar over een klok beschikt waarmee ze de rest van de klandizie overstemt, concludeert dat hij dan misschien aan atletiek moet gaan doen. En dat ze Wout wel wil doen, maar niet zijn was.

Een buschauffeur komt binnen en stelt vast dat het rustig is in Den Bras. “Op de bus was het ook kalm. Mensen willen nergens naartoe in zo’n weer.” Nu het vriest dat het kraakt zijn we alweer vergeten dat het zeven dagen geleden pijpenstelen regende. De supporter van Wout wijst naar het scherm. “Naar de cross willen ze. Je moet eens zien wat een massa.” De buschauffeur knikt. “Ja, omdat Wout meedoet. Hij en Van der Poel lokken volk. De rest van de bende is er om de hoop te vullen.” Als de rituitslag in beeld verschijnt valt zijn oog op de naam ‘Suzuki’. “Kijk, er doet zelfs een Japanner mee. Ik zou nooit met een Suzuki rijden. Daarmee kan je nooit voor de medailles meedoen.”

Als er geen camera of flik in de buurt is, is er nauwelijks iemand die de fietsers niet inhaalt in die fietsstraten.

Iets later is hij nog over de fiets bezig. Of liever, over fietsstraten. “Je moet zo eens een paar honderd meter achter een jong gezinnetje tuffen, met kindjes die voor het eerst zonder steunwieltjes de weg op mogen. Dat gaat niet vooruit. Die regel van de fietsstraten schiet zijn doel voorbij.” Een klant die wel eens vaker vraagt om de tv op een autorally of de formule 1 af te stemmen, haalt zijn schouders op. “Als er ruimte genoeg is, steek ik de fietsers gewoon voorbij, nog nooit problemen mee gehad. Dat is zo’n onnozele regel. Als er geen camera of flik in de buurt is, is er nauwelijks iemand die de fietsers niet inhaalt in die fietsstraten.” Een vrouw reageert zonder haar stem te verheffen. Heel rustig zegt ze: “Ah zo, jij bent die schurk. Dan heb ik vast al mijn middenvinger naar je opgestoken. Als iedereen zo begint!” De buschauffeur mengt zich ook in het debat: “Met een bus kan ik zoiets niet riskeren, maar ik heb toch ook soms mijn bedenkingen. Regels zijn er voor de mensen en de mensen niet voor de regels,” zegt hij. “Soms moet je de regels overtreden.” Een toogplant onderbreekt hem met een boeiende bemerking: “Moeten is dwang en schijten is afgang”, maar de buschauffeur gaat onverstoord verder. “Als ik een traject op de buiten moet doen, gebeurt het vaker dat ik mensen laat uitstappen waar dat eigenlijk niet mag. Daar krijg je dan dankbaarheid voor, maar ook soms woede. Niet iedereen is daar even blij mee. En je riskeert natuurlijk wat. Stel dat ik een ongeval veroorzaak door halt te houden waar er geen halte is, dan ben ik de dupe.”

“Nee, een rechter kent het verschil tussen de letter en de geest van de wet. Je moet weten wat het doel is van een wet. In sommige omstandigheden is het beter om van de regels af te wijken,” zegt de vrouw die eerder de mannen durfde tegen te spreken. Ze belooft dat ze voor de buschauffeur zou opkomen, mocht hij in zo’n ongeval betrokken geraken. “Ben je advocate misschien?” wil de buschauffeur weten. Ze haalt haar schouders op. “Is dat niet het heerlijke aan een café? Hier kan ik zijn wie ik wil zijn. Ik hoef zelfs niemand te zijn,” laat ze ons met haar antwoord in het ongewisse. Misschien is ze een prinses of een poetsvrouw. Dat doet me eraan denken. Een vrouw die ik onlangs interviewde, antwoordde “ik verzorg het interieur van mensen,” toen ik haar vroeg wat ze deed. “En ik doe dat met heel veel liefde. Ik heb de eer in de woonkamers, de keukens en de slaapkamers van mensen te komen. En als ik er geweest ben, zijn ze er nog liever dan voorheen. Ik ben poetsvrouw.” Toen dacht ik: ik zou door de ogen van die vrouw naar de wereld willen kijken. Met alleen zulke mensen op aarde zouden er geen of nauwelijks regels nodig zijn. Maar het is zoals de buschauffeur me nog meegeeft: “Er zijn regels nodig om de wereld leefbaar te houden.”

Twitter was ooit een app waarmee je vrolijk naar elkaar kon tsilpen

Daar moest ik nog aan denken toen Mark Zuckerberg deze week bekend maakte dat zijn sociale media voortaan ook asociaal gaan worden. Fake news zal er hetzelfde gewicht krijgen als feiten. Waardoor je over iedereen de grootste onzin kunt verkopen en in ware Trumpstijl jan en alleman door het slijk kunt halen. Zuckerberg was al een onbetrouwbaar sujet, maar nu wordt hij de zoveelste slippendrager van de keizer zonder kleren die straks de eerste veroordeelde crimineel wordt die Amerika gaat leiden. En wij gaan mee lijden. Zuckerberg gaat met zijn aankondiging zijn kompaan achterna die ook al vond dat door zijn communicatiekanalen beter geen zuiver water stroomt. De Muskrat biedt ruimte aan gif, gevaarlijk afval en andere smerige troep waar zelfs riolen vies van zijn. Geen wonder dat hij zijn kakanaal herdoopte in X. Zet drie X’en op een rij en je bent bij het soort vertier waar geen ruimte meer is voor menselijke waardigheid. En zeggen dat het Twitter dat hij op slinkse wijze binnenhaalde ooit de naam en het logo droeg van een vrolijk kwetterend vogeltje. Het was een app waarmee je blij naar elkaar kon tjilpen. En Musk was ooit een groene jongen die ons allemaal milieuvriendelijk zou laten rijden. Nu heb ik medelijden met de mensen die zich met een Tesla verplaatsen. Maar goed, de Volkswagen heeft Hitler ook overleefd.

Het was liefde op het tweede zicht, net zoals het dat ook al geweest was op het eerste zicht

Regels en wetten zijn er om de wereld leefbaar te houden, maar soms staan ze de leefbaarheid van onze planeet in de weg. Vraag het maar aan Roger, die deze week zijn Rosalind verloor, de Nieuw-Zeelandse dame die hij in 2022 terugvond, zestig jaar nadat hij als jonge scheepsofficier met haar aan de andere kant van de wereld een prille liefde beleefde. Het was liefde op het tweede zicht, net zoals het dat ook al geweest was op het eerste zicht. De kranige tachtiger lokte haar meteen mee naar zijn Brugge. Het plan was om in het Venetië van het noorden samen de oude dag van hun dromen te bleven. Maar dat was buiten de overijverige ambtenaar gerekend die Rosalind huiswaarts stuurde, omdat ze geen visum voor een langdurig verblijf kon voorleggen. Terwijl ze in Nieuw-Zeeland de nodige papieren trachtte te versieren, keek Roger ernaar uit om deze maand samen met zijn oude en tegelijk nieuwe geliefde zijn 87ste verjaardag te vieren. Maar Rosalind kwam niet terug. Ze struikelde in Nieuw-Zeeland en overleed aan de gevolgen van haar val. Een sprookje dat noodlottig en Grimm eindigde omdat de wet even niet wou wijken.

Misschien had Rosalind het zonder papieren moeten doen. Er zijn hier intussen duizenden mensen zonder papieren. Die minder gezien worden en minder geliefd zijn ook. Vaak belanden ze op straat. Terwijl ze ook mensen zijn. Ze hebben gewoon een slecht lotje getrokken. Ook noodlottig. Ik las er deze week over. Hoe sommigen in dit vriesweer ’s nachts geen onderdak vinden. Ze hebben geen papieren en dus vinden ze geen werk en kunnen ze geen huis huren. Alleen de straat blijft over. En de hoop dat ze hier of daar wat menselijke warmte vinden. Ik dacht er deze week even aan toen ik wakker werd in mijn warme bed. Om mijn geweten te sussen gaf ik zij die ik even later in de kou zag zitten een cent, terwijl ik er zo van genoot dat de hemel weer blauw was en niet grijs. De wereld is zoveel mooier in het blauw, ik word warm van dit soort kou. Omdat ik me kan veroorloven om weg te kijken. Niet te zien.

Wie niet horen en zien wil in het donker, schiet niet op everzwijnen.

Deze week was het nog de vraag of jagers in ons land nachtkijkers en geluidsdempers zouden mogen gebruiken. Zodat ze in het donker op everzwijnen zouden kunnen jagen zonder de buren wakker te maken. De boeren klagen over hoe de everzwijnen hun oogst vernietigen en de wilde vierpoters lopen ook wel eens in de weg van het verkeer. Erger kunnen ze niet zijn dan de vele steps die voetgangers ommaaien op het voetpad als waren het kegels in een kegelspel. Maar goed, de stoere jagers willen die wilde beesten nu dus gaan afschieten terwijl ze slapen of terwijl ze ’s nachts op zoek gaan naar eten voor hun kroost. Nu zijn er al veel stropers en ook heel veel ‘wettelijke’ jagers die zo’n warmtekijker gebruiken. Dat kan niet volgens het boekje, maar blijkbaar doen nogal wat wethouders een oogje dicht. Dat zie je niet zonder nachtkijker. En als de wet toelaat dat hier nachtkijkers verkocht worden aan zij die wettelijk in het donker mogen schieten, zo zeggen tegenstanders van het wetsvoorstel van N-VA en CD&Vee dreigt dat gevaarlijke speelgoed in handen te belanden van een onguur volkje dat misschien in het donker op andere wezens gaat knallen. Er is nogal wat gespuis in onze contreien dat graag knalt met vuurwerk naar al wie orde en zorg verstrekt, met een beetje geluk kunnen ze dat straks in stilte doen en hoeven ze geen vuurwerk meer te gebruiken om te zien op wie ze schieten. Een regel gemaakt voor een stelletje ongeregeld. Voorstanders van het onnozele wetsvoorstel zullen zeggen: wie niet horen en zien wil in het donker, schiet niet op everzwijnen.

Niet zien en niet horen. ‘Zone of interest’ en ‘Small Things like These’ zijn twee films die het voorbije jaar heel veel lovende kritieken kregen omdat de mensen o zo geraakt waren door de verhalen van hoe onze onmenselijke wereld het leed dat zich vlak onder de neus afspeelde niet wou zien of horen. Zelf dacht ik: niets nieuws onder de zon. In het Westen blinken we met zijn allen uit in deze discipline. Zelfs kleinere steden waar men lange tijd de grootstadsproblematiek op afstand kon houden, ontsnappen er niet meer aan. Ook daar zijn er straten waar bij nachte mensen liggen voor wie hier geen bed beschikbaar is. En allen sluiten we af en toe de ogen om de illusie vol te houden dat de wereld mooi is.

Het is van alle tijden. Onlangs las ik nog de striproman waarin het boek ‘Kapitaal & Ideologie’ van Thomas Piketty bewerkt werd en op meeslepende wijze vertelt hoe de rijken in de loop der eeuwen de wetten zo smeedden dat ze rechtmatig de minderbedeelden onrecht konden aandoen. Ze hoefden zich nergens voor te schamen, want ze volgden de wet. Zo kon je een fatsoenlijk mens zijn en een slaaf in huis hebben. We hebben een koningshuis dat paleizen en kastelen bouwde met wat ‘rechtmatig’ uit Afrika werd weggesleept. De Koningin der Badsteden is zwart. Eigenlijk zou ons koningshuis de deuren moeten openzetten voor al wie Afrikaans is. Maar we houden allemaal zo hard vast aan wat verworven is. Ook als ons recht vaak onrechtvaardig is.

Ooit komt misschien de dag dat we geen regels meer nodig hebben

Nog niet zo lang geleden kon je als man gelukkig getrouwd zijn terwijl je vrouw, net zoals alle vrouwen, geen stemrecht had. Gelukkig blijkt de beschaving te schaven aan wat niet recht is en zetten we langzaam stappen vooruit. Mannen die mannen beminnen en vrouwen die van vrouwen houden, moeten geen gevangenisstraffen meer vrezen. Maar de strijd is nog lang niet gestreden. We zijn niet goed, we zijn niet rechtvaardig, we zijn mensen. En we kunnen veel beter. Dat is wat Rutger Bregman ons blijft vertellen. “Het is nooit genoeg. Er is altijd een nieuwe berg om te beklimmen, altijd een missie om te volbrengen,” zegt hij op pagina 249 van zijn ‘Morele Ambitie’. Een boek dat je moet lezen en herlezen. Het is een spiegel dat geen mooi portret schetst van de mens. Al was het maar om te beseffen dat je niet beter bent dan je hond of kat, waarmee je zo graag knuffelt, terwijl je zonder enig schuldgevoel een lekker biefstuk bestelt dat afkomstig is van een dier dat net als de hond en de kat op vier poten loopt. Ooit komt er een tijd dat ook die gewoonte als ‘barbaars’ herinnerd zal worden. Dat moet ik onthouden en jij ook, dat we kleine mensen zijn. Gelukkig is er de blauwe hemel. En de hoop dat de mens ooit goed wordt. Want al laat Bregman ons zien welke verderfelijke soort we zijn, tegelijk toont hij hoe we dank zij de dapperen, de durvers, de zieners, de moreel ambitieuzen stapje per stapje in de goeie richting zetten. Ooit komt misschien de dag dat we geen regels meer nodig hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier