Kurt Vandemaele
Hopen dat Hollywood ons straks hoop biedt
Kurt Keek op de Week
Wat moeten we van de voorbije week onthouden?
Het toeval lijkt soms aan te voelen wanneer het zijn ding moet doen. Jawel, het was toeval hoe de hele discussie rond de uitbreiding van de euthanasiewet de voorbije week herop flakkerde, net nu de biografie van Hugo Claus in de winkelrekken ligt. De schrijver van ‘Het verdriet van België’ was de eerste die met zijn beslissing om te vroeg te gaan, aankaartte dat er iets aan die wet haperde. Zo zei hij het ook: “Je moet te vroeg sterven, omdat je niet op tijd kunt sterven.”
Wim Distelmans verdient een standbeeld voor wat hij de voorbije decennia heeft gedaan opdat mensen wiens leven niet meer leefbaar is, in alle rust en vrede kunnen gaan, omringd door hun geliefden. Enkele van mijn meest intense herinneringen heb ik aan hem te danken. Ik ben altijd op zoek naar memorabele momenten. Mijn herinneringen zijn wat de eikels zijn voor de eekhoorn. Ik zal ze nodig hebben wanneer ik er geen nieuwe meer kan aanmaken.
Zelfs als je op voorhand hebt aangegeven dat je niet meer wil leven als je de persoon in de spiegel niet meer herkent, is een menswaardig einde je niet gegund
Je leven is wat je ervan onthoudt. Terwijl dementie dan iets moet zijn als het fotoalbum van je leven waar voortdurend pagina’s worden uitgerukt. De pagina’s die je hebben gevormd. Ontbreken er te veel bladzijden, heb je er geen idee meer van wie je was en nog minder van wie je bent, dan word je als ‘wilsonbekwaam’ bestempeld. Het signaal dat je niet meer in staat bent om te beslissen over je eigen lot. Zelfs als je vooraf hebt aangegeven dat je niet meer wil leven als je de persoon in de spiegel niet meer herkent, is een menswaardig einde je niet meer gegund. Waardoor je eigenlijk twee keer wordt gestraft.
Hugo Claus en zijn dokters ontdekten destijds een achterpoortje in de euthanasiewet, maar het blijft een nooduitgang waarlangs je je weg moet haasten voor je gezien bent. De aangrijpende getuigenis van Ingrid, bekend van Restaurant Misverstand, eerder deze week in Terzake, was een zoveelste vurig pleidooi om de euthanasiewet uit te breiden.
Je moet niet denken, je moet de wet volgen
Mochten alle mensen hun verstand gebruiken zouden er geen regels en wetten nodig zijn. Dat er meer en meer zijn, wil vermoedelijk zeggen dat we minder en minder ons verstand gebruiken. En toch… Onlangs stond ik een foto te nemen van een gedicht dat ik op een raam zag toen een agent plots tegen me kwam brullen: “Mijnheer, u bent in overtreding. Weet u wat uw overtreding u kost?” Ik wou hem zeggen dat het niet zo hard moest, dat ik niet even doof was als ik eruitzag. Maar omdat hij zo’n bedenking als onfatsoenlijk kon opvatten, zei ik gewoon: “Is het verboden om gedichten te fotograferen?” Verkeerde vraag zo bleek. “174 euro mijnheer.” Hij herhaalde het nog even, nog trager en nog harder: “Honderd-vieren-zeventig…. Dat is de boete voor het gebruiken van de gsm in het verkeer…” Ik wou tegenpruttelen, maar hij was me voor: “Mijnheer, u zit op uw fiets en gebruikt uw gsm. U neemt deel aan het verkeer en brengt uzelf en anderen in gevaar….” Hij keek me streng aan en ik stamelde: ‘Sorry, sorry, ik dacht…” “Je moet niet denken, je moet de wet volgen,” zei de man kordaat, terwijl ik bedacht dat ik oud genoeg was om zijn vader te zijn. “Hou dat in gedachten. Als ik u nog eens betrap, schrijf ik effectief een boete uit.” Achteraf haatte ik mezelf dat ik hem bedankte.
Je hoeft het licht niet gezien te hebben om te weten dat je soms beter het licht niet ziet
Niemand is perfect en het is goed dat we eraan herinnerd worden dat we ons verstand moeten gebruiken. Onze gsm’s leiden ons inderdaad af in het verkeer. Maar er is zoveel dat ons afleidt, stel ik die avond weer vast terwijl ik op de snelweg in een accordeonfile terechtkom en toch maar even de podcast uitschakel die vertelt dat onze winden naar bosgrond ruiken als we geen vlees meer eten en uitsluitend groenten. Ogen op de weg, denk ik, handen aan het stuur. Maar nu de wegen niet meer verlicht zijn, lijken de fabrieksgebouwen aan de zijkant alsmaar meer op lichtreclames. ‘We deliver food happiness’ roept het ene gebouw, ‘Snowball’ roept het andere. Sneeuwbal? En dat terwijl ik de winter tracht te vergeten. En zo blijft het maar verdergaan. “U brengt mij en de anderen in gevaar,” brul ik naar de gebouwen. En zet ‘Thunderstruck‘ van AC/DC op. Tot ik besef wat de luchtvervuiling met me doet. Met andere woorden, je hoeft het licht niet gezien te hebben om te weten dat je soms beter het licht niet ziet. Een druk op de knop en prompt laat ik me glijden op de ijzige, lijzige tonen van Sigur Rós. Ideaal wanneer ik zin heb in zen.
Maar nu heb ik vooral zin in zon. En ik ben duidelijk niet de enige, merk ik wanneer ik op vrijdag een plekje weet te bemachtigen op een terrasje van waar je kan zien hoeveel mooier de wereld is in kleur. Het is nog wat kil, nog te vroeg voor rokjesdag. Ken je die term niet? Bedacht door Martin Bril zaliger, een Nederlands columnist die de woorden had om het leven wat draaglijker te maken. “Als bij toverslag zijn de straten ineens gevuld met blote benen. Het wonder is dat de bijbehorende dames hierover van tevoren geen overleg hebben gevoerd,” schreef hij. Het is nog te vroeg voor blote benen, maar het terras waar ik zit te tikken is wel volzet. Wanneer het tafeltje naast vrijkomt, schuift een koppel aan dat veel te luid champagne bestelt. Vermoedelijk iemand met een gepersonaliseerde nummerplaat, bedenk ik. Ze zijn zo overgeparfumeerd dat ik nauwelijks adem kan halen. Het zou me niet verwonderen, mochten ze elkaar ‘adembenemend’ noemen. Wandelende gifbommen zijn het. In nauwelijks een paar minuten tijd krijg ik een slechte smaak in de mond én hoofdpijn. En ik die dacht dat ons landje geen verdedigingswapens meer had. “Als er vandaag een oorlog uitbreekt, moet het Belgisch leger na enkele uren met stenen beginnen te werpen,” zei een Belgisch generaal enkele maanden geleden. Ja, zulke uitspraken slaat mijn geheugen op. Terwijl ik de hele week al fenomenaal mooie zinnen uit ‘Hogere machten’ van Joost de Vries onderstreep in de hoop dat ze zo een vaste plek in mijn bovenkamer zullen bemachtigen.
Ik sla op de vlucht tot op een pleintje waar twee banken naast elkaar staan opgesteld. De ene zit onder de smiley’s en is voorzien van een leuze: ‘kom erbij en babbel met mij’ roept hij. De andere is een onbeschreven blad. Daar zet ik me te tikken. Even later strompelt een oud dametje tot bij de babbelbank. Ze is nauwelijks op adem gekomen als ze opzij kijkt en zegt: “Die zon doet deugd, hé. Dat is wat we nodig hadden.” Ik knik en glimlach. In mijn gedachten zijn een ongelovige priester en een boze flik aan het vechten. “Ja, dat is wat we nodig hadden. Zon, liefde en vrede,” zegt de priester. De boze flik brult: “Mevrouw, zit ik op de bank die vraagt om met mij te praten? Ik dacht het niet.” Ik plooi mijn computer dicht en in geen tijd ken ik haar leven. “Er zit een boek in,” zeg ik haar. “Het is goed zo,” zegt ze. “Ik ben al blij dat je even geluisterd hebt.” Ik knik. “Ik ook,” zeg ik.
Ik luister graag. Zoals naar Lézard en Meltheads, twee hypergetalenteerde Belgische bands die je nu nog met wat geluk in min of meer intieme context kan zien. Zoals eergisteren in Het Wilde Westen. Lézard klonk alsof ik nieuw werk hoorde van de bands die ik in de jaren tachtig grijs draaide wanneer ik een shot energie nodig had: B-52’s, Talking Heads en Sparks ineen gegoten, met een goeie scheut eigenheid en eigentijdsheid erbovenop. En Meltheads is gewoon een bom. De voorstelling van hun album ‘Decent Sex’ bezorgde me terstond een oorgasme en veel meer. Zo hyper, zo explosief, zo dynamisch dat je er weer even tegen kunt als de zon het straks weer tegen de regenwolken moet afleggen.
Indecent sex was dan weer wat Emma Stone had in ‘Poor Things’, de film die wat mij betreft de grote winnaar van de Oscars mag zijn. Jawel, vannacht viert Hollywood zijn jaarlijks bedrijfsfeestje. Vooral regisseur Yorgos Lanthimos mag van mij met zo’n beeldje staan pronken. Hij was die het hoogst unieke en geweldig genietbare ‘Poor Things’ op ons losliet waarin Emma de dochter speelt die haar eigen moeder is en omgekeerd. Je snapt het niet? Dan moet je gewoon gaan kijken. En anders ook. De film is niets minder dan fenomenaal, fantastisch en formidabel, zoals ik hier weken geleden al meegaf. Voor mij was hij als de zon na weken van grijsheid en bewolking: ik werd er blij van. Helaas zal hij het niet halen van Christopher Nolan en zijn ‘Oppenheimer’. Hopen dan maar dat de Britse filmmaker en zijn hoofdrolspeler Cillian Murphy, die beiden wellicht zo’n gouden kaalkop mee naar huis mogen nemen, in hun dankwoord zullen vertellen dat bommen zoals die van Oppenheimer nooit de oplossing zijn. Laat die gigantische zaal vol supersterren massaal oproepen tot vrede. Als je dan toch een wereldpubliek bereikt, zorg dan dat je met toespraken komt zoals we lang niet meer gehoord hebben. ‘I have a dream’ van Martin Luther King dateert van 1963. Net zoals we snakken naar zon, hebben we nood aan zulke inspirerende woorden. Of ben ik te optimistisch als ik hoop dat Hollywood ons straks hoop verschaft?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier