Kurt Vandemaele
De dag om te zorgen voor zij die voor ons zorgen
Kurt Keek op de Week
Onze redacteur over wat hij van de voorbije week in zijn geheugen wil opslaan
In een ver verleden was ik ooit criticus. Ik geloofde oprecht dat mijn oordeel iets kon bijdragen tot andermans kijk-, luister- of leeservaring. Ik verkeerde in de onnozele waan te weten wat goed en minder was voor mijn medemens. Erger nog, soms kon ik me erin verkneukelen om mensen het bloed van onder de nagels te halen of ze een schop tegen de schenen te verkopen, omdat ze iets gemaakt hadden dat ik niet kon appreciëren. Daar werden ze uiteindelijk zelf beter van, redeneerde ik. Zoals de meeste pretentie, was ook die van mij hoogst misplaatst. Je hoort me niet zeggen dat ik intussen wijzer ben of een beter mens. Ik tracht alleen minder te oordelen.
Dat maakt me niet heiliger de paus. Hoewel, dat lijkt tegenwoordig niet meer zo moeilijk. Of ligt het aan de Romeinse post dat de kerkvorst de brieven van Johan Bonny onbeantwoord laat. Inspirerende leiders reageren kordaat. Inspirerende leiders zijn niet meer van deze tijd. Iedereen kijkt weg. We gaan massaal naar ‘The Zone of Interest’ kijken, vorig weekend nog winnaar van de Oscar voor Beste Buitenlandse Film, maar tegelijk maken we ons allemaal schuldig aan wat de prent vertelt. Op de ene of andere manier kijken we allemaal weg van wat er onder onze neuzen gebeurt. Wat kunnen we ook doen? Zelfs als we vandaag in Brussel met 200.000. mee opstappen in de Nationale Actie voor Palestina, zal de gruwel in Gaza dan eindelijk ophouden? Wanneer vinden de wereldleiders een manier om tirannen, dictators en ander oorlogszuchtig tuig te stoppen? En neen, hoe creatief ze soms zijn, ook de Hollywood-vedetten met hun vele miljoenen volgers op sociale media, hebben tijdens de Oscars niet massaal tot vrede opgeroepen.
Misschien moeten ze allemaal eens deelnemen aan het Lezerscollectief. Naar aanleiding van ‘Dag van de Zorg’ mocht ik even samenzitten met de Affligemse psychiater Jan Raes, een van de stichters van het initiatief waarbij vrijwilligers uit literair werk voorlezen. De deelnemers bespreken nadien in groep wat de woorden die ze net gehoord hebben met hen deden. Heel belezen mensen zitten er naast personen die nog nooit een boek hebben opengeslagen. Door met elkaar van gedachten te wisselen gaan ze zich beter voelen, verandert hun referentiekader, leren ze op een andere manier tegen hun eigen leed en pijn aan te kijken en creëren ze ook begrip voor de ander.
Begrip opbrengen voor een ander, is een manier om je blik te verruimen. Daarom praat ik graag met vreemden, met vreemdelingen ook. Het is een geruststelling te merken dat mensen die anders zijn dan ik, een andere kleur hebben en/of een andere taal spreken zich hier goed voelen, dat ze kansen krijgen en hun plek vinden in onze samenleving. Ik word er blij van als ik merk dat mensen die hier hun geluk komen zoeken iets toevoegen aan onze wereld. Omgekeerd word ik er kregelig van als zij wiens pad het mijne kruist, me tijdens mijn wandelingen in het gezicht kijken en na een beleefde knik van mijnentwege zonder meer hun hoofd afwenden. Alsof ze weigeren mijn bestaan te erkennen. Dan begin ik als een gevaarlijke hond te grommen zodra ze gepasseerd zijn, hopend dat ze me nog horen. Als je niet meetelt, word je gevaarlijk.
“Iedereen die je ontmoet levert een gevecht waar je niets van afweet, dus wees altijd vriendelijk…”
Soms lijk ik weggelopen uit ‘Curb Your Enthousiasm’, die serie waarin de kale azijnpisser en brompot Larry David tegen iedereen tekeergaat die hem irriteert. Terwijl hij zelf de voornaamste bron van irritatie is. In het begin kon ik er nog om lachen. Al was Larry David toen al een karikatuur van zichzelf. Intussen zijn we aan het twaalfde seizoen toe en dat is veel erger dan dertien in een dozijn. De ergernis van Larry David is zo overdreven, zijn karikatuur zo grotesk, dat ‘Curb Your Enthousiasm’ geen humor meer is maar onverdunde horror. Dat maakt het des te erger wanneer ik mezelf in hem herken.
“Iedereen die je ontmoet levert een gevecht waar je niets van afweet, dus wees altijd vriendelijk…” Ik weet niet van wie het citaat is. Ik kom het dikwijls tegen. Maar nog niet vaak genoeg. Ik zou het tegen de binnenkant van mijn voordeur moeten hangen, dat ik er nog eens aan herinnerd word voor ik het huis uitga. Ik doe echt wel mijn best om niet meer te oordelen en veroordelen. Ik wil alleen nog begrip opbrengen. Da’s één van de redenen dat ik in kranten en boeken uitspraken en gedachten onderstreep die ik een plek wil geven in mijn hoofd. Daarom ook sla ik nooit ‘De Vragen van Proust’ over in De Morgen. Een rubriek waarin je mensen echt leert kennen. Deze week kwam Yassine Ouaich er aan het woord. Spreek uit ‘Waais’. Als de wind. Het artikel ligt er na consumptie bij als een bladzijde uit een kleurboek, wegens gelezen en meer dan goedgekeurd. Yassine zegt de dingen zoals ze zijn. Hoezeer zijn verhaal ook verschilt van het mijne, ik kan hem begrijpen doordat hij zegt waar het op staat. Jarenlang voelde hij zich als een vogel voor de kat. “Ik weet hoe het voelt als je geen doel hebt in het leven. Ik weet hoe deprimerend uitzichtloosheid is,” zegt hij. Als zoon van een migrant durfde hij niet te dromen, omdat jongens zoals hij hun dromen niet kunnen waarmaken. Tot de droom die hij nooit had durven te dromen bewaarheid werd.
Nu ik weet dat hij de hoofdrol speelde in ‘Grond’, moet ik die serie absoluut inhalen.. Ik was nochtans fan van het eerste uur van het werk van Adil El Arbi en Bilall Fallah. Hun kortfilm ‘Broers’ en hun Belgische langspelers ‘Image, ‘Black’ en ‘Patser’ zou ik iedereen aanraden. Het was dus alleszins niet omdat het mijn ‘Grond’ niet was, dat ik de serie nooit heb gezien. Ze was ook de grond die de echte fundering vormde waarop Yassine Ouaich zijn leven bouwde. “Je werd niet eens aangenomen als vuilnisman en nu denk je acteur te worden,” reageerden zijn vrienden toen hij vol terechte trots ging vertellen dat hij op tv zou komen. Hij kan het goed zeggen. Ik ben meteen aan zijn podcast ‘De 9 Levens van Yassine’ begonnen… Een reeks waarin de Leuvenaar andere mannen van Marokkaanse origine aan het woord laat. Het zijn landgenoten die zich niet helemaal thuis voelen in onze samenleving, terwijl ze net als wij Belgen zijn. Dat hij inkijk geeft in bepaalde levens waarmee we zelden in aanraking komen, voelt deels aan als een openbaring.
Geen dag is Kelly Eerdekens er zeker van dat ze morgen niet weer met ondraaglijke pijnen in het ziekenhuis belandt, maar intussen blijft ze leven tegen 200 per uur.
Kelly Eerdekens is nog zo iemand die het opneemt voor mensen die zich al te vaak moeten verschuilen omdat ze niet het geluk heeft dat de meesten van ons wel hebben. Zij is één van die mensen die deze week mijn blik verruimden. Kelly vecht al sinds haar zestiende tegen de bacteriën die haar darmen aanvallen. Op haar 37 is ze 36 keer geopereerd. Toen ze 24 was, ruilde ze een deel van haar ingewanden in voor een stoma. Om te kunnen leven zonder scheef te bekeken worden, begon de dame, die de looks heeft van een jonge Kathleen Turner, lingerie te ontwerpen die het zakje dat ze meetorste kon verbergen. Dokters raadden haar destijds het zwangerschap af , maar ze is intussen moeder van twee gezonde kinderen en ze is eind vorig jaar in een strakke, witte bruidsjurk getrouwd met de vader van haar kinderen. De man die er al was voor er van dat zakje sprake was. Geen dag is ze er zeker van dat ze morgen niet weer met ondraaglijke pijnen in het ziekenhuis belandt, maar intussen blijft ze leven tegen 200 per uur. En is haar collectie Bellawear bekend bij stomapatiënten in België, Nederland en Frankrijk.
‘De Dag van de Zorg’ is ook een beetje haar feestdag. Jawel, Kelly Eerdekens mag geëerd worden, omdat ze zorgt voor haar lotgenoten terwijl ze eigenlijk zelf zorgbehoevend is. Durven tonen dat je niet minder mens bent, ook al krijg je minder kansen of heb je meer tegenslagen, het vergt moed. Ik zit in mijn hoekje aan het raam van mijn stamcafé, waar ik vaak zit te werken, het verhaal van Kelly uit te tikken. Het helpt om af en toe van perspectief te veranderen om anders tegen de wereld aan te kijken. “Terwijl ik dacht dat de leraars me wel zouden ondersteunen, voelde ik op school vooral onbegrip.” Een uitspraak die mijn gedachten terugvoert naar een pijnlijk voorval van enkele dagen eerder. Twee jongemannen kwamen aan het eind van de toog zitten. De meeste corpulente van de twee, wiens achterwerk best twee barkrukken had kunnen verdragen, liet daar opeens een wind los waar ik net niet door omver geblazen werd. Zelfs Miles Davis had niet meer geluid uit zijn Moon & Stars-trompet gekregen. Ik wachtte tot de man zijn gezicht toonde, maar hij bleef gezellig keuvelen met zijn maat. En binnen de paar minuten vuurde hij nog enkele van die salvo’s af. Toen ik even later zelf het toilet uitkwam en zijn ‘kontcert’ nog volop bezig was, deed mijn mond wat zijn kont deed: ik kon me niet meer inhouden. Hij nam net een slok van zijn pint toen ik eraan begon: “Zeg boer, zal ’t gaan, ja? Welke manieren zijn dat eigenlijk? Ga naar het toilet of naar buiten als je voelt dat je het niet kan stoppen.” Hij zuchtte: “Je begrijpt er niets van. Ik heb het prikkelbare darm-syndroom.” Ik haalde mijn schouders op: “En dan? Ik ook.”
Begin vorige eeuw vielen bij tal van bewoners van een Brits kustplekje stapels brieven in de bus vol obscene en smerige verwijten.
Soms denk ik dat ik een prikkelbare persoonlijkheid heb. En toch lach ik graag. Vooral Britse humor gaat er bij mij goed in. Het was dus uitkijken naar ‘Little Wicked Letters’, dat momenteel in de bioscoop loopt, een kleine komedie die zich situeert in het Engeland van begin van de vorige eeuw. Toen er nog veel schijn op te houden viel. Britse upperclass-maniertjes, Olivia Colman weet er alles van. Ze zorgden voor haar internationale doorbraak toen ze de koningin mocht spelen in ‘The Crown’ en voor een terechte Oscar voor die heerlijk geschifte queen in ‘The Favourite’ (van de maker van ‘Poor Things’) die geregeld uit haar rol viel. Colman was toen al jaren een goed bewaard Brits geheim, door de oneindige reikwijdte van het emotioneel palet dat ze enkele jaren etaleerde in de betoverende politieserie ‘Broadchurch’.
Na de trailer gezien te hebben, hoopte ik op een variante op het superbe ‘The Banshees of Inisherin’. Helaas, hoe kostelijk Colman en co zich zichtbaar staan te amuseren, hoeveel schunnigheden en vulgariteiten ze ook debiteren, dit waargebeurde verhaal laat zich veel te tam presenteren. Zou ik gezegd hebben was ik nog recensent en voelde ik de drang om te rijmen. Niet dat er niet te lachen valt. Begin vorige eeuw vielen bij tal van bewoners van een Brits kustplekje stapels brieven in de bus vol obscene en smerige verwijten. Jessie Buckley speelt een onstuimige Ierse deerne die geen enkele schijn op te houden heeft. Haar brutale taalgebruik en ontuchtige levenswandel stuiten de brave inwoners van het pittoreske Littlehampton nogal tegen de borst. Het gros van de zelfstandige naamwoorden waarmee ze zich uitdrukt is voorzien van voorvoegsels als ‘pis-‘, ‘kak-‘ of ‘kut-‘. Nogal wiedes dat zij meteen de hoofdverdachte is in deze kolderachtige whodunnit. En ja, Ierse wervelwind Buckley is een lust voor het oog zowel als het oor. Maar tussen de scheldtirades is het allemaal even spannend als een doorsnee episode van ‘Upstairs, Downstairs’ of ‘All Creatures Great and Small’. Heb je behoefte aan een portie ouderwetse charme zal je zelfs over de vele anachronismen niet struikelen en zal je hier blij van worden. Als je nood hebt aan subtiele en slimme humor, spaar dan nog even je centen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier