Sandra Rosseel

“Met kinderen moet je, zoals ze bij ons zeggen, soms ogen op je gat hebben”

Goeiemorgen,

482 personen, voornamelijk kinderen, liepen in juli verlopen aan onze kust. Het getal haalde de kranten, en werd extra in de verf gezet door uitspraken van de redders – “ouders zien ons soms als oppas” – en van An Beun, secretaris-generaal van de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen. Vooral Beun wond er geen doekjes om: “Het is vaak hetzelfde liedje: terwijl de ouders zitten te pintelieren in een strandbar, laten ze hun kinderen doen op het strand.”

Zelf ben ik gelukkig nooit een kind ‘kwijtgespeeld’ op het strand. Als kind van de zee heb ik van kleinsaf aan geleerd dat de zee nooit zomaar een plas water is, maar een plek die zowel plezier als gevaar met zich meebrengt. Mijn kinderen zomaar op het strand of in de vloedlijn, en bij uitbreiding ook in een zwembad, laten spelen zonder dat ik ze in het oog had? Onmogelijk.

Maar dat wil niet zeggen dat ik dat allesverlammende gevoel van je kind niet meer vinden niet ken. Integendeel. Ik word nog altijd misselijk wanneer ik terugdenk aan die augustusdag in 2006. Ik was die dag met mijn zonen van 2 en van enkele weken oud naar een pretpark niet zo ver van bij ons vandaan gegaan. Die dag was het superdruk, wat tot ellenlange wachtrijen en een geïrriteerde oudste zoon leidde. Die wou per se met het treintje mee, maar dat zag ik omwille van die wachtrijen niet zitten. Ik vond gelukkig wel een paar attracties waar de wachtrijen net iets korter waren, zodat hij toch kon genieten. Maar toen kwam het moment waarop de nood bij mij hoog was, en ik moest vaststellen dat ik onmogelijk met de kinderwagen het wc-hokje binnenkon. En dus liet ik mijn zoon van 2 de kinderwagen met daarin mijn jongste vasthouden, met de boodschap om die zeker niet los te laten, terwijl ik in sneltempo mijn ding ging doen. Strak plan, tot ik het wc-hokje buitenkwam en daar wel de kinderwagen met de jongste zag, maar mijn oudste nergens meer te bespeuren was. Paniek maakte zich van mij meester en eenmaal buiten werd de radeloosheid compleet, want de massa mensen zorgde ervoor dat ik totaal geen overzicht had. Ik kreeg amper nog adem, maar klemde me vast aan de kinderwagen en zette koers naar de dichtstbijzijnde attractie, zodat ik daar alarm kon slaan. Ik wou zo snel als mogelijk zijn signalement kunnen doorgeven, zodat een mogelijke ontvoerder nooit met hem door de uitgang ging geraken. Want ja, ook dat verschrikkelijke scenario spookte door mijn hoofd.

Zo ver kwam het gelukkig niet, op enkele meters van de attractie hoorde ik bekend gebrul, en zag ik hoe een vriendelijke dame mijn krijsende zoon probeerde te troosten. Mijn kleine avonturier had van mijn plaspauze gebruikt gemaakt om toch richting treintje te stappen, maar was in paniek geraakt toen hij geconfronteerd werd met een – voor hem – bos van benen van de wachtende menigte. Eind goed, al goed dus, maar die angst die ik toen voelde, ben ik nooit meer vergeten. En dus leef ik mee met al die ouders die, als is het maar voor een moment, hun kind niet meer vinden. Want het is soms vlugger gebeurd dan je verwacht, en met kinderen moet je, zoals ze bij ons zeggen, soms ogen op je gat hebben.

Geniet van deze zondag,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier