WHO Europa-directeur Hans Kluge maakt de balans op van de strijd tegen corona: “Er zijn veel kwetsbare mensen in de steek gelaten”
Vanuit zijn kantoor in Kopenhagen bindt Vlaming Hans Kluge (51) als regionaal directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) volop de strijd aan tegen het coronavirus. Nu rampjaar 2020 halfweg is, maakt hij in een exclusief gesprek met De Zondag een voorlopige balans op en waarschuwt nu al dat dezelfde fouten zich dreigen te herhalen. “Als ik zie dat de Europese Unie 7 miljard euro wegknipt uit de budgetten voor gezondheidszorg, lig ik daar wakker van”, klinkt het.
U bent in februari benoemd als directeur Europa bij de WHO. En toen kwam corona.
Ik ben aan de slag gegaan op het moment dat de crisis begon te ontploffen. Dan zie je dat niets toevallig is in het leven. In de eerste vijf jaren van mijn carrière was ik met Artsen Zonder Grenzen in Liberia tijdens de burgeroorlog, in Somalië tijdens de grote hongersnoden, ik was in de voormalige goelags in Siberië, ik ben naar Myanmar en Noord-Korea gegaan: die ervaring is van goudwaarde gebleken toen de coronacrisis uitbrak. Er zaten toen mensen bij de WHO die gewoon waren om hun dag te vullen met rapporten te schrijven. Ik ben meteen op die crisis gesprongen en heb mijn volledige staf van 740 mensen geheroriënteerd om de strijd aan te gaan.
We hebben ondertussen een eerste golf achter de rug, of lijkt dat alleen maar zo?
Ik krijg die vraag vaak: staan we nu aan het begin van een tweede golf? Eigenlijk doet dat er weinig toe. We zullen moeten leren leven met een virus dat niet zo snel zal weggaan en we moeten de periodes van rust gebruiken om de nodige lessen te trekken. Simulaties doen, de paraatheid verhogen, stocks van beschermingsmiddelen inslaan. Er is nog altijd heel veel dat we niet weten over het virus maar er is toch al voldoende knowhow om de samenleving te blijven laten functioneren zonder naar een nieuwe volledige lockdown te moeten gaan. Het stilleggen van de economie en het onderwijs is echt nefast voor een samenleving.
“Er bestaat geen draaiboek met gouden regels voor deze crisis.”
De maatregelen zijn de voorbije week aanzienlijk verstrengd in België. Terecht?
Ik spreek me niet graag uit over individuele landen, maar goed: ik ben een Belg, ik ken de situatie en ik heb nauw contact met minister De Block en met Pedro Facon (directeur-generaal Gezondheidszorg bij de FOD Volksgezondheid, red.). Mensen zijn de maatregelen stilaan moe maar er zijn weinig opties. Wat is zeker nodig? Geen massa-evenementen en maximaal gebruik van mondmaskers. Ik ga me niet uitspreken over de avondklok in Antwerpen, dat is een politieke beslissing. Het is immens belangrijk om het aantal contacten te verminderen. Maar er bestaat geen draaiboek met gouden regels voor deze crisis. Elk land moet kijken naar zijn eigen epidemiologische situatie. Daarom is het goed dat de stem van experts en virologen nu luider klinkt. Elk land doet goeie dingen en minder goeie dingen. Ook de WHO heeft fouten gemaakt. Het belangrijkste is dat we nu vooruit kijken. De rekening voor de gemaakte fouten zal later wel komen.
De Belgische maatregelen zijn bij de strengste van Europa. En toch hebben we relatief veel besmettingen en veel doden. Hoe komt dat?
Je mag landen echt niet met elkaar vergelijken. De capaciteit om te testen speelt in elk land een grote rol. Er zijn geen goeie en slechte leerlingen. Bij de Spaanse griep honderd jaar geleden kregen de landen die het goed deden het ook zwaar te verduren bij een tweede golf. Nu is dat ook zo. Kijk naar Israël. Die waren de beste leerling van de klas tijdens de eerste golf en nu is de situatie daar ook heel erg. Geen enkel land moet van de daken schreeuwen dat het de beste aanpak heeft. Wat belangrijk is, is dat we de eerstelijnszorg versterken. Bij de eerste golf ging de focus naar de ziekenhuizen. Terecht: er moesten levens gered worden. Maar het is gebleken dat die ziekenhuizen in bepaalde landen echte incubatoren voor besmetting waren. We moeten nu, bij een eventuele tweede golf in de herfst wanneer ook de griep rondwaart, echt proberen om de mensen uit de ziekenhuizen te houden. Testen en contact-tracing worden heel belangrijk en het gemeentelijke niveau zal daarin een cruciale rol spelen.
In Amerika loopt de situatie uit de hand met ondertussen 150.000 doden. Toch verdedigt president Trump zijn aanpak.
Als Europees directeur zijn de Verenigde Staten niet mijn werkgebied, anderzijds: de wereld is een dorp geworden. Niemand is veilig als niet iedereen veilig is, zeg ik altijd. Ik kijk met ontsteltenis naar de situatie in Amerika. Ik wil geen politieke uitspraken doen maar Amerika heeft heel goeie experts zoals Anthony Fauci (de Amerikaanse immunoloog die het Witte Huis adviseert en al meermaals in de clinch ging met president Trump, red.). Die mensen weten hoe het eraan toegaat. Als je kijkt naar de staten die het nu goed doen, houdt dat verband met hoe snel ze ingegrepen hebben. Op dit moment is de stem van de experts heel belangrijk, meer ga ik daar niet over zeggen.
Terug naar ons land. Het mondmasker is hier ondertussen iets vertrouwds. Had u dat een jaar geleden kunnen denken?
Een jaar geleden? Goh, toen was ik volop campagne aan het voeren om deze job binnen te halen. Ik had twee speerpunten: ‘laat niemand in de steek’ en ‘versterk het gezag van de gezondheidsautoriteiten’. Wel, ik had nooit gedacht dat die twee doelstellingen zo relevant zouden blijven tot op de dag van vandaag. Wat we gezien hebben met deze crisis is eigenlijk een botte openbaring van de structurele problemen in de Europese gezondheidssectoren. Veel kwetsbare mensen werden in de steek gelaten, bijvoorbeeld in de woonzorgcentra. Na de financiële crisis van 2008 klonk het dat gezondheidszorg nooit meer stiefmoederlijk behandeld mocht worden. Maar wat is er gebeurd op de Europese top in juli? Men heeft op het laatste nippertje nog 7 miljard steun weggesneden van het EU4HealthProgramma, dat de Unie moest voorbereiden op nieuwe crisissen. Toen ik dat op internet zag, stootte ik mijn vrouw aan: ‘kijk nu toch wat ze uitspoken, die politici! De mensen zijn nog aan het sterven en ze nemen alweer geld af van de gezondheidszorg’. Als ik dat zie, lig ik daar wakker van. Om er de volgende dag met nog meer goesting tegenaan te gaan.
“De mensen zijn nog aan het sterven en ze nemen alweer geld af van de gezondheidszorg”
We hadden het over het mondmasker. U zei in een eerder interview dat we moesten opletten voor een vals gevoel van veiligheid als iedereen dat draagt.
Het is in de eerste plaats voor mensen die ziek zijn en voor mensen die zieken verzorgen. Mondmaskers alleen zijn niet zaligmakend, dat is wat ik bedoel met die uitspraak. Je moet blijven afstand houden, je handen wassen, enzovoort. De wetenschap is ondertussen ook geëvolueerd. Voortschrijdend inzicht, heet dat. Vandaag zeg ik dat het mondmasker wat mij betreft wereldwijd een vertrouwd item zou mogen worden, naast andere beschermingsmiddelen. We zijn geconfronteerd met een zeer snelle evolutie van de crisis die enorm destructief was. We moeten beleid maken op basis van onvolledig bewijsmateriaal. Als wetenschapper is dat heel oncomfortabel. Dan val je dus terug op een basisprincipe: ‘primum non nocere’. Eerst en vooral geen kwaad doen. Als je twijfelt over een maatregel, zoals het mondmasker, maar je weet dat die in ieder geval niet schadelijk is: doe maar. Dat heb ik dan weer mee van mijn ervaring als tbc-arts in overbevolkte gevangenissen.
In veel Europese landen komt een tegenbeweging op gang van mensen die het beleid rond corona wantrouwen. Hoe gaat u daarmee om?
Dat is zeer onrustwekkend. Zeker als dat scepticisme zich ook nestelt bij gezondheidswerkers. Kijk, er zullen altijd mensen zijn die wantrouwig zijn. Het is hetzelfde verhaal als met de digitale gezondheidszorg of al het gepalaver over de schadelijkheid van vaccins. Mensen foeteren nu al over vaccins, terwijl dat er nog helemaal niet is. Het zal heel belangrijk zijn om te kijken wie die mensen zijn en hen te benaderen met de juiste communicatie. We mogen die mensen niet blameren. Maar het is een onrustwekkend fenomeen en we zullen beleid moeten ontwikkelen dat daarmee rekening houdt.
Het vaccin, hoe zit het daarmee? En als het er komt, moet het dan verplicht worden?
Een goed werkend vaccin ontwikkelen, is een proces dat normaal gezien jaren duurt. Dat wordt nu versneld omdat het nodig is. Op dit moment zijn er 23 vaccins in klinische proef, zoals dat heet. Ik ben voorzichtig optimistisch maar ik denk dat het niet voor de eerste zes maanden zal zijn. Niet meer dit jaar dus. De tijd tot we een vaccin hebben, moeten we vooral gebruiken om ervoor te zorgen dat er een eerlijke verdeel-sleutel komt. Nu al hebben machtige landen deals afgesloten met bedrijven en de eerste honderden miljoenen dosissen opgekocht. Dát is mijn grote zorg en die van de andere landen. Elke dag kloppen er presidenten en ministers uit Oost-Europa aan mijn deur: ‘En wij dan?’. Terecht. Die mensen maken zich zorgen. Het mag niet zo zijn dat alleen de happy few het vaccin zullen kunnen krijgen. De solidariteit, ook binnen Europa, moet er zijn en er dreigen nu al barsten in te komen. Of landen het vaccin moeten verplichten, vind ik een moeilijke vraag. Je moet dat land per land bekijken. Het kan ook dat het virus endemisch wordt – en dus niet langer pandemisch – en dat we een situatie krijgen zoals met de seizoensgriep. Daar sterven jaarlijks ook veel mensen aan, maar minder dan aan corona. Verplichten zou ik dus niet doen, maar wel heel sterk aanraden. Vooral aan oudere mensen, gezondheidswerkers en mensen met hart- en vaatziekten.
Zal de wereld ooit coronavrij zijn?
Als het corona niet is, zal het iets anders zijn. Wij leven nu eenmaal in een wereld van virussen, dat is onze biotoop. Velen hebben gewaarschuwd voor een mogelijke pandemie, zoals de WHO en Bill Gates, en toch zijn we allemaal in snelheid gepakt geweest. We moeten nu zorgen dat onze gezondheidssystemen klaar zijn. Net daarom is het zo pijnlijk dat er gesnoeid werd in het budget van EU4Health. Je hoort altijd die discussie: economie of gezondheid? Maar dat is een valse discussie. Het is simpel: zonder gezondheid is er simpelweg geen economie.
In een nieuwe campagne richt de WHO zich nu op jongeren. Zij hebben het hard te verduren in deze crisis.
Dat klopt. Ik heb zelf twee dochters. Hen een zomer van hun jeugd afnemen, dat doet pijn. Maar we zien dat het aantal besmettingen veel feller stijgt dan de mortaliteit. Dat komt omdat het nu voornamelijk jongeren zijn die besmet raken en voor hen is het virus minder dodelijk dan voor oudere mensen. Maar als puntje bij paaltje komt, zal het virus wel weer overslaan naar die oudere generatie en dan zijn we weer vertrokken. Wij doen dus een oproep naar de jongere generaties in Europa om hun verantwoordelijkheid te nemen ten opzichte van de oudere generaties. We willen dat doen zonder te culpabiliseren, zonder verwijtende vingers. We willen samenwerken met rolmodellen die de jeugd kunnen sensibiliseren. En dat moet liefst zo snel mogelijk want de zomer is volop bezig. We zullen een tandje moeten bijsteken.
We spreken ondertussen over ‘het nieuwe normaal’. Wat mist u aan ‘het oude normaal’?
Ik was onlangs op bezoek bij mijn ouders, in Roeselare. Ik woon in Kopenhagen, dus wij zitten niet in dezelfde bubbel. En dus moest ik tijdens dat bezoek afstand bewaren en een mondmasker opzetten. Heel bevreemdend. Ook voor mijn dochters, die hun opa en oma zo graag zien. Het weegt toch op de mentale gezondheid van de mensen. Ik kreeg onlangs een brief van koningin Mathilde. Als VN-ambassadrice voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen heeft ze beslist om een project van mij over geestelijke gezondheid te steunen. Een heel mooie brief was dat, waarin ze haar dankbaarheid uitsprak voor het werk dat ik doe. Dat doet deugd. Maar mijn moeder nog eens drie dikke zoenen kunnen geven, dat zou me eerlijk gezegd nóg meer deugd doen (lacht).
(Laurens Kindt)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier