Een regenachtige wandeling in het Buggenhoutbos met Heidi De Pauw, CEO van Child Focus: “Eerlijk? Ik heb wel eelt op mijn ziel gekregen”
BUGGENHOUT Heidi De Pauw is een grande dame, zoals de Fransen zouden zeggen. Ze is één van de waardevolste stemmen in het maatschappelijk debat. Omdat ze het opneemt voor het kostbaarste goed: onze kinderen. Én omdat ze dat met vuur en verve doet. Wij trekken richting Oost-Vlaanderen voor een diepgaand gesprek met de intrigerende vrouw die al bijna tien jaar het gezicht is van Child Focus.
De parking van het Buggenhoutbos. Het is maandag in de late namiddag. Donkere wolken voorspellen vieze neerslag. “Dat het wel zal overwaaien”, maken we elkaar wijs. We doen toch een jasje en stevige stapschoenen aan. Heidi De Pauw heeft deze plek gekozen omdat ze hier dikwijls komt wandelen. Alleen, met vrienden of zelfs met medewerkers. “Ik heb altijd botten in mijn auto liggen. Als ik een dipje voel, rijd ik naar een bos om wat uit te waaien. Ik kan echt genieten van de natuur. Weet u wat zo fascinerend is aan een bos? Dat de kleuren altijd anders zijn.”
Dat het Buggenhoutbos bekend is om zijn vele salamandersoorten, werp ik op. “Dat wist ik niet. Het boeit me wel. Ik heb nog nooit een salamander gezien. Wie weet komt daar vandaag verandering in? Ik weet wel dat het bos bekend is voor zijn indrukwekkende wintereiken.” Ze heeft geen route uitgestippeld, zegt ze. “We gaan wandelen op gevoel. Dat is ook hoe ik in het leven sta. Ik doe niet aan carrièreplanning. Ik zie wel wat op mijn pad komt. U moet me dus niet vragen wat ik nog allemaal wil doen. ( lacht )” Of de kans bestaat dat we verdwalen, vraag ik. Het Buggenhoutbos is geen kleintje. “Neen. Of beter: ik heb het nog niet meegemaakt. Ik heb me wel dikwijls verdwaald gevoeld. ( lacht )”
Vuile handen
Heidi De Pauw is een kind van de Denderstreek. Ze is geboren in Aalst, opgegroeid in Oordegem en woont in Lebbeke, het dorp van haar man. “Voor de mensen van Aalst ben ik een overloper, omdat ik nu aan de overkant van de Dender woon. Dat is geen grap, hoor. Aalst en Dendermonde zijn écht grote rivalen. Ik hou wel van mijn streek, maar het is vooral toeval dat ik er ben gebleven. Was mijn man van Arlon, dan woonden wij wellicht in Arlon. Ik associeer thuis liever met mensen dan met plekken.”
De ‘konijnenberg’ is onze eerste stop. Er is een speelzone ingericht voor de kinderen met dikke boomstammen. De fotograaf vraagt om een stam te beklimmen. Dat ze goed op haar evenwicht moet letten, zeg ik haar, want onder de stam ligt alleen maar slijk. “ Zwijgt , het zou weer typisch zijn voor mij om hier te vallen. ( lacht ) Ik ben de ‘ master of disaster ’. Al mijn medewerkers zullen dat bevestigen.”
Heidi is opgegroeid in een beschermd nest. Vader was een kleine zelfstandige, een bouwaannemer, moeder was lerares wiskunde. “Mijn vader toonde ’s avonds zijn handen. Vuil. Dan wees hij naar moekes’ handen. Schoon. ‘Daarom moet je studeren’, zei hij.” Ze zwijgt even. Haar vader was haar grote held. Hij is zeventien jaar geleden overleden. Veel te vroeg. “Hij was trots dat ik voor criminologie koos. Al van toen ik kind was, was misdaad mijn grote fascinatie. In het begin was ik vooral geboeid door de daad, later meer door de drijfveren. Ik was gek op televisieseries zoals Miami Vice .”
De mens: goed of slecht?
Wat háár drijfveer is, wil ik weten. Deze goedlachse vrouw is al bijna tien jaar het gezicht van Child Focus, de organisatie voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen. Ze denkt goed na. “Ik wil het verschil maken. Dat is mijn drijfveer. Ik kan het niet beter uitdrukken. En ik wil dat liefst doen voor kinderen. Omdat zij zo kwetsbaar zijn. Ik heb leren begrijpen waarom mensen misdaden plegen. Een passionele moord bijvoorbeeld: ik keur dat niet goed, maar ik kan dat plaatsen. ( feller ) Er is één uitzondering: seksueel geweld op kinderen. Dat kan ik niet begrijpen. Ik geloof dat een goede behandeling de kans op recidive kan verkleinen, maar niet voor iedereen. Sommige mensen verdienen geen nieuwe kans. Voor zij die meermaals kinderen pijn doen, is er maar één oplossing: opsluiten.”
‘De meeste mensen deugen’, schrijft Rutger Bregman, een vooraanstaande Nederlandse historicus. Wat zou Heidi De Pauw daarvan denken? “Ik heb gezien dat de mens héél slecht kan zijn, maar ik blijf geloven dat hij van nature goed is. ( benadrukt ) Ik móet. Anders zou ik kapot gaan. Let wel: het is niet allemaal kommer en kwel wat wij meemaken. We maken ook plezier, hoor. Humor werkt louterend. En als een zaak goed afloopt, trekken we een goei fles open. Weet u wat ook mooi is? De dankbaarheid die wij krijgen van ouders, zelfs als een zaak slecht afloopt. Dat sterkt mijn overtuiging: wat wij doen, is heel zinvol.”
Eelt op de ziel
De wolken breken. Veel te vroeg, naar ons gedacht. Het regent, maar we blijven wandelen. Ik ga een rare vraag stellen. Of het soms went, het zoveelste geval van seksuele uitbuiting. Heidi stelt me gerust. “Dat is een belangrijke vraag. Elke zaak komt hard binnen. Wennen doet het niet. Maar eerlijk? Ik heb wel eelt op mijn ziel gekregen. Dat is logisch na al die jaren. Het moet ook, want als ik echt wakker zou liggen van elke zaak, dan zou ik niet meer kunnen functioneren. Gruwelijke zaken zoals Dutroux zijn gelukkig uitzonderingen. Zowat 95 procent van de zaken wordt vrij snel opgelost. Bovendien is het merendeel geen criminele ontvoering door een onbekende.”
Marc Dutroux. De naam is gevallen. De carrière van Heidi De Pauw is onlosmakelijk verbonden met de kindermoordenaar. Child Focus is opgericht in de nasleep van de afschuwelijk affaire die het land op zijn grondvesten deed daveren. Het is deze maand een kwarteeuw geleden dat de man opgepakt werd en de meisjes gevonden. Twee levend: Sabine en Laetitia. Vier dood: Julie, Mélissa, An en Eefje. Waanzin. Een paniekgolf overspoelde het land. Heidi was 24 jaar en werkte voor Binnenlandse Zaken. “Ik krijg kippenvel als ik eraan terugdenk. Was ik bang? Neen. Ik voelde vooral onmacht. Ik wou iets doen. Van zodra toenmalig premier Dehaene de oprichting van een centrum beloofde, heb ik hem een brief geschreven. Dáár wou ik werken.”
Vreemde mensen
De regen valt nu met bakken uit de hemel. We proberen zo goed mogelijk onder de bomen te wandelen. Een café is niet voorzien in het bos. “Het is van de hond zijn kloten ”, vloekt de fotograaf. Heidi lacht. Ze vertelt honderduit anekdotes. Trieste verhalen, vrolijke verhalen. “Het ergste wat ouders kan overkomen, is niet weten waar hun kind is. Er zijn er zelfs die een closure ( einde zaak, red. ) verkiezen boven de onzekerheid, zelfs als die closure een lichaam betekent. ( stil ) Onlangs is één van onze pioniers overleden, Michel Bruyère. De man was 92 jaar. Zijn dochter Françoise is 37 jaar geleden verdwenen in Frankrijk. Hij is gestorven in onzekerheid. Ik heb hem beloofd om de zaak te blijven opvolgen. Ik hoop dat dit hem een klein beetje rust heeft gegeven.”
Heidi en manlief Philip, die in de bouw werkt, hebben één dochter: Maxine, 21 jaar, studente handelswetenschappen. Ik kan me voorstellen dat zij een overbezorgde mama is, zeg ik. “Dat ziet u verkeerd. ( lacht ) Ik ben een mama die makkelijk kan loslaten. Ik gun mijn dochter veel vrijheid. Wij hebben een open band. Zij kiest zelf de richting van haar leven. Ik loop naast haar. Als ze me nodig heeft, kan ze me aanspreken. Maar ik zal haar nooit in de weg lopen. Mag ik eens een misverstand wegwerken? De ‘ stranger danger ’-theorie. Kinderen hoeven niet bang te zijn van vreemde mensen. Oké, je kan niets uitsluiten, maar de meeste misdrijven gebeuren binnen de vertrouwenskring van het kind. We moeten ons daar héél bewust van zijn.”
De brandstapel
Een schuilplek is in zicht. Eindelijk. Een hut met een zitbank in. Een jong koppeltje zit er braafjes te zoenen. Oeps. Of we niet storen, vragen we beleefd. Domme vraag. Toch lachen ze vriendelijk. “Kom er maar bij, hoor.” Het is tijd om de coronacrisis aan te snijden, noblesse oblige . “Ik mis dikwijls solidariteit met jongeren”, benadrukt Heidi. “Toen ik ervoor pleitte om jongeren prioritair te vaccineren na de kwetsbaren, werd ik haast op de brandstapel gezet. ( windt zich op ) Maar zie vandaag: er is een tweesporenbeleid, hè. De jongeren worden gediscrimineerd. Ik kan me soms zo kwaad maken op mijn generatie. ( op dreef ) Laten we maar eens eerlijk zijn. Zijn het alleen jongeren die de coronaregels overtreden? Neen, hè. Ook mijn generatie. Misschien zelfs vooral mijn generatie. Wie wordt er dronken tegengehouden in de wagen? Vooral mijn generatie. Wie heeft de grootste ecologische voetafdruk? Weeral mijn generatie. Wij hebben veel verkloot . ( denkt na ) Misschien zie ik het daarom als mijn roeping om te strijden voor de volgende generatie.”
Het wordt haar niet altijd in dank afgenomen, haar onvermoeibare strijd. Als ze pleit voor het terughalen van de kinderen van Belgische IS-strijders bijvoorbeeld. “Ik sla niet op tafel voor n’importe quoi . Ik doe dat alleen als ik overtuigd ben. Daarom sta ik achter Ben Weyts in zijn strijd voor open scholen. Daarom kom ik op voor de kinderen van IS-strijders. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de daden van hun ouders. Bovendien zijn de leefomstandigheden in de kampen mensonwaardig. Ik ben er drie keer geweest. Geen enkel kind verdient het om daar te zijn. Het is moedig dat onze regering de kinderen teruggehaald heeft. Wat met de moeders gebeurt, is een zaak van politiek en gerecht. Ik kom op voor de rechten van kinderen. Van álle kinderen.”
Geen salamanders
De fotograaf wil nog één plaatje. “Moet ik anders als een verzopen kieken even in de regen lopen? Enfin , ge moet het maar zeggen, hè. ( lacht )” Dat was inderdaad wat de fotograaf wou. Na de korte shoot wandelen we in stevige tred terug naar de parking (zonder te verdwalen). Salamanders krijgen we helaas niet te zien. Een laatste beschouwing maken we wel. Dat ze vijftig wordt volgend jaar. Wat dat betekent voor haar? “Weinig. Ik ben nog lang niet einde verhaal. Ik voel me mentaal veeleer twintig. Ik heb wel het vreemde voorgevoel dat ik zal sterven als ik 57 ben. Vraag me niet waarom. Mijn grootvader is ook vroeg gestorven, net zoals mijn vader.”
Haar vader. De man naar wie ze zo opkijkt. Of hij vandaag fier zou zijn? Ze bijt even op haar lip. “Ik denk het wel”, zegt ze zacht. “Hij leefde nog toen ik voor Child Focus begon. Hij was daar heel trots op. Mijn mama zegt soms wel eens: ‘Papa zou fier zijn, hoor’. Dat is ook haar manier om te zeggen dat ze zelf fier is. ( glimlacht ) Ik mis hem. Vooral op kleine momenten. Hem eens bellen, zijn gezicht even zien: het zou me gelukkig maken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier