Een absurd gesprek met een absurd kunstenaar: Herr Seele over leven en werk: “Ik ben gek en geniaal”
Zes optredens op de Gentse Feesten, een project voor televisie, een Cowboy Henk-huis, een huwelijk zelfs: Herr Seele zit boordevol plannen. Wij hebben afspraak in een brasserie aan de Venetiaanse Gaanderijen waar hij en zijn kompaan Kamagurka wekelijks aan het tekenen gaan. Zet u schrap voor een absurd gesprek.
Herr Seele, geboren Peter van Heirseele, is een spraakwaterval. Vragen doen er vaak niet toe. Zijn hoofd zit vol onnavolgbare kronkels. Typisch wellicht aan een kunstenaar van het absurdisme. Zijn figuur ademt de belle époque van weleer uit. Steevast een kleurrijk kostuum, een opvallende hoed, alleen de pijp ontbreekt. “Ik heb heel lang een pijp gerookt. Ik hou daarvan. Ik hou van mensen die roken. Maar ik ben gestopt voor mijn gezondheid.” Alles wat hij zegt, lijkt hij te menen, al duikt soms een monkellachje op. Ernst en humor zijn onafscheidelijk, meent Herr Seele. “Een grap kan maar ontstaan uit een ernstige situatie. Monty Python is het lichtend voorbeeld daarvan. Dat is een ode aan de overacting. Tegelijk hebben al die gasten aan de Cambridge University gestudeerd. Zie naar mezelf: ik ben een wandelend museum, een levend strippersonage. Ik ben diepzinnig en tegelijk een nar. Mensen nemen mij niet au serieux, en dat is goed. Dat is het zenboeddhisme. Ik bén ook ridicuul. Iemand moet dat zijn in deze serieuze tijd. Ik neem dat graag op mij.”
Wou de kleine Peter ook een nar zijn?
(lacht plots) Mag ik eerst iets zeggen over mijn vriendin? (onverstoorbaar) Ik ben nu anderhalf jaar in kennis met Katja. Zij is echt fantastisch. Ik wil haar verrassen op de Gentse Feesten. Ik wil haar een huwelijksaanzoek doen vanop het podium. Ik vraag me al de hele dag af of ik dat aan jou zou zeggen. (enthousiast) Als ze dit leest, is het geen verrassing meer. Maar als ze dit niet leest, wordt het nóg leuker. Dan weet een deel van het publiek dat al. Vandaar: schrijf maar op. (lacht) Wat was je vraag weer?
Ik weet het zelf niet meer. Ga maar verder.
Ik zal het van jouw interview laten afhangen of ik het aanzoek doe. Als ze het voordien te weten komt, dan zal ik het uitstellen. (lacht) Ik hou van Katja. Fantastisch is dat. Dat was een gouden raad van mijn moeder: zoek een soulmate. Ik heb ze gevonden. Mijn moeder was ook kunstenaar. Zij was mijn beste maat, een moderne dame van het hippietijdperk. Ik wou in haar voetsporen treden. Ik schilderde al olie op doek toen ik elf jaar was.
Wat vond vader Georges van al die kunstenaars in huis?
Hij was een eenvoudige man, een personeelsbediende. Hij liet ons begaan. Hij was trouwens kleiner dan mijn moeder, wat hem ook grappig maakte. Alleen op het macrobiotische eten was hij niet zo dol. Mijn moeder is daarmee begonnen in de jaren zestig. Ik volg die levenswijze tot op vandaag. Ik had soms wel compassie met hem. Hij trok naar zijn werk met in zijn brooddoos alleen maar donker brood met miso (pasta van soja en gerst, red) op. Vandaag eet niemand dat. (lacht) Maar die man deed dat, uit liefde voor mijn moeder.
Ik werd steevast uitgelachen als kind. Misschien heb ik daardoor dit narrenmasker opgezet.
Jij werd gepest als kind, weet ik. Deed dat pijn?
(even aarzelend) Wellicht wel. Ik was een bleek kind, totaal niet gespierd. Ik hield ook niet van sporten zoals de andere kinderen. Ik werd steevast uitgelachen aan het station van Torhout. (ernstig) Een jeugd is zeer bepalend voor een mens. Dat is ook voor mij het geval. Ik moet daar nog eens goed over nadenken. Misschien heb ik door dat pesten wel dit narrenmasker opgezet. Ik ben niet gek, maar ik zie er wel gek uit. Misschien was het zelfs normaal dat ik uitgelachen werd. Toen ik zestien was, liep ik al rond met een golfbroek zoals Kuifje, een albinopet en een pijp. Maar ik wou mezelf niet veranderen. Ik volhardde in de boosheid. Gelukkig schonken mijn ouders mij veel vertrouwen. Gek en geniaal leunen trouwens nauw tegen elkaar aan. Ik ben de twee, denk ik. Ik stoor mij heel hard aan het gewone.
Jij maakt veel zelfportretten op doek. Ook Cowboy Henk is voor een stuk een zelfportret. Waarom doe je dat?
Ik ben mijn beste model. Ik heb vorig jaar elke dag een zelfportret geschilderd. Wie anders zou hier elke dag komen zitten? Ik denk ook dat dat de essentie is van een ram, mijn sterrenbeeld. Van Dijck, Van Gogh en Ensor maakten ook veel zelfportretten. Wij kunnen in de spiegel kijken. Ik hoef me niet te schamen. Ik vind mezelf best aangenaam. Veel mensen kunnen dat niet. (plots ontwijkend) Ik heb geen goede band meer met mijn broer na de dood van mijn moeder. Hij vindt dat ik geen empathie heb. Ik geloof dat niet. Ik geloof wel sterk in het lot. Ik stond te lachen op haar begrafenis. Hij en vele anderen vonden dat niet kunnen. Maar ik vond dat een mooie gebeurtenis. Ik heb met mijn moeder alleen maar goede en diepzinnige gesprekken gevoerd. Veel mensen doen dat niet en daarom zijn ze zo verdrietig bij een overlijden. Hun relatie is niet af. Mijn relatie met mijn moeder was wél af. Wij hebben elkaar verteld wat we wilden vertellen.
Ben jij nu kunstenaar of pianostemmer?
Ik ben een geboren schilder die piano’s stemt om in leven te blijven. Ik zal nooit rijk worden van mijn kunst. Geld interesseert mij geen reet. Dat is het grote verschil met mijn goede collega, Kama. (lacht) Hij doet niets liever dan werken verkopen. Ik ben meer rock ’n roll. Al vind ik hem commercieel niet altijd even sterk. Hij is niet binnen, hoor.
Ik zal het van jouw interview laten afhangen of ik het huwelijksaanzoek doe. Als Katja het voordien te weten komt, dan zal ik het uitstellen.
Op creatief vlak klikt het wél, al bijna veertig jaar. Wat delen jullie? Is dat kinds dúrven blijven?
Sowieso! Het is ook het genie zien in elkaars ogen. Kama ís geniaal. Hij is de grootste humorist ooit van de Lage Landen. Omgekeerd heb ik een genezende werking op hem. Hij neigt al eens naar populisme. Ik vecht daartegen. Ik ben niet bang van het intellectuele en sta heel kritisch tegenover de kunstenaars van vandaag, Tuymans, Delvoye, Fabre. Dat heeft weinig met kunst te maken. Kama en ik zullen de tand des tijds wél overleven. Met gemak. En omdat niemand eraan denkt, gaan we zelf een Cowboy Henk-huis opzetten in een oude belle époquewoning in Oostende. Dat wordt een ode aan de grap. (enthousiast) We zullen honderden originele prenten tentoonstellen, maar ook andere schilderijen en werk van vrienden. Toen we onlangs onze schilderijen exposeerden in Knokke, heb ik bewust de prijzen hoog gezet om niet te verkopen. Vertel dat niet voort aan Kama. Hij wil altijd verkopen. (lacht) Ik wil die meesterwerken in ons museum. Volgende zomer moet dat klaar zijn. Dan word ik er zestig. Dat wordt mijn geschenk aan de samenleving.
Op de Gentse Feesten doen jullie zes optredens op acht dagen. Kruipt dat nog niet in de kleren?
Neen, helemaal niet. We gaan ook op tournee én we werken aan een proefprogramma voor VTM. We brengen absurdisme in zijn meest pure vorm. Ik kijk ernaar uit. Voor ons is het allemaal begonnen op de Gentse Feesten en daarna op televisie. We keren dus terug naar die tijd. Alleen uitgaan na een optreden doe ik zelden nog. Ik vind de muziek veel te serieus geworden. Ik ben een kind van de punk, dat was tenminste een geestige tijd. Ik luister nu liever ’s avonds in bed naar klassieke platen met mijn vriendin. Dat is trouwens bevorderlijk voor het seksleven.
Om af te sluiten: staat de zomer voor jou ook gelijk aan reizen?
Neen. Verre reizen vind ik niet gezond. Jij bent van Koekelare, hier vijftien kilometer vandaan. Wel, ik zou liefst naar Koekelare op reis gaan en gewoon wat rondwandelen in dat dorp. Meer heb ik niet nodig. Wat ik wel graag doe, is een korte uitstap naar de plekken van mijn helden. Naar Brno in Tsjechië bijvoorbeeld, waar mijn favoriete componist Leos Janacek woonde. Of naar Berlijn, voor de vele musea. Ik ben trouwens dol op de zomer. Ik heb de zon nodig, want ik ben een koud iemand. Je zou kunnen denken dat dat een stoornis is aan de bloedsomloop. En misschien is dat ook zo.
De anatomie laten we voor een volgende keer. Bedankt voor dit gesprek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier