Daniel Buschman is voorzitter van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB Vlaanderen). Geen dag gaat voorbij of hij ervaart hoe belangrijk de baksteen voor de Vlaming is. Elke week krijg je zijn tips over kopen en verkopen, huren en verhuren en het leven in een mede-eigendom.
Het nieuwe Vlaamse Woninghuurdecreet heeft belangrijke gevolgen voor de huurovereenkomsten die zijn afgesloten vanaf januari 2019. Als vastgoedmakelaars krijgen we dan ook geregeld de nodige vragen over de nieuwe regels. ‘Is een huurwaarborg eigenlijk verplicht?’, vroeg een huurder me bijvoorbeeld onlangs.
- Geen wettelijke verplichting
Huurder en verhuurder zijn vrij om al dan niet een huurwaarborg overeen te komen, om op die manier te garanderen dat de huurder zijn verbintenissen nakomt. Het gaat dus niet om een wettelijke verplichting.
- Vier types
Indien er een huurwaarborg wordt overeengekomen, dan bepaalt het Vlaamse Woninghuurdecreet dat deze slechts op vier manieren gevestigd kan worden: via een geïndividualiseerde rekening, een OCMW-waarborg, een zakelijke zekerheidsstelling bij een financiële instelling of tot slot een persoonlijke borgstelling. Andere huurwaarborgvormen zijn niet toegestaan. Ook belangrijk om te weten: de huurwaarborg mag niet meer dan drie maanden huur bedragen. Een hogere huurwaarborg vragen is dus niet toegestaan.
- Niet cumuleren
Ook het cumuleren van de huurwaarborgvormen is uit den boze. Je kan dus slechts één van de vier toegestane waarborgvormen hanteren. Last but not least is ook de externe cumul verboden. Dit betekent dat je samen met één van de bovengenoemde huurwaarborgvormen bijvoorbeeld ook geen juwelen in onderpand mag geven. De vastgoedmakelaar loodst je alvast graag doorheen alle voorwaarden.
www.cib.be of contacteer je CIB-makelaar
