Pro League-CEO Lorin Parys over politiek, voetbal en vakantie…: “Voetbal is de grote kans- en integratiemotor”
LEUVEN – Was de ontknoping van de kampioenenstrijd in de hoogste afdeling van de recentste voetbalcompetitie zo spannend dat hartlijders zich beter konden onthouden, CEO van de Jupiler Pro League Lorin Parys bleef er rustig bij. Zijn leven is van kinds af aan al een avontuur en dat wil hij zo houden.
Nog vijf dagen en dan gaat de bal opnieuw aan het rollen in de Jupiler Pro League. Net voor de heropstart van de competitie spraken we met Lorin Parys af in een koffiebar in Leuven. “Heel veel mensen denken: zodra de competitie gedaan is, gaat de riem er wat af. Maar dan zijn wij al volop aan het nieuwe seizoen bezig. Wij willen niet alleen een spannende competitie, we werken ook volop aan de omkadering. Een van de redenen waarom ik deze job heb aanvaard, is omdat voetbal een heel sterke maatschappelijke motor kan zijn.”
Wanneer is het dan vakantie voor je?
“Als alles goed loopt en als de competitie goed gestart is, gaan we in augustus met de familie twee weken naar Sardinië. Ik ben daar vorig jaar heel kort even geweest en dat was zo fantastisch mooi dat we gezegd hebben: hier moeten we meer van zien. Hoewel, niets moet. Tijdens de vakantie geniet ik er vooral van om met het gezin samen te zijn. Want in het seizoen heb ik zo’n onregelmatige agenda dat ik niet heel veel thuis ben.”
Zijn de gezinstaken meer voor je partner?
“Dat hangt er een beetje van af. Ik ga meestal ’s morgens sporten om zeven uur. Dan kom ik thuis om acht uur en fiets ik de kinderen naar school. Dat moment hebben we sowieso. Ik probeer doorgaans één dag van thuis te werken. En de zaterdag is mijn dag. Mijn echtgenoot is opticien, heeft een brillenwinkel in Wijnegem en op zaterdag ga ik naar de wedstrijden van mijn jongste dochter, de middelste breng ik dan naar de trampolinetraining en vervolgens breng ik ze alle drie naar de scouts.”
Denk je dat jullie gezin als model kan dienen voor andere gezinnen met partners van dezelfde geaardheid?
“Daar moet ik altijd mee lachen. Wij zijn verre van perfect. Oké, ik loop door mijn job misschien iets meer in de kijker, maar in essentie denk ik niet dat wij zoveel anders zijn dan een ander gezin. Ik wil nooit het voorbeeld voor iemand zijn, omdat ik heus wel mijn gebreken heb.”
Maar tegelijkertijd is het goed dat jij CEO van de Pro League bent en jezelf kan blijven.
“Dat is voor ons vanzelfsprekend, maar ik moet bekennen, dat is niet altijd zo geweest. Zelf had ik me er geen vragen bij gesteld toen ik deze functie kreeg, maar opeens kreeg ik vaker vragen over mijn geaardheid en moest ik er wel bij stilstaan: inderdaad, nu staat er een homo aan het hoofd van de Pro League. Ik begrijp ook dat we er nog niet zijn, dat we er nooit zijn op vlak van LGBTQIA+-gelijkheid. Want ik zie wel wat zaken in de maatschappij die me zorgen baren. Maar als het over mezelf en mijn gezin gaat, dan vind ik dat we met ons gat in de boter zijn gevallen. Als ik al een strijd heb moeten voeren, dan was het met mezelf. Ik heb er wel mee geworsteld, absoluut. Je hebt een zeker beeld van een toekomst en je wilt de mensen rondom jou niet teleurstellen. Voor mij is dat niet altijd vanzelfsprekend geweest, voor mijn echtgenoot wel. Bart heeft altijd iets gehad van: het is zo en er is geen discussie mogelijk. Bij mij heeft dat wat langer geduurd.”
Ik kan nog altijd advocaat in New York worden”
Jij studeerde op tal van plekken, onder meer in Namen, Zuid-Afrika en New York. Zijn dat plaatsen waar je nog een band mee hebt?
“Ja, New York, daar hou ik echt van. Dat is een stad waar ik ook een tijdje heb gewoond en gewerkt. We zijn nu met de kinderen begonnen om grote reizen te maken. New York en ook Zuid-Afrika staan op het lijstje van de plekken waar we graag eens met hen naartoe zouden willen. De mooiste reis die we tot nu toe al met de kinderen hebben gedaan, was Indië, net omdat geen van ons allen daar ooit al geweest was. Zo ontdekten we dingen die voor ons vijf nieuw waren. Heerlijk.”
Hoe kon jij destijds op al die plekken gaan studeren?
“In New York ben ik gaan studeren met de BAEF, de Belgian American Educational Foundation, een beurs die alles betaalde. Studeren in de Verenigde Staten is niet bepaald goedkoop, zeker niet als je ook nog in New York moet wonen. Dat was een ongelooflijke kans die ik met beide handen gegrepen heb. Na mijn studies ben ik er blijven werken. Als kind had ik al twee keer in Amerika gewoond. Eén keer toen ik twee jaar oud was, in San José, bij San Francisco, en één keer in Connecticut, daar heb ik de twee laatste jaren van het middelbaar gedaan, bij de jezuïeten. Mijn vader werkte bij IBM en werd wel vaker overgeplaatst. Dat vond ik altijd een geweldig avontuur.”
Heb je ooit overwogen om in New York te blijven?
“Ik was daar advocaat en technisch gezien ben ik dat nog altijd, want ik betaal nog altijd mijn bar-membership fee. Dat is het lidgeld dat je toelaat om aan de balie te werken. Om daar te mogen werken moet je eerst een examen doen. Dat duurde twee dagen en was zo intensief dat ik dacht: oké, ik betaal gewoon elk jaar mijn balielidgeld, dan ben ik er zeker van dat ik dat nooit meer moet herdoen. Het is mijn psychologische terugvalbasis, snap je, ik kan altijd nog advocaat in New York gaan zijn. (lacht) Ik heb destijds een jaar verlof zonder wedde genomen om woordvoerder te worden van Patricia Ceysens, die toen Vlaams minister voor economie en buitenlandse handel was. Het was het laatste jaar van haar legislatuur, dus ik wist dat het maar voor één jaar was. De grote Amerikaanse advocatenassociatie waarvoor ik werkte heeft me nadien nog drie, vier jaar gevraagd om terug te keren. Dat was aanvankelijk ook mijn bedoeling.”
Had je toen ooit al de intentie gehad om in de politiek te gaan?
“Ja, dat denk ik wel. Bij mij is die microbe vrij vroeg ontstaan. Toen ik twaalf was, mocht ik niet met de fiets naar school in Leuven omdat de enige weg er naartoe over een gevaarlijke steenweg liep. Al mijn vrienden mochten met de fiets naar school en ik niet. Mijn ma zei altijd: ‘Als er een fietspad ligt, dan mag je.’ En dus ben ik een petitie begonnen in mijn dorp en ben die gaan afgeven aan Johan Sauwens, de toenmalige minister van mobiliteit. Een zekere Jan Peumans was er toen kabinetschef, dat weet ik nog. Alle kranten waren daarin geïnteresseerd en ook het journaal was aanwezig. Ik zei tegen de minister: ‘ik daag u uit om volgende week eens met me mee te fietsen, dan kunt u zelf zien hoe gevaarlijk dat is.’ Niet alleen stond Sauwens de volgende woensdag me ’s middags met de fiets bij de schoolpoort op te wachten, een paar weken later zijn ze aan dat fietspad begonnen. Ik zat toen in het eerste middelbaar en was meteen gebeten door de politiek, omdat ik zag dat je er projecten mee kon realiseren. Ik weet nog dat ik toen naar het nationaal secretariaat van de VLD heb gebeld om lid te worden. Maar omdat ik enkel lid kon worden van de jongerenafdeling heb ik dat toen niet gedaan. (lacht)”
Later ben je wel bij de VLD terechtgekomen, maar je hebt al vlug de overstap gemaakt naar de N-VA. Een vreemde stap voor iemand met jouw profiel.
“Eigenlijk was mijn analyse: als je een liberaal bent en je wilt een liberaal programma uitvoeren, lukt dat maar moeilijk in een Belgische context. Ik vond het logischer dat elk landsdeel het beleid krijgt waarvoor het gestemd heeft. Nu krijgt niemand waarvoor ze gestemd hebben en is op het einde iedereen malcontent. Dus voor mij is dat gewoon een analyse die over efficiëntie gaat.”
In jouw gedachtegoed lees ik eerst en vooral tolerantie, terwijl bij de Vlaamsgezinde partijen nogal vaak het tegendeel naar boven komt.
“Ik vind dat we een hele open kijk op de wereld moeten hebben. En ik heb ook bij N-VA eigenlijk nooit iets anders ervaren. Je moet streven naar een open, inclusieve maatschappij. Dat proberen we ook met het voetbal te doen. Want voetbal is uiteindelijk de grote kans- en integratiemotor. Alle barrières van taal, stand of inkomen vallen weg als je je schoenen aanbindt en het terrein oploopt of samen voor een club gaat supporteren. Je beleeft samen een emotie, je vormt een gemeenschap. Dat is het mooie en de kracht van voetbal. Zo heb ik ook altijd naar de politiek gekeken. Je mag fier zijn op wie je bent en op wat je geschiedenis is, maar je moet wel open in de wereld staan.”
Was je met die open kijk op de wereld toch niet wat een uitzondering bij de N-VA?
“Nee, dat vond ik echt niet. Ik ben er twee keer tot ondervoorzitter verkozen, de achterban wist heus wel waar ik voor stond. Ik heb nooit, nooit negatieve reacties gehad. Ik ben daar acht jaar gebleven en vond het gewoon tijd voor iets nieuws. Ik heb ongelooflijk fijne herinneringen aan die periode. Ik ben in de politiek gegaan met De Vergeetput, een boek over jonge thuislozen. We hebben zelf twee pleegkinderen en één adoptiekindje en ik was benieuwd naar wat er met de pleegkinderen gebeurt die geen pleeggezin vinden. Onlangs nog kwam een vrouw naar mij en ze zei: je bent toch Lorin? Ik knikte en ze zei: ik wil je bedanken. Wij zijn ook pleegouders en wat jij voor ons hebt kunnen veranderen, dat heeft echt wel een heel groot verschil gemaakt. Weet je, elke politicus gaat de politiek in om de wereld te veranderen. Als ik het levenstraject van een paar kinderen heb helpen verbeteren, dat die wel de warmte, de geborgenheid en de genegenheid van een gezin kunnen ervaren, dan heb ik ook de wereld een beetje veranderd.”
Hoelang duurt het nu nog voor een profvoetballer in België zich durft te outen?
“Alles ligt klaar om de voetballer, de clubs en de fans te ondersteunen wanneer iemand de stap wenst te zetten. Maar het is voor mij persoonlijk of de Pro League geen doel op zich. Iedereen moet doen waar hij zich goed bij voelt. De grootste barrière – die mag je echt wel niet onderschatten – ligt in de onvoorspelbaarheid van wat een stadion met 20.000 mensen als reactie kan hebben. Het kan natuurlijk niet dat er in het profvoetbal nog nooit iemand anders geaard is geweest. Maar ik vind het vooral belangrijk dat we een sfeer van openheid en respect creëren waarin iemand de stap durft te zetten als hij er zich klaar voor voelt.”
Voor mijn man en ik is onze geaardheid vanzelfsprekend”
Je zegt zelf: voetbal is een maatschappelijk motor. Hier maak je ideeën…
“De samenleving eindigt niet aan de poorten van een stadion. Ze leeft er volop. We zijn ons hier erg van bewust van de voortrekkersrol die we kunnen spelen en nemen deze verantwoordelijkheid dan ook op: met maatschappelijke projecten, met communicatiecampagnes, maar ook met eigen beleid en een zelfkritische houding. We zetten ook sterk in op veiligheid én preventie. We willen ervoor zorgen dat ouders met hun kinderen onbezorgd een fijne avond of namiddag in een stadion kunnen doorbrengen. Zo maken we nieuwe liefhebbers die levenslang voetbalfan blijven. En met Football First hebben we een hele reeks maatregelen vastgelegd waardoor clubs verplicht worden om hun sociale verantwoordelijkheid te nemen. Vanaf dit seizoen komt ook de hoogste reeks van het vrouwenvoetbal onder onze bevoegdheid. We gaan het vrouwenvoetbal versterken, op verschillende vlakken. Het is ook een kans om een nieuw publiek en nieuwe supporters aan te trekken.”
Tja, het vrouwenvoetbal is nog lang niet zo’n aantrekkelijke kijksport.
“Mijn dochter speelt voetbal. En op drie jaar tijd zijn ze hier in Kessel-Lo van nul naar meer dan honderd speelsters gegaan. Een geweldige groei voor een totaal nieuw project. Als ik kijk naar mijn zoon die G-voetbal speelt en zie welk plezier hij daaruit haalt, dan word ik daar heel gelukkig van. We kunnen echt een verschil maken. Het voorbije seizoen heeft het 50.000ste meisje zich aangesloten in het vrouwenvoetbal. De ambitie is om samen met de amateurvleugels en de voetbalbond naar 80.000 te gaan. Ik geloof daar wel in. De tijd is er rijp voor. Het vrouwenvoetbal zit in de lift en we gaan er alles aan doen om dat mee te ondersteunen.”
Lorin Parys
– Geboren in Leuven, 12 april 1976.
– Partner van Bart Van Bever, vader van drie kinderen.
– Studeerde rechten aan de universiteiten van Namen, Leuven, Stellenbosch en New York en nadien ook business aan de Vlerick Business School.
– Werkte enkele jaren aan de balie in New York, voor hij in 2003 woordvoerder werd van voormalig Vlaams minister Patricia Ceysens (Open VLD).
– Van 2004 tot 2007 algemeen directeur bij Flanders DC. Hij was ook COO bij Uplace en Club Brugge.
– Vanaf 2014 lid van het Vlaams Parlement voor de N-VA en vanaf eind 2018 tot eind maart 2022 was hij ook ondervoorzitter van de partij.
– Op 1 april 2022 zette hij een punt achter zijn politieke activiteiten en werd CEO van de Jupiler Pro League. Sinds begin dit jaar is hij ook gastdocent aan de KU Leuven School of Law.
De vakantietip van Lorin
“Voor mij is dat Zeeland, vlak over de grens, en toch helemaal anders. De zee is er even mooi als bij ons, maar het strand en de lucht zijn uitgestrekter, het ritme is wat trager en de Nederlanders zijn heerlijk zichzelf. Ik ga er graag naartoe om simpele dingen te doen met mijn man en de kinderen, zoals wandelen met de hond en spelen op het strand, fietsen, en iets eten in een strandpaviljoen. Elk jaar huren we een van de huisjes op het strand en daar wakker worden, is altijd genieten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier