Reginald Moreels: “Het geweld blijft aan mij vreten, gelukkig …”
Woensdag trekken de Congolezen naar de stembus. Een ideale aanleiding voor een pittig gesprek met oud-minister Reginald Moreels die daar aan de slag is. Over oorlog en vrede, zijn aloude droom die in vervulling is gegaan en de vaderlandse politiek. “Ik voel me niet meer thuis in de rechtse CD&V van Sammy Mahdi.”
We hebben afspraak in Oostende. Het is een stralende Reginald Moreels die mij de hand schudt. Deze zomer is zijn levenswerk voltooid: de oprichting van UNICHIR, een eigen expertisecentrum voor chirurgie, anesthesie en verloskunde in Beni, een stad in het woelige oosten van Congo. “Eindelijk”, benadrukt hij. “Na zeven jaar keihard werken en zoeken naar de nodige centen. Maar we zijn nog niet klaar, hoor. Veel zaken zijn nog in opbouw.”
Voor wie het niet zou weten: Reginald Moreels is medeoprichter van Artsen zonder Grenzen en voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking voor CD&V. Al bijna tien jaar pendelt hij tussen Oostende en Beni. “Binnen enkele dagen vertrek ik opnieuw. Ik wil er de verkiezingen meemaken.”
Hoe bent u ooit in Beni beland?
“Mijn zoon heeft daar enkele fabrieken, onder meer een chocoladefabriek met Dominique Persoone. Toen ik hem voor het eerst bezocht, bijna tien jaar geleden, werd ik getroffen door het gebrek aan kwalitatieve zorg in de regio.”
U gaat waar anderen niet gaan. Mag ik dat de rode draad in uw carrière noemen?
(glimlacht) “Dat typeert mij, ja. Ik ben en blijf een mei ‘68-er. Dat wil zeggen dat ik een constructieve idealist ben. Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Maar ook mijn avonturiersgeest zal meespelen. En drie: ik beschouw het beroep dat ik mag uitoefenen, chirurgie, als het mooiste ter wereld. Ik vind het daarom mijn plicht om dit in te zetten op de plaatsen waar dat het meest nodig is.”
Kan u daar veilig werken? Oorlog is nooit veraf in het oosten van Congo.
“Beni is een rustige stad. Het is niet te vergelijken met Gaza of Mosoel. Maar het is natuurlijk een onveilige regio, met allerlei rebellengroepen die regelmatig moordpartijen aanrichten. Je moet je daar bewust van zijn.”
Raakt u soms gewend aan geweld?
(fel) “Néén. Het geweld blijft aan mij vreten. En gelukkig maar. De dag dat ik onverschillig word, is de dag dat ik moet stoppen. (even stil) Er zijn beelden die systematisch terugkeren in mijn dromen. Halabja bijvoorbeeld, in 1988. Het Auschwitz van de Koerden. De straten van deze Iraakse stad lagen vol lijken. Als ik zie wat vandaag weer in Gaza gebeurt … dat maakt me zo kwaad.”
Wordt u in Beni nooit als een neokoloniale indringer beschouwd?
“Neen. Het neokolonialisme houdt vooral hier de mensen bezig, in de diaspora. De Congolezen hebben andere prioriteiten. Mag ik eens benadrukken dat het conflict in Oost-Congo één van de bloedigste is van de voorbije decennia? Meer dan zeven miljoen doden! Dat is hallucinant! En toch wordt er amper over geschreven.”
Woensdag zijn er verkiezingen. Kunnen die voor vrede zorgen?
“Dat zal niet gebeuren, vrees ik. Al mogen we de hoop nooit verliezen. Het probleem van deze regio is de gigantische rijkdom die onder de grond zit. Dat leidt ertoe dat de ene oorlog de andere opvolgt.”
Er zijn veel kandidaten om president Tshisekedi op te volgen. Wie hoopt u dat het haalt?
“Het programma van dokter Mukwege is volgens mij het sterkste. En dat zeg ik niet omdat we elkaar kennen (Mukwege is gynaecoloog en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, red.). Het is een man met een visie die de strijd wil aanbinden met corruptie – het grootste probleem van Congo naast het geweld. Ik geloof hem als hij dat zegt. Dat is een verschil met anderen. Maar ik denk dat ook Moïse Katumbi, een zakenman, goede ideeën heeft.”
Is Tshisekedi zelf niet de grootste kandidaat om zichzelf op te volgen?
“Dat is wat iedereen zegt, ja. Dat zou de stabilisering van de chaos betekenen. Let wel: ook deze man heeft enkele goede ideeën. Zo wil hij via een soort mutualiteit de gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk maken. Zijn grootste probleem is dat hij omringd wordt door corrupte krokodillen die nog dateren van het Kabila-tijdperk.”
Liggen de mensen wakker van de verkiezingen?
“Neen. De mensen willen vrede: dat is het enige waar ze wakker van liggen. Vrede is een voorwaarde om welvarend te worden.”
“De huidige politici in België zijn politieke dwergen: visieloos en onnodig agressief”
Laten we ook eens kijken naar de Belgische politiek. Volgt u die nog op de voet?
“Jawel, zelfs als ik in Beni ben. Ik lees álles. Maar ik ben niet optimistisch over de huidige generatie politici. Ik heb het geluk gehad te mogen werken met grote staatsmannen zoals Herman Van Rompuy, Louis Tobback, Jean-Luc Dehaene, ja, zelfs Guy Verhofstadt. Daartegenover zijn de huidige politici visieloos en onnodig agressief. Het zijn eigenlijk politieke dwergen – als ik dat woord mag gebruiken. Ze zijn vooral bezig met imago en egotripperij. Bovendien leven we niet langer in een democratie, maar in een particratie. De partijen hebben alle macht overgenomen. Dat zorgt ervoor dat de mensen gedegouteerd geraken en kiezen voor de extremen.”
Voor wie gaat u in juni stemmen?
“Ik weet het nog niet. Ik ben een zoekend christen. En ik word linkser en linkser met de jaren. Ik voel me alleszins niet meer thuis in de rechtse CD&V van Sammy Mahdi. Waar zijn de christendemocratische grondwaarden naartoe? Waar is de gastvrijheid voor mensen die op de vlucht zijn? Een Nicole de Moor bijvoorbeeld: hoe kan je zo hard zijn als je een christendemocrate bent? (boos) Ik zal nooit, maar dan ook nooit, aanvaarden dat er mensen buiten moeten slapen!”
U bent deze maand 74 jaar geworden. Mag ik u onvermoeibaar noemen?
“(lacht) Ik zit goed in mijn vel en zoals u misschien kan zien, ben ik ook een beetje aangekomen. Dus, dat zit goed. Maar het heen en weer reizen tussen Oostende en Beni vraagt veel energie, meer dan vroeger. En toch zou ik het niet anders willen. Ik kan Oostende niet missen en ik kan Beni niet missen. We hebben nog veel te doen. Om zelfbedruipend te worden, en dus niet langer afhankelijk te zijn van giften, willen we een profit-activiteit opzetten. Dat zou een filiaal van Close The Gap worden, een bedrijf dat oude laptops repareert en weer verkoopt. De winsten zouden we dan in het centrum investeren. Je ziet: ik ben zowel chirurg als manager. (lacht)”
Bent u niet bang voor de dag dat het opereren niet meer lukt?
“Jawel. Dat zal mijn eerste dood worden: mijn spirituele dood. Ik besef dat die dag nadert, maar ik hoop nog twee à drie jaar te kunnen voortdoen. Maar als die dag komt, dan zal ik eerlijk moeten zijn met mezelf.”
Meer info over het centrum: www.unichir.afrika
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier