Minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir (SP.A) breekt een lans voor meer solidariteit: “Ik ben fier dat ik een rolmodel mág zijn”
Van mijnwerkersdochter over fabrieksarbeider tot federaal minister: het verhaal van Meryame Kitir lijkt wel een sprookje. Lijkt, want de Limburgse verloor haar ouders toen ze nog kind was. Als we praten over die wonde, breekt ze even. Als we praten over haar ambities als minister, doet ze dat vol vuur. Gaat u even zitten voor een intens gesprek met deze nieuwkomer in de federale regering. “Vindt u dat weggesmeten geld, een kind redden van de honger? Ik niet.”
Het spook van corona waart weer volop door de samenleving, en dus ook door de Wetstraat. Als we donderdagmiddag afspraak hebben met Meryame Kitir (SP.A), zijn de strenge maatregelen nog niet afgeklokt. Dat die er komen, is wel zeker. “We kunnen de curve niet negeren. Ik begrijp dat de mensen het beu zijn. Ik ben dat ook. Ik mis de vrijheid om afspraken te maken met vrienden en familie. Ik kijk uit naar het vaccin. Dan kan het normale leven weer hervatten. Maar nu moeten we allemaal samen strijden.”
Of we vandaag toch eens over iets anders kunnen praten, vraag ik. Heel graag, glimlacht de nieuwbakken minister. Dat ze enthousiast is over haar bevoegdheid, zegt ze. Ontwikkelingssamenwerking is haar op het lijf geschreven. Ze vertelt bevlogen over het project van een Limburgse dokter in de sloppenwijken van India, waar ze meter van is. “Ik heb daar gezien wat ontwikkelingswerk kan doen. Ik heb daar een gehandicapt meisje weerloos op de grond zien liggen, verstoten door de samenleving. Onze dokter heeft in haar geïnvesteerd. Jaren later zag ik datzelfde meisje terug. Ze was fier als een gieter, want ze kon zelfs fietsen. Dat had niemand voor mogelijk gehouden. Dát is voor mij de essentie: het leven van mensen verbeteren.”
Dat klinkt mooi. Toch staat het principe onder druk.
Dat kan. Dat is omdat het woord een negatieve connotatie heeft. Ik wil dat omkeren. Ik wil tonen hoe mooi ontwikkelingssamenwerking kan zijn. Weet u wat een betere naam zou zijn? Minister van Solidariteit. Wat ik doe, mag geen liefdadigheid zijn. We moeten de mensen én de overheden versterken op een duurzame manier. Dat is solidariteit. Dat komt op termijn iedereen ten goede.
U beschikt over ruim één miljard euro. Veel mensen vinden dat weggesmeten geld, zeker nu de armoede toeneemt in eigen land. Wat zegt u daarop?
( feller ) Een kind redden van de honger, vindt u dat weggesmeten geld? Ik niet. Dat is investeren in een beter leven. ( op dreef ) We mogen daar geen concurrentiestrijd van maken. Het is niet of-of. De coronacrisis slaat wereldwijd keihard toe. Wat doen we in eigen land? We nemen veel maatregelen. We voorzien een uitkering voor wie zijn werk kwijtspeelt, we voorzien laptops voor kinderen die niet naar school mogen. In veel ontwikkelingslanden worden die maatregelen níet genomen. In Oeganda zitten vijftien miljoen kinderen al van maart thuis, zonder perspectief. Dat mag ons niet onberoerd laten. We moeten ook met hen solidair zijn. Ik ben zeker dat de meeste mensen dat willen. Solidariteit moet vooral eerlijk en duurzaam zijn.
Marokko is één van de veertien partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Dat moet speciaal zijn voor u?
Zéker. ( met fonkelende ogen ) Ik heb al toffe telefoontjes gekregen van neven en nichten. Ik was daar blijkbaar een item in het nieuws. Ik ben geboren en getogen in Maasmechelen, maar mijn ouders zijn van Marokko. Mijn vader is naar hier gekomen om in de mijnen te werken. Mijn moeder is hem gevolgd. Ik heb haar helaas niet gekend. Zij is gestorven toen ik amper twee was. ( even stil ) Om de twee jaar trokken we met het hele gezin naar daar voor enkele weken vakantie.
Met de héle bende?
Ja, met de hele bende. ( lacht luid ) Wij waren met elf kinderen thuis. Ik herinner me onze Ford Transit nog goed. Dat was niet met het vliegtuig, hè. Dat was met de auto naar Marokko. We verbleven dan enkele dagen in het dorp van mijn vader. Heel primitief. Slapen op de grond, geen stromend water, kippen die vrij rondlopen. Dat was een belangrijke levensles voor mij.
Weet u wat een betere naam zou zijn? Minister van Solidariteit. Wat ik doe, mag geen liefdadigheid zijn.
Het regeerakkoord legt de link tussen ontwikkelingssamenwerking en migratie. Kort door de bocht: moet u zorgen voor minder migratie?
Dat is wel héél kort door de bocht. Wij willen mensen versterken. Als dat lukt, kan de nood om te migreren misschien verminderen. Dat gaat trouwens vooral over migratie binnen Afrika zelf.
Dat is misschien een argument om mensen te overtuigen van het belang van uw portefeuille?
Neen, want dat is niet mijn opzet. Ik wil mensen versterken zodat ze zélf hun leven kunnen uitbouwen. Ik zal hen niet zeggen waar en hoe ze dat moeten doen. Ik wil dat dan ook niet als argument gebruiken.
Laten we eens terugkeren naar woensdagavond 30 september. Was u écht verrast toen uw voorzitter Conner Rousseau u vroeg om minister te worden?
Zéker. Ik kreeg de vraag ’s avonds laat na het congres. Ik zat thuis, alleen, aan mijn laptop. Plots kreeg ik telefoon van Conner. Dat Frank Vandenbroucke minister zou worden, zei hij. Wauw . Een geweldige keuze vond ik dat. En dan zei hij: ‘De volgende vraag is voor jou: wil jij ontwikkelingssamenwerking doen?’ Ik viel even stil. Ik kon niets zeggen. ‘Ben je daar nog, Meryame?’ Die vraag overviel me echt. Na enkele seconden was ik weer wakker. ‘Ja, héél graag zelfs.’
Wie hebt u als eerste gebeld?
Mijn zus. Maar die nam niet op. Die sliep al. ( lacht ) Daarna een vriendin. Die nam gelukkig wel op. We hebben diezelfde avond nog een goed glas gedronken. Ik was écht heel blij. Ook door de bevoegdheid. Ik was toe aan een nieuwe uitda- ging, moet ik bekennen. De politieke stilstand werkte op mijn gemoed. Ik wou weer energie halen uit mijn werk. En dat lukt op dit domein. Ik kan dit met hart en ziel doen.
U bent ook bevoegd voor grootstedenbeleid. Dat komt niet voor in het regeerakkoord. Duidt dat op het minieme belang?
Neen, ik vind dit wél een belangrijk thema. Ik heb een budget waarmee ik grote steden kan ondersteunen op specifieke uitdagingen. Denk aan de coronacrisis: de grote steden worden zwaar getroffen. Zij moeten een tandje bijsteken in de strijd tegen armoede en eenzaamheid. Het is mijn taak hen daarin te ondersteunen.
Is het zo dat grootsteden zwaarder getroffen worden omdat mensen met een migratieachtergrond moeilijk te bereiken zijn?
Dat vraagt een grondige studie. We moeten sowieso beter focussen op de doelgroepen. Wie kunnen we moeilijk bereiken? Mensen met een migratieachtergrond? Mensen met een laag inkomen? Of vooral ouderen en alleenstaanden? Als je dat weet, kan je beter beleid voeren. Ik heb die informatie opgevraagd en hoop snel een ant- woord te krijgen.
Was u niet liever bevoegd voor Werk? Dat was uw domein in het parlement. Bovendien bent u wellicht de enige die weet wat écht werken is.
Dat ga ik niet beweren, hoor. ( lacht ) Dat was misschien logisch geweest, dat wel. Maar wat ik nu doe, ligt me zeker zo goed.
U bent de eerste arbeidster die minister wordt. Dat maakt van u meer dan ooit een rolmodel. Beseft u dat?
( knikt ) Jawel. Ik krijg ook ontzettend veel leuke attenties. Mijn appartement lijkt wel een bloemenwinkel. Ik ben fier dat ik een rolmodel mág zijn. Ik vind het belangrijk om mensen mee te geven: geloof in uzelf, pak uw kansen. ( op dreef ) Ik was 27 toen ik gevraagd werd voor de politiek. Mijn eerste reactie was: wat heb ik daar te zoeken? Ik stond aan de band te werken in een fabriek, hè ( op de lakafdeling van Ford Genk, red. ). Wat zou ik daar doen, tussen al die advocaten? Het is mijn baas Pierre die me kon overtuigen. Grijp die kans. Wat heb je te verliezen? ( even stil ) Ik heb vaak aan mezelf getwijfeld, ook toen ik in het parlement zat. Kan ik dit wel? Ben ik wel geschikt? In deze wereld word je voortdurend aangesproken op je diploma. Ik heb dat niet, hè.
Ook dat maakt van u een uitzondering.
( knikt ) Ik had graag verder gestudeerd. Ik wou kleuterleidster of boekhoudster worden. Maar toen ik in het zesde middelbaar zat, is mijn vader overleden. Weg droom. Ik moest werken om geld te verdienen. ( even stil ) Ik heb daar in de fabriek het leven leren kennen. Ik was een meisje van negentien in een mannenwereld. Ik heb leren opkomen voor mezelf, maar ook voor anderen.
Twijfelt u ook, nu u minister bent?
Neen, voor de eerste keer in mijn leven twijfel ik niet. Ik ben zeker dat ik dit zal kunnen. Ik twijfel vooral of vier jaar genoeg zal zijn voor al mijn plannen. ( lacht )
Voor de eerste keer in mijn leven twijfel ik niet. Ik ben zeker dat ik dit zal kunnen.
Wat zou uw vader vandaag zeggen?
Dit is een emotionele vraag voor mij. ( krop in de keel ) Ik moet opletten dat ik geen tranen laat. Ik mis mijn vader en mijn moeder heel erg, zeker op belangrijke momenten als deze. ( breekt even ) Sorry, dit is moeilijk. ( lange stilte ) Ik weet niet wat hij zou zeggen. Mijn vader heeft mij nooit in de politiek geweten.
Hebt u veel mensen met wie u deze emoties kan delen?
Ja, gelukkig maar. Ik heb veel steun aan mijn broers en zussen. Weet u wat zo mooi was? De zaterdag na de eedaflegging kreeg ik van hen een boek vol persoonlijke boodschappen. ( even stil ) Ik kreeg te lezen hoe fier ze allemaal zijn. Zo leek het wel alsof onze ouders toch een beetje aanwezig waren. Dat heeft het gemis wat kunnen verzachten. Dank u wel, broers en zussen. ( blaast ) Amai, ik had niet verwacht hier te breken.
En nu moet ik weer overschakelen naar de ratio van de politiek.
Doe maar, hoor. ( glimlacht )
Is het moeilijk om uw achterban warm te maken voor het regeerakkoord?
Neen, helemaal niet. De mensen zijn vooral blij dat de politieke crisis voorbij is, dat er weer een ploeg staat die beleid wil voeren. Waarom denkt u dat?
Deze regering raakt niet aan de verhoging van de pensioenleeftijd. U hebt daar jarenlang tegen gestreden.
Wie in een coalitie treedt, kan niet al zijn dromen realiseren. Deze regering zal voor het eerst sinds lang écht investeren in de pensioenen. Meer dan twee miljard euro zelfs. We gaan de pensioenen optrekken naar 1.500 euro netto. Dat betekent een stevige verhoging voor duizenden mensen.
Is dat genoeg compensatie?
Ik vind van wel. Dat is een breuk met het verleden. We gaan ook de fiscaliteit rechtvaardiger maken. Er is vandaag een grote groep die te veel belastingen betaalt en een kleine groep die te weinig belastingen betaalt. We gaan dat evenwicht herstellen. Dus ja, ik kan dit regeerakkoord met vuur verdedigen.
Is regeringsdeelname niet gewaagd voor een partij in volle metamorfose?
Neen, ik maak me daar weinig zorgen over. Ik denk zelfs dat die twee elkaar kunnen versterken. Frank en ik zullen nauw samenwerken, met elkaar, maar ook met de voorzitter en de partij. Conner weet heel goed welke richting de partij uit moet. Wij kunnen zorgen voor concrete resultaten. Frank doet dat nu al op een moeilijk domein. Dat komt de partij ten goede.
Dat de partij weer in een positieve flow zit, is dat allemaal dankzij de voorzitter?
Voor een groot stuk wel, ja. Conner zorgt voor een boost. Hij is jong, enthousiast en zelfzeker, maar ook eerlijk en transparant. Dat maakt van hem een sterke leider.
Vergelijk hem eens met de betreurde Steve Stevaert, voormalig partijvoorzitter en de man die u destijds gelanceerd heeft.
Moeilijke vraag. ( denkt na ) Er zijn wel gelijkenissen, hoor. Ze stralen beiden zelfvertrouwen uit. Leiderschap. En ze delen een sterk ontwikkeld buikgevoel. Ze voelen goed aan wat er leeft onder de mensen. Conner is daar echt mee bezig. Wat helpt een maatregel mijn bomma vooruit? Of mijn buurjongen? Ook Steve was daarmee bezig.
Wat zou het grootste verschil zijn?
De sociale media natuurlijk. Maar het grootste? ( denkt na ) Conner stopt veel tijd en energie in de uitbouw van de studiedienst. Steve trok hem dat weinig aan. Het is weinig zichtbaar, maar Conner werkt keihard aan de professionalisering van de partij. Onderschat dat niet. Een sterke studiedienst doet parlementsleden makkelijker schitteren. Dat is ook waarom hij intern zoveel vertrouwen geniet.
(foto’s Christophe De Muynck)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier