Vooruit-minister Meryame Kitir aan de vooravond van de historische Congo-trip: “Liefst van al zou ik elke Belg eens meenemen”
Dinsdag vertrekken koning Filip en koningin Mathilde naar Congo voor een historisch bezoek. Wie onze royals mag vergezellen, is Meryame Kitir, minister van Ontwikkelingssamenwerking. Wij blikken vooruit en maken de balans op van haar beleid. Opvallend: het Vooruit-boegbeeld koppelt de extra centen voor Defensie aan extra centen voor haar portefeuille. “Het ene staat niet los van het andere.”
Dat het inderdaad een historisch staatsbezoek wordt, zegt ook Meryame Kitir (Vooruit) onomwonden. Het is twaalf jaar geleden dat een Belgische koning voet op Congolese bodem zette. Het is dus ook het eerste bezoek van Filip als koning aan de oud-kolonie. Ook Alexander De Croo (Open VLD) gaat enkele dagen mee. Goed om weten: als de premier huiswaarts vertrekt, is Kitir als minister politiek verantwoordelijk voor de woorden van Filip. “Ik moet de koning dekken”, zegt ze. “Best spannend, want het is de eerste keer. Ik heb de diplomatie wel gevraagd of daar geen ander woord voor bestaat.” De flamboyante Genkse schatert het uit.
We hebben afspraak op het zonovergoten dakterras van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. Location matters , zeg maar. Kitir is goedgemutst. Dat ze zich amuseert in haar rol, straalt van haar af. “Het is best pittig, hoor. Ik ben net terug van Ghana en intussen moet ook mijn was en plas gedaan worden. Maar u hoort me niet klagen: ik doe het ontzettend graag.”
Moet een minister zelf haar valiezen maken?
“Ja, wie anders? De prins op het witte paard heb ik nog niet gevonden. Bovendien weet ik niet of prinsen graag valiezen maken. ( lacht ) Nee, het is goed dat we na corona eindelijk het terrein op kunnen. Over Congo bijvoorbeeld wordt zoveel gezegd en geschreven, maar het is pas als je daar bent, dat je het land kan voelen. Ik was er eind vorig jaar voor het eerst. Ik was echt onder de indruk. Het is een rijk land met een arme bevolking. Dat is een pijnlijke tegenstelling.”
Twee jaar geleden schreef onze koning een opmerkelijke brief aan de Congolese president Felix Tshisekedi waarin hij zijn spijt betuigde voor de koloniale wandaden. Krijgt dat straks een vervolg?
“De brief was een belangrijke eerste stap. Eindelijk wordt het verleden erkend. Wellicht zal de koning iets zeggen, maar ik weet nog niet wat. Het is vooral de bedoeling om de relaties te versterken. Congo is en blijft een belangrijk partnerland van België. Ik ben ook benieuwd wat het wordt.”
Zouden er verontschuldigingen moeten komen?
“De erkenning was de eerste stap. De tweede stap was de oprichting van een bijzondere commissie in het parlement, met Belgische én Congolese experten. Die is volop aan het werk en zal eind dit jaar met aanbevelingen komen.”
U ontwijkt de vraag. Ligt het te gevoelig? Een logisch vervolg op verontschuldigingen is een schadevergoeding voor de slachtoffers. Dat is waar experten zoals kunsthistorica Anne Wetsi Mpoma voor pleiten.
“Ik wil niet vooruit lopen op de feiten. Het is al ingewikkeld genoeg. Daar nu uitspraken over doen, zou de zaak niet vooruithelpen. Het zou ook niet fair zijn tegenover de commissie. Het is belangrijk dat we lessen trekken uit het verleden, maar het is evenzeer belangrijk dat we vooruit kijken. De meerderheid van de Congolezen leeft in armoede. Deze mensen hebben andere prioriteiten. Daar wil ik mee bezig zijn.”
De corruptie daar doet vragen rijzen over onze steun. Uit het recente ‘Congo Hold-up’-rapport blijkt dat de clan rond Kabila, de vorige president, de staatskas heeft leeggezogen. Ook Belgische ondernemers worden genoemd. Was u verrast door deze onthullingen?
“Neen. Het is een publiek geheim dat corruptie daar een probleem is. Ik ben vooral tevreden dat het naar buiten komt. Dat wil zeggen dat er meer transparantie is. Wij ondersteunen trouwens enkele ngo’s die meewerken aan het rapport. ( benadrukt ) Dat bewijst het belang van wat wij doen. Wij maken wel degelijk het verschil. Het is ook goed dat er een gerechtelijk onderzoek komt. Dat zijn stappen in de juiste richting.”
Is er ook Belgisch geld in Kabila’s zakken verdwenen?
“Ik heb dat laten navragen en het antwoord is neen. Wij geven nooit rechtstreekse budgetsteun aan een land. Elk project verloopt via Enabel, het Belgisch ontwikkelingsagentschap dat op het terrein aanwezig is. Zo hebben we controle op de uitgaven. Daarnaast zijn het ngo’s die wij ondersteunen, maar geen landen.”
Is huidig president Tshisekedi betrouwbaarder?
“Dat is een moeilijke vraag, ik ken de man niet persoonlijk. De uitdaging waar hij voor staat, is groot. Dat hij de politieke corruptie via het gerecht wil aanpakken, is een belangrijk signaal. Maar het werk is niet af. Van de 89 miljoen Congolezen leven er 68 miljoen in armoede. Dat is gigantisch veel.”
Kan u daar een verschil maken?
“Ja. In Congo trekken we voluit de kaart van de jongeren. Dat gaat over onderwijs, tewerkstelling en gezondheidszorg. Mag ik even algemeen schetsen wat wij doen?”
Ga uw gang.
“We hebben met onze ontwikkelingssamenwerking veertien partnerlanden. We hebben bewust gekozen voor arme en fragiele landen, omdat zij onze ondersteuning het meest nodig hebben. Waar we investeren, mikken we op zelfredzaamheid. Dat staat centraal. Wij moeten het mogelijk maken dat de mensen daar zelfredzaam worden. Dat is mijn visie. In een ideale wereld is mijn functie tijdelijk. We steunen een land voor een bepaalde periode en trekken weer weg als het beter gaat. Alleen: als je kiest voor de meest fragiele landen, dan weet je dat je langer moet blijven.”
Dat u te makkelijk met een zak geld zwaait, klinkt het soms.
“( fel ) Dat is onzin. We spenderen 0,46 procent van het bruto binnenlands product aan ontwikkelingssamenwerking, maar de impact is zóveel groter. ( op dreef ) En wat is het alternatief? Wegkijken? Dat lukt niet, hoor. Vroeg of laat worden ook wij hier geconfronteerd met hun problemen. Zie de klimaatverandering en de droogte. Naar waar denkt u dat die mensen zullen vluchten? We zijn allemaal aan elkaar verbonden, of je dat nu wil of niet. Ontwikkelingssamenwerking komt iedereen ten goede. Het liefst van al zou ik elke Belg eens meenemen op missie. Dan zal iedereen overtuigd zijn. Daar ben ik zéker van.”
Voor Defensie wordt er straks 2 procent van het bbp vrijgemaakt. Vindt u dat niet wrang?
“Neen, toch niet. De oorlog in Oekraïne toont aan hoe belangrijk defensie is. Het ene staat niet los van het andere. In oorlogsgebied, zoals ook Oost-Congo, kan je maar moeilijk projecten opstarten. Veiligheid en ontwikkeling gaan hand in hand.”
U gaat hier licht over. Ooit, niet zo lang geleden, sprak uw partij schande over extra miljarden voor Defensie terwijl de zorg kreunt onder de druk.
“Maar toen was er geen oorlog in Europa. Bovendien is die verhoging geen blanco cheque. Die komt er alleen als er aan enkele voorwaarden voldaan wordt. Eén ervan is betere Europese samenwerking. Er moet ook extra geld komen voor ontwikkelingssamenwerking. Ik herhaal het: defensie en ontwikkelingssamenwerking kunnen niet van elkaar losgekoppeld worden. Als je investeert in veiligheid, moet je ook investeren in ontwikkeling. Ik werk aan een groeipad naar 0,7 procent tegen 2030. Mijn dossier is bijna klaar. Het komt tegen de zomer op de regeringstafel, als de begroting besproken wordt. Dan wil ik extra budget.”
Bonne chance . Er zijn geen middelen op overschot.
“( afgemeten ) Ik zal ervoor vechten. Wees maar zeker dat ik goede argumenten zal hebben. Wat ik vraag, staat in het regeerakkoord. En ik heb al bewezen dat ik kan vechten voor mijn domein. Andere landen hebben de pandemie aangegrepen om te besparen op ontwikkelingssamenwerking, wij niet. Dat wil iets zeggen.”
Intussen is er een wereldwijde voedselcrisis bezig. In de Hoorn van Afrika sterft elke 48 seconden iemand van de honger. Is het niet te stil daarover?
“Neen, dat vind ik niet. Het staat hoog op de agenda, ook op de mijne. Ik plan binnenkort een dienstreis naar Niger hierover. In de Hoorn zelf hebben we geen partnerlanden, maar werken we via multilaterale organisaties, zoals het Wereldvoedselprogramma. De grondoorzaak van de problemen daar is de klimaatverandering. We moeten hen beter wapenen daartegen. Maar ook zij worden getroffen door de oorlog in Oekraïne, die wereldwijd de toevoer van graan heeft verstoord. ( even stil ) De zwakkeren worden altijd harder getroffen.”
Wordt u hier niet moedeloos van? In de jaren tachtig zong Band Aid al voor meer aandacht voor de hongersnood in deze regio. Veel lijkt er niet veranderd.
“Omdat we te lang de klimaatverandering genegeerd hebben. Maar moedeloos? Néén. De dag dat ik de hoop opgeef, kan ik beter stoppen. Ik zie vooruitgang op het terrein. In Senegal boeken we goede resultaten op het vlak van gezondheidszorg. In Zuid-Afrika wordt er een coronavaccin ontwikkeld dankzij onze financiële ondersteuning. Helaas lukt het niet overal even makkelijk. Maar daarom mogen we niet opgeven.”
U bent intussen anderhalf jaar bevoegd. Wat is de voornaamste les die u geleerd hebt?
“( denkt na ) Ik ben veranderd als mens. Ik ben nog dankbaarder geworden. Ik kan gaan en staan waar ik wil, ik kan zeggen wat ik wil. Ik hoef niet bang te zijn dat ik opgepakt ga worden en vermoord. Als ik iets wil leren, ga ik naar de bibliotheek. In veel landen is dat geen evidentie. Ik heb in Congo vrouwen gesproken die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Verkracht door de politie. Vervolgens ook uitgestoten door hun familie. Dan breekt uw hart, hoor. Dat zijn geen vrije mensen. ( zwijgt even ) Ik heb ook geleerd hoe belangrijk de politiek kan zijn. Dikwijls trekken overheden zich niets aan van wat leeft onder de bevolking.”
Dat is ook in eigen land de kritiek van PVDA. Dat deze regering zich niets aantrekt van de torenhoge inflatie en de armoede die dreigt toe te nemen.
“( pikt fel in ) Is dat zo? Zien die niet dat wij onze beloftes nakomen? De btw op energie is verlaagd, hè. We hebben ook iets gedaan aan de prijzen aan de pomp. Of de uitbreiding van het sociaal tarief: dat is niet niets, hoor. Ik heb met veel OCMW’s gesproken. Zij zeggen allemaal: zonder die uitbreiding zouden er veel meer mensen in de problemen komen.”
Vindt u echt dat de regering genoeg doet?
“We nemen de juiste maatregelen. Oké: er zal meer nodig zijn. De verlenging van de verlaagde btw bijvoorbeeld. Maar we doen al veel, hè. Ik ga even inzoomen op mijn domein: grootstedelijk beleid. Er zijn meer en meer daklozen. Wat gaan we doen? Tien miljoen extra investeren en het concept housing first installeren. Dat is een radicale ommezwaai naar het voorbeeld van Finland. Vandaag moeten daklozen eerst hun paperassen in orde brengen, en pas daarna krijgen ze een dak boven hun hoofd. Wij gaan dat omkeren.”
Dat er meer daklozen zijn, bewijst dat niet dat de regering faalt?
“Neen, dat is een complex probleem. Dat kan iedereen overkomen, hoor.”
Was u fractieleider van de oppositie, dan zou u toch scherper zijn voor de regering?
“Wie mij kent, weet dat ik nooit iets zeg dat ik niet meen. Anders zou ik wel zwijgen. De regering neemt wel degelijk maatregelen. Is het genoeg? Neen. Daarom blijven we strijden om meer te doen. Daarom werken we nu aan een zomerakkoord, waar ook maatregelen in zullen zitten om de koopkracht te versterken.”
Bent u zeker dat het akkoord er komt?
“Ja. Twijfelt u daaraan misschien?”
Dat er grote hervormingen komen? Ja, daar twijfel ik aan.
“Oké, omdat er in de pers andere dingen verschijnen dan wat er gezegd wordt in de ministerraad. Ik lees ook dat de dash uit de regering zou zijn. Ik kan u verzekeren dat dat niet het geval is. Er komt een zomerakkoord en dat zal belangrijke maatregelen bevatten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier