Philippe Close, burgemeester van Brussel én kopstuk van de PS: “Ik ben meer Vlaams-nationalist dan de N-VA”
Dat we moeten leren leven met het virus. Dat cultuur te streng gestraft wordt. Dat een algemene vaccinatieplicht moet ingevoerd worden. Philippe Close, burgemeester van Brussel én kopstuk van de PS, steekt zijn nek uit. Halfweg de legislatuur maakt hij de balans op. Dé uitdaging voor de hoofdstad? Dat is onderwijs, zegt hij. “Brussel is de oplossing voor België, niet het probleem.” Meet the mayor !
Het gotische stadhuis van Brussel, UNESCO-werelderfgoed, ademt geschiedenis uit. In de statige ruimte naast de ontvangstzaal van de burgemeester werd in september 1830 het Voorlopig Bewind geïnstalleerd. Het is hier dat de onafhankelijkheid van België werd bedisseld. De illustere namen van de oervaders staan op de muren gegraveerd: Rogier, Jolly, noem maar op. Of Philippe Close zijn pappenheimers kent, wil ik weten. De man lacht. “Niet allemaal”, bekent hij. “Ik heb gelukkig wel iemand in mijn dichte kringen die élk detail kent van de geschiedenis.”
Rugby, dát is de grote passie van de burgemeester. In zijn bureau ligt zelfs een gesigneerde bal. Hij vertelt bevlogen over zijn ongewone liefde. Dat hij zelf wel wat talent had, maar dat een blessure roet in het eten gooide. Dat ook zijn kinderen verzot zijn op het spelletje. Dat hij twee weken geleden met zijn zoon van twaalf in het Stade de France zat voor de klepper tussen Frankrijk en Nieuw-Zeeland, de legendarische All Blacks . We doen het gesprek in het Nederlands, een belangrijk punt voor Close. “Brussel is óók de hoofdstad van Vlaanderen, dus een burgemeester hoort Nederlands te spreken. Of het moeilijk is? Ja. Je moet vooral durven. Dus ik zal ook fouten maken. Nu al mijn excuses. ( lacht )”
U bent de burgemeester van de hoofdstad van Vlaanderen, maar u bent amper bekend in Vlaanderen. Hoe zou dat komen?
“De Vlaming is de voeling met Brussel verloren. Dat is spijtig. Ik zou dat gevoel graag omkeren. Het is daarom dat ik op 11 juli altijd een toespraak geef.”
Wat een verschil is met uw voorgangers.
“( knikt ) Ik vind het mijn plicht om daar te staan en te spreken. Op 11 juli is Brussel vooral de hoofdstad van Vlaanderen. Die verbinding is voor mij heel belangrijk. Wij delen dezelfde geschiedenis én dezelfde toekomst. Dat is mijn overtuiging. Het is ook belangrijk dat het Nederlands weer de plek krijgt die het verdient. Gelukkig zie ik een positieve evolutie. Twintig procent van onze leerlingen volgt Nederlandstalig onderwijs, terwijl maar zeven procent van de Brusselaars Nederlandstalig is. Er zijn dus meer en meer Franstalige gezinnen, ook met migratieroots, die willen dat hun kinderen Nederlands spreken. Dat is nieuw. Mag ik eens provoceren?”
Ga uw gang.
“( op dreef ) Ik ben eigenlijk meer Vlaams-nationalist dan de N-VA. Wat willen de nationalisten? Dat er meer mensen Nederlands spreken, toch? Dat de invloed van de Nederlandstaligen in Brussel groeit. Wel, ze zouden het onderwijs meer moeten promoten. Dat is wat wij doen: we zijn een Nederlandstalige school aan het bouwen in het centrum van de stad voor maar liefst zeshonderd kinderen. Het is een tip voor Ben Weyts (N-VA): investeer méér in ons onderwijs. Dat zal ook Vlaanderen ten goede komen.”
We zijn halfweg de legislatuur. Bent u een tevreden man?
“Neen. Wie voldaan is, stapt beter uit de politiek. ‘Blijf altijd verontwaardigd’, zei mijn vader toen ik in de politiek stapte. Hij had gelijk. Ik blijf heel bescheiden. Dit bureau is voor mij nog altijd het bureau van Freddy ( Thielemans, zijn mentor, red. ). Ik denk nog elke dag dat iemand mij plots de deur zal wijzen: ‘Weg, jongen, Freddy is terug.’ ( lacht )”
U kon in 2013 al burgemeester worden, toen Thielemans stopte. Waarom wou u toen niet?
“Dat kwam te vroeg voor mij. Ik was te jong. Zelfs in 2017, toen ik wel burgemeester werd, was ik amper 46 jaar. Ik ben de jongste burgemeester in de geschiedenis van de stad.”
Waarom zei u wel ja toen Yvan Mayeur (PS) moest aftreden na het Samusocial-schandaal?
“Dat was uit liefde voor de stad en de bevolking. Het schandaal was een drama voor het imago. Dat was hét moment voor een grote hervorming. Ik wou die uitdaging aangaan. Let wel: het was een risico. Ik had achttien maanden om de kiezer te overtuigen, zónder valscherm, want ik had mijn parlementair mandaat opgegeven. Ik wou voltijds burgemeester zijn, zonder cumul.”
U bent gelukt in uw opzet. Uw partij is amper afgestraft op 14 oktober.
“Dat is zo. Maar we zijn ook beloond voor het inhoudelijk project. Ik had twee prioriteiten naar voren geschoven: onderwijs en gezondheid. Onderwijs is dé uitdaging voor Brussel. Dat is de sleutel voor alles: werk, sociale mobiliteit, armoedebestrijding. Weet u waarom vooral armere Franstalige gezinnen hun kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs sturen? Omdat kennis van het Nederlands de beste garantie is op werk. In de armere wijken wordt vandaag meer naar Ketnet gekeken dan naar Ouftivi, de kinderzender van de RTBF.”
Kan zoiets als Samusocial opnieuw gebeuren?
“Ik denk van niet. De vzw’s zijn hervormd, er is een decumul ingevoerd en de bezoldigingen zijn transparanter. Maar er is ook zoiets als persoonlijke ethiek. Elke politicus zou zelf moeten weten waar de grens ligt.”
Gezondheid dan. Terwijl in Vlaanderen 80 procent van de bevolking volledig gevaccineerd is, is dat in Brussel maar 58 procent. Hoe verklaart u dat?
“( blaast ) Dat is niet te verklaren. Het is totaal irrationeel. Er zijn mensen die bang zijn. Er is de invloed van sociale media. Er is veel fake news . Het is zo vreemd.”
Weet u wie die mensen zijn?
“Je kan niet één groep met de vinger wijzen. Zag u wie allemaal meeliep in de betogingen? Er waren zelfs Hollandse invloeden. Het valt wel op dat de vaccinatiegraad lager ligt in de armere wijken. We doen wat we kunnen om die mensen te bereiken. Er staat zelfs een chalet op de kerstmarkt, waar je je vaccin kan krijgen. Ik heb daar mijn derde dosis laten zetten.”
In Franstalige media viel deze week te lezen dat het laatste overlegcomité sabotage was van N-VA. Is dat zo?
“( aarzelend ) Dat woord wil ik niet gebruiken, maar soms mag je de dingen benoemen. Er was een probleem in Antwerpen: er was een spektakel van Studio 100 in het Sportpaleis. Het was onverantwoord om dat te laten doorgaan. Het is echter voor een burgemeester niet makkelijk om die beslissing te nemen.”
En dus liet Bart De Wever het overlegcomité bijeenroepen om die beslissing te nemen, zegt u?
“( droog ) Dat is intussen een publiek geheim, zeker?”
Wat moet de burger hiervan denken?
“Het is niet mooi. Als je burgemeester bent, moet je ook onpopulaire maatregelen durven nemen. Veel mensen denken nu dat alles gesloten werd omwille van één spektakel. Dat is echter niet de waarheid. Ik wil trouwens benadrukken dat onze minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) schitterend werk levert. Zijn eerste taak is opkomen voor de zorg. Hij doet dat met verve.”
Dinsdag kwamen wel bijna vierduizend zorgverleners protesteren aan zijn kabinet.
“Dat is iets anders. De zorg voelt zich geviseerd, ik begrijp dat. We moeten het debat voeren over een algemene vaccinatieplicht, en dus niet alleen voor de zorg. Dat moet in het parlement gebeuren: elke partij zegt zijn gedacht en daarna wordt er gestemd. Dat is mijn visie. Ik ben alvast voorstander. Alleen de zorg met de vinger wijzen, is een foute strategie.”
Was u boos na het overlegcomité?
“Ik probeer nooit boos te zijn. ( lacht ) Ik weet hoe moeilijk het is om een compromis te bereiken. Onze prioriteit was het open houden van de scholen. Dat is gelukt. Nu moeten we kijken naar het mentaal welzijn. We moeten eindelijk leren leven met het virus. Corona zal niet verdwijnen, hoor. Het zal wellicht nog twee, drie jaar blijven. Wat doen we intussen met het culturele leven, iets wat zo belangrijk is voor het mentaal welzijn? Vandaag wordt de hele sector gestraft. Dat is geen goede strategie. Dat Paleis 12 op de Heizel op dezelfde manier behandeld wordt als een kleine schouwburg, klopt eigenlijk niet. We moeten de normen meer differentiëren.”
Intussen waarschuwt het OCAD voor verzet tegen het coronabeleid. Bent u bang voor geweld?
“Bang niet, neen. Het gaat om een kleine minderheid. Bovendien zijn mijn politiediensten écht top. ( fors ) Ik wil wel waarschuwen: elke vorm van geweld is onaanvaardbaar. We laten dat niet passeren.”
U wordt daarom een rechtse PS-er genoemd.
“( lacht ) Wat belachelijk is, niet? Elke socialist zou moeten focussen op veiligheid. ( op dreef ) Wie zijn de eerste slachtoffers van een onveilige buurt? De armere mensen. Wie rijk is, kan zich bescherming permitteren. In mijn stad moet iedereen zich veilig voelen. Wie dat verstoort, moet aangepakt worden.”
Aan het Klein Kasteeltje slapen al weken asielzoekers op straat. Wat loopt er daar fout?
“Ik zal niemand met de vinger wijzen. Er zijn al genoeg politici die daarin bedreven zijn. Ik word daar gek van. ( stellig ) Weet u wat ik zeg? Dit is niet mijn bevoegdheid, maar wél mijn verantwoordelijkheid. We mogen niet toelaten dat deze mensen op straat slapen. Dit zijn geen sans-papiers , dit zijn mensen die een asielvraag willen indienen. Zij hebben dat recht en zij moeten opgevangen worden. Wij hebben daarom tijdelijk honderd bedden gehuurd in een hotel. We voorzien ook tweehonderd bedden in het vroegere Bordet-ziekenhuis. Dát is Brussel: de oplossing, niet het probleem.”
Het is aan mij om te provoceren.
“Doe maar. ( lacht )”
Wat moet er met Brussel gebeuren, als België splitst? Er wordt gefluisterd dat uw partij ernstig nadenkt over dat scenario.
“( grijnst ) Dat denk ik niet, hoor. Zelfs de N-VA is afgestapt van een splitsing. Kijk: België heeft twee troeven die andere landen ons benijden. Eén: de haven van Antwerpen. Twee: de meest kosmopolitische stad ter wereld, Brussel. Er is geen enkele stad waar zoveel internationale organisaties zetelen. Dat is een ongelooflijke troef. Nogmaals: Brussel is de oplossing voor België, niet het probleem.”
Bewijst de coronacrisis niet dat België aan een staatshervorming toe is?
“( zucht ) Neen. Let wel: ik ben niet bang van dat debat, maar dat is geen prioriteit voor mij. Frankrijk is een unitair land met één minister van Volksgezondheid. Wordt de crisis daar beter aangepakt dan in een federaal land zoals Duitsland? Maar neen. Het land is niet het probleem. De vraag is: wie wil samenwerken? We vertrouwen elkaar niet genoeg. Dat is het probleem.”
Het rommelt ook in de Brusselse regering.
“( fel ) Wat ik zeg, geldt voor álle regeringen van het land. We moeten écht stoppen met de spelletjes. De bevolking wil eendracht zien, zeker in een gezondheidscrisis.”
Bent u een geboren en getogen ketje?
“Neen. Ik ben in Namen geboren en in Luik opgegroeid. Toen ik elf jaar was, zijn mijn ouders naar Brussel verhuisd. Ik was op slag verliefd. Mijn vader was bankier. Speciaal, hè, voor een socialist. ( lacht ) De PVDA werpt dat altijd voor mijn voeten, dat ik een bankierszoon ben. Ze doen maar, ik ben fier op mijn vader, die helaas overleden is. Ik heb ook twee broers. Eén is ook bankier en de ander is arts.”
Stemmen zij voor de PS?
“De bankier misschien wel, maar de arts wellicht niet. Politiek zorgt steevast voor discussies aan tafel. ( lacht ) Al is voetbal een nóg groter discussiepunt. Ik ben fan van Anderlecht, terwijl mijn broer lid is van de Ultra’s van Standard.”
U zetelt zelfs in de Raad van Bestuur van Anderlecht. Wou u niet breken met de traditie van cumul?
“Ik krijg daarvoor geen bezoldiging, hè. Ik betaal mijn abonnement zelf. Ik doe dit omdat het imago van Anderlecht ook belangrijk is voor het imago van Brussel. Wij zijn aan elkaar verbonden. Daarom heb ik ja gezegd op de vraag van Marc Coucke om onafhankelijk bestuurder te worden. Dat is niet fout, vind ik.”
Wil u nog een termijn als burgemeester?
“Als de kiezer dat wenst: graag. Ik hoop het. Ik heb twintig jaar geleden bewust gekozen voor Brussel. Ik was woordvoerder van Elio Di Rupo, toen Freddy mij vroeg om zijn kabinetschef te worden. Ik zei ja. Velen verklaarden mij gek. ‘Wie verlaat nu de nationale politiek voor een stad?’ Ik dus. Omdat ik hou van die stad.”
‘Brussel is zoals een hoer’, liet Pascal Smet (Vooruit) eens vallen. ‘Opwindend en afstotelijk tegelijk.’
“Dat was niet zijn slimste uitspraak. Er zijn er ook die vinden dat Brussel zichzelf beter moet verkopen. Ik zeg neen: Brussel is niet te koop.”
Biografie
- Geboren op 18 maart 1971 in Namen.
- Licentiaat in de Rechten (ULB).
- Woont met zijn vrouw in Brussel. Vader van twee kinderen.
- Van 2001 tot 2006: kabinetschef van Freddy Thielemans.
- Van 2006 tot 2017: schepen van Brussel.
- Van 2009 tot 2017: Brussels parlementslid.
- Van 2017 tot vandaag: burgemeester van Brussel.
- Van 2019 tot vandaag: ondervoorzitter van de PS.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier