© Christophe De Muynck

“Ik laat niet toe dat er geraakt wordt aan mijn budget”: vicepremier en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke over het coronatijdperk en de wapenwedloop

Vicepremier en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) is met zijn 69 lentes de nestor van de federale regering. Als ‘meester Frank’ spreekt, wordt er geluisterd – zeker op deze Dag van de Zorg. Vandenbroucke over het coronatijdperk, de wapenwedloop en het nu al omstreden rookverbod op terrassen. “Ik heb ooit één trekje genomen. Heel vies.”

Frank Vandenbroucke was professor aan de universiteit van Amsterdam toen vijf jaar geleden de lockdown inging. “Ik behoorde tot de gelukkigen met een goede gezondheid en een vast salaris. Dan mag je niet klagen. Voor veel anderen was dat een tragische periode. Een cafébaas in mijn straat was bijna klaar met de renovatie van zijn zaak. Op 28 maart zou hij openen. Dat was pas tegenslag. Bovendien hebben wij een park vlakbij, waar we dagelijks konden wandelen. De kleinkinderen niet kunnen zien, dat was het moeilijkste voor ons.”

Hebt u dikwijls gevloekt op het beleid?

“Neen. De regering kreeg te maken met een onbekend gevaar. Dan is het logisch dat je af en toe van mening verandert. Trouwens: ook de wetenschap evolueerde. In het begin wisten we niet dat dit virus in de lucht blijft hangen, net zoals tabaksrook, maar dan onzichtbaar, en dat je dus moet ventileren. Ik ben ook soms veranderd van standpunt. In zo’n crisis mag je daar niemand op afrekenen.”

Zes maanden later, in oktober, werd u zelf bevoegd minister. ‘We kregen er een viroloog bij’, schrijft Marc Van Ranst in zijn boek. Is dat een compliment?

“Ik vind van wel. Ik ben geen arts of viroloog, maar ik vond het belangrijk om te luisteren naar de wetenschap. (denkt na) Ik moet mezelf corrigeren. Ik ben wel eens boos geweest in die eerste periode. Ik vond het kwalijk dat de politici de uitleg over de maatregelen vaak overlieten aan de virologen. Ik had mezelf voorgenomen niet dezelfde fout te maken. Journalisten konden mij altijd bellen, zelfs op kerst. Wij hadden natuurlijk het voordeel dat we lessen konden trekken uit de eerste golf. Wij zeiden meteen: scholen moeten we openhouden. Wij zeiden meteen: we mogen mensen niet helemaal isoleren – vandaar het knuffelcontact.”

Dat u te veel dacht als viroloog en daarom te streng was, was tegelijk de grootste kritiek die u kreeg.

“Daar ga ik niet mee akkoord. Ik sprak evenzeer met psychologen, economen en anderen. Maar als je tandpijn hebt, naar wie luister je dan eerst? De tandarts. (benadrukt) Maar het beleid was niet te streng. Tegenover een onbekend gevaar ben je beter een beetje té voorzichtig.”

Ex-coronacommissaris Pedro Facon is kritischer. In Krant van West-Vlaanderen legt hij zelfs de link tussen de strenge maatregelen en de mentale schade vandaag.

(wikt zijn woorden) “Het was zeker voor jongeren een bijzonder zware periode. Toen wij achttien waren, reisden wij in alle vrijheid door Europa. Dat was deel van onze groei. Zoiets moeten beknotten, was echt niet leuk, maar wel onvermijdelijk. Achteraf is het makkelijk praten, maar de grootste fout volgens mij was het volledig lamleggen van het schoolsysteem in de eerste golf. Dat hebben wij nooit gedaan. (even stil) Iets anders is de vraag wat daar vandaag van overblijft. Ik ga akkoord dat jongeren het moeilijk hebben. Daarom investeren wij zo in geestelijke gezondheidszorg. Maar covid is niet de enige oorzaak. Toen wij jong waren, geloofden wij dat de wereld beter zou worden. Dat geloof is er vandaag niet meer.”

Zijn er geen dingen die u anders zou doen?

“Natuurlijk hebben wij fouten gemaakt. Ik zal een voorbeeld geven waar we de bal echt verkeerd sloegen: de sluiting van de cultuursector in de winter van 2021. Dat was een paniekaanval. Maar ook in omgekeerde richting zijn er fouten gemaakt: soms hebben we te laat op de rem gestaan. We moeten dus zeker kritisch evalueren wat we gedaan hebben, maar ik zou ook opletten met te veel wijsheid achteraf. Als je voor zo’n onbekende staat, is het normaal dat je fouten begaat.”

Was het covidcertificaat, dat niet waterdicht was, geen fout instrument? Dat leidde tot veel wrevel.

“Neen. De idee was goed. Dat was niet waterdicht, maar het verminderde wel het risico. Met dat certificaat zou je geen fuiven en festivals meer moeten verbieden. We hebben dat echter te laat ingevoerd. Dat was de fout. We hebben daar te lang over gediscussieerd. Ik ga akkoord dat dat op het einde niet meer zo nuttig was.”

Van Ranst wordt nog elke dag bedreigd. Is dat herkenbaar voor u?

“Neen. In het begin ben ik enkele keren bedreigd en de veiligheidsdiensten hebben af en toe een oogje in het zeil gehouden. Maar het was niet te vergelijken met wat Marc moet meemaken. Ik was trouwens altijd de eerste verdediger van zijn vrije woord – tot op vandaag. Dat is essentieel in onze vrije samenleving.”

(foto Christophe De Muynck)

“Trump is een ramp. De hulpprogramma’s die hij stopzet: dat is moord”

Hebben we ook iets geleerd en meegenomen uit die periode?

“Ja. Ten eerste het belang van solidariteit. Maar er zijn nog dingen. Het belang van ventilatie en verse lucht: dat mogen we echt niet vergeten. Dat helpt ook om de griep buiten te houden. We volgen de verspreiding van virussen ook veel beter op. Maar ook het belang van samenwerking tussen regeringen en administraties. We zien nu al met de apenpokken en de vogelgriep dat dat vlotter verloopt dan vroeger.”

Over naar vandaag: wat is deze legislatuur uw grootste uitdaging?

“Dankzij covid beseffen we weer hoe belangrijk een sterke gezondheidszorg is. Het is tijd om daarin te investeren. We zijn immers een race aan het lopen. Aan de ene kant zie je sterk groeiende behoeften, omdat de samenleving ouder wordt. Aan de andere kant zie je tekorten. Op vlak van aanbod, zoals geestelijke gezondheidszorg en tandzorg, maar ook op vlak van mensen. We hebben te weinig verpleegkundigen, de huisartsen staan onder druk. We staan voor een spannende race, die wellicht tien jaar zal duren, maar die we absoluut moeten winnen.”

Wat is het belangrijkste instrument dat u in handen hebt?

“Het budget. Deze regering voorziet bijna 4 miljard extra tegen 2029. Om te beginnen gaan we investeren in mensen. Hun werk moet interessanter gemaakt worden (vertelt omstandig wat er allemaal zal gebeuren, red.). Ten tweede gaan we de tekorten in het aanbod aanpakken. En drie: we moeten onze middelen doelmatiger inzetten. Dat wil zeggen: niet altijd méér CT-scans en méér medicamenten.”

Bent u zeker van uw extra budget? Defensieminister Theo Francken (N-VA) is op zoek naar 17 miljard voor het leger.

“Er moet extra geld komen voor defensie, maar ik ga niet toelaten dat er geraakt wordt aan mijn budget voor gezondheidszorg. Laat me heel duidelijk zijn: raken aan de groeinorm is een no pasarán. (op dreef) Want wat verdedigen wij tegen Poetin? Onze democratie die gebaseerd is op sociale bescherming en gezondheidszorg voor iedereen! We gaan toch niet opgeven wat we verdedigen?”

(foto Christophe De Muynck)

“De grootste fout was het volledig lamleggen van het schoolsysteem in de eerste golf”

Waar haalt u die 17 miljard dan wel?

“Dat cijfer laat ik voor uw rekening. Wij zijn met Vooruit bereid een grote inspanning te doen en het budget zo snel mogelijk op te trekken naar 2 procent. Of dat dit jaar al zal lukken, weet ik niet. De vraag is wat je gaat doen met die centen. Ook hiermee moet je heel doelmatig omgaan.”

De vraag was: waar haalt u die extra middelen?

“Dat wordt besproken binnen de regering. Wij vinden dat de Europese Unie geld moet kunnen lenen voor gezamenlijke defensieprojecten. Ook vinden we dat een land niet bestraft mag worden voor deze extra uitgaven. Europa zal zich dus op vlak van begroting wat coulant moeten tonen.”

Is het een piste om hiervoor de meerwaardebelasting in te zetten?

“Als er extra inkomsten nodig zijn voor defensie, is het evident dat we kijken naar de sterkste schouders. Maar laat ons eerst, en snel, uitvoeren wat er is afgesproken. De basisafspraken zijn glashelder: een bijdrage van 10 procent en een vrijstelling van 10.000 euro. Ik vind het niet verstandig dat sommigen deze dingen in vraag stellen.”

Volgens de PVDA krijgt het leger al genoeg geld. Heeft Jos D’Haese geen punt als hij zegt dat deze wapenwedloop het risico op oorlog groter maakt?

“Totaal niet. Ik heb dat interview in uw krant met enorme verbazing gelezen. Wat een lichtzinnigheid! Ik ben altijd een vredesactivist geweest. Ik ben in de jaren tachtig lid geworden van de socialistische partij omdat zij actie voerde tegen de kernwapens. Maar je mag niet naïef zijn. Als je te maken hebt met een gevaarlijk man aan je grenzen, dan moet je voorbereid zijn op oorlog. Nu, ik denk niet dat het toevallig is dat de PVDA heel schuw is om Rusland en ook China stevig te veroordelen. (fijntjes) Ze vinden het daar precies nog zo slecht niet.”

Wringt dit debat dan toch niet voor u? Terwijl het leger extra geld krijgt, gaat u met de hakbijl door het budget voor ontwikkelingshulp.

“Dat is een moeilijke. (denkt na) Je moet wel weten dat er aanvankelijk een besparing van 60 tot 70 procent op tafel lag. Het is dankzij Vooruit dat dat cijfer gedaald is tot 25 procent. En hoe moeilijk het ook wordt, toch denken wij dat je daarmee essentiële dingen overeind kunt houden.”

Amper drie jaar geleden sprak u andere taal. Toen zei u dat extra investeringen in defensie en ontwikkelingshulp hand in hand moeten gaan.

“Ja, maar wij zijn de enige linkse partij in deze regering. We zijn bovendien geen grote partij. Georges-Louis Bouchez, de voorzitter van een partij die veel groter is (MR, red.), wou dat budget naar nul, hè!”

Wie boezemt u het meeste schrik in: Poetin of Trump?

“Poetin. Als het gaat over militaire dreiging, is hij de gevaarlijkste. Dat neemt niet weg dat Trump een ramp is. Ten eerste voor de democratie en de welvaart in Amerika zelf. Maar ook de hulpprogramma’s die hij stopzet: dat is moord.”

(foto Christophe De Muynck)

Amerika is voor sommige medicijnen en pacemakers afhankelijk van Europa. Is het een idee om die in te zetten als drukkingsmiddel, zoals de Europese Commissie oppert?

“Néén. Voor de farmaceutische sector is de tarievenoorlog catastrofaal. Herinner je je de vaccins voor covid? Vooraleer dat in uw arm zat, zijn die enkele keren over de oceaan gevlogen. Stel je voor dat je daar tarieven op heft. Laat ons dat in godsnaam vermijden. Wat Europa moet doen, is zelf investeren in basisgeneesmiddelen. Wij zijn vandaag voor tachtig procent afhankelijk van China.”

Wat een vreemd tijdperk toch. U wordt 70 in oktober. Denkt u soms niet: was ik maar bij moeder thuisgebleven?

(lacht) “Ik zou weten wat gedaan, maar neen. Een ander departement had ik niet willen doen. Maar hier is mijn werk niet af. Door covid hebben heel wat hervormingen vertraging opgelopen. Met de ervaring en de energie die ik nog altijd heb, zou het niet correct geweest zijn om nu te stoppen. Als mijn gezondheid het toelaat, ga ik door tot het einde van deze legislatuur. Daarna zal het tijd zijn voor een wissel van de wacht.”

Over gezondheid gesproken: hebt u ooit gerookt?

(verrast) “Neen. Ik herinner mij wel dat ik als jongetje van het tweede leerjaar eens bij een vriendje ging spelen en dat we daar peukjes van de grond raapten. Ooit heb ik één keer een trekje genomen. Dat was heel vies. Ik heb het nooit meer gedaan.”

Ik vraag het omdat u een rookverbod wil op terrassen. Volgens de horeca voert u een heksenjacht op hen, net zoals tijdens corona. Begrijpt u die woede?

“Ik luister altijd naar argumenten. Maar kijk: toen het roken binnen werd verboden, werd er ook gezegd dat dat het einde van de horeca zou zijn. Vandaag vindt de overgrote meerderheid dat een goede maatregel. Ik ga u zeggen waarom we dit willen doen. (kijkt op zijn horloge) We zijn hier nu een goed uur aan het praten. Gemiddeld sterven er in dit land twee mensen per uur aan de gevolgen van roken. Gemiddeld zijn er ook twee die eraan beginnen, meestal jonge mensen. Daarom willen we dat weghalen uit de publieke ruimte. Want zien roken, doet roken. Dat willen we niet.”

Zou u roken dan niet beter verbieden? ‘Den blok erop’, zoals u zei tijdens corona. Is dat geen debat waard?

“Dat is zeker een debat waard, maar ik zie daar geen draagvlak voor. We leven immers niet in een politiestaat. Mijn aanpak is anders, maar daarom niet minder ambitieus: binnen vijftien jaar – u mag mij dan nog eens komen opzoeken – moet er een rookvrije generatie zijn. Daarom wil ik stelselmatig afbouwen.”

Of zou een verbod de schatkist te veel geld kosten?

(fors) “Dat is quatsch. Ik hoor dat vaak, maar dat klopt niet. Roken kost de gezondheidszorg elk jaar 1,5 miljard. Tel daarbij de verloren jaren van mensen die te vroeg sterven. Dan zal je zien dat de kostprijs groter is dan de opbrengst.”

(foto Christophe De Muynck)

Biografie

– Geboren op 21 oktober 1955 in Leuven.

– Licentiaat in de Economische Wetenschappen (KU Leuven).

– Woont met zijn vrouw in Tervuren. Vader van een dochter en grootvader van drie tieners.

– Doet aan politiek sinds 1982. Was onder andere parlementslid, partijvoorzitter, federaal en Vlaams minister.

– Maakte in 2011 de overstap naar de academische wereld. Was hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, Antwerpen en Leuven.

– Sinds 1 oktober 2020 vicepremier en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken. Eerst in de regering-De Croo, nu in de regering-De Wever.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier