Melissa Depraetere, voorzitter van Vooruit: “Wie niet wil integreren, verliest zijn geld”
BRUSSEL – “Ik ben de voorzitter, dus ik ga de onderhandelingen leiden.” Melissa Depraetere zet de puntjes op de i in deze derde aflevering van ‘Opstand in Brussel’. Zonder fiscale hervorming stappen de socialisten van Vooruit niet in een nieuwe regering. Opvallend is de sterke focus die de jonge West-Vlaamse politica legt op werk en integratie. Wie zich niet inspant, mag zich aan een financiële sanctie verwachten. Ook een breekpunt: gratis warme maaltijden op school. Fasten your seatbelts …
Het is een grillige maandagochtend in onze hoofdstad. Veel wind, weinig zon. Toch staan er alweer horden toeristen te genieten van de adembenemende gebouwen op de Grote Markt. Melissa Depraetere arriveert enkele minuten te laat op de afspraak. In haar kielzog: een woordvoerder en een fotografe. De doorgaans onbevangen politica oogt ietwat nerveuzer dan anders. Onder de indruk van het decor? Of van de ondankbare taak die ze vijf maanden geleden in haar schoot geworpen kreeg, toen Conner Rousseau ontslag nam als partijvoorzitter? Het is maar schijn, zegt ze zelf.
Dat ze geboeid is door geschiedenis, vervolgt ze enthousiast. “Met dank aan mijn leerkracht in het vijfde en zesde middelbaar. Hij is het ook die mij geprikkeld heeft voor politiek. Opvallend, want thuis was dat geen thema. Dat ik Politieke Wetenschappen zou studeren, was voor iedereen een verrassing. (lacht) Of ik het verhaal ken van de opstand in Brussel? Ja, natuurlijk. Dat was een sociale opstand, hè. Het was in de eerste plaats het volk dat op straat kwam, niet de burgerij.”
Zou u toen, bijna 200 jaar geleden, ook op straat zijn gekomen tegen koning Willem I?
“Dat is moeilijk te zeggen. Ik hoop van wel. Het was een tijd van sociale onrust, miserie, honger en armoede. Wie dan op straat komt, is te bewonderen. Dat was de kleine man tegen de machtige elite, en dat is eigenlijk ook de strijd die ik de voorbije jaren heb gevoerd, maar dan vanuit het parlement: de gewone mensen beschermen tegen grote lobbygroepen, telecombedrijven, gerechtsdeurwaarders, notarissen, enzovoort. Ik kan geen onrechtvaardigheid verdragen, al van toen ik kind was. Maar ik was nooit de grote rebel die op straat kwam om te betogen.”
Was de onafhankelijkheid van België een goede zaak? Of schuilt er een orangist in u?
“O neen. Het is goed dat België zijn eigen pad koos. Ik denk dat ik niemand ken die verlangt naar een hereniging met Nederland.”
Toch wel. Louis Tobback is orangist.
“(verrast) Is dat zo? Maar hoe oud is hij al? Het scheelt niet veel of hij kon hier mee aan tafel hebben gezeten. Of neen: hij zou op straat hebben gestaan, tussen de mensen. (lacht)”
Weg met werkloosheid
Genoeg voorafjes. Het is tijd om naar de toekomst te kijken. Als Melissa Depraetere vandaag een opstand zou mogen organiseren, in welk domein zou dat zijn? “De arbeidsmarkt. (op dreef) Wij willen de werkloosheid afschaffen. Een goede job is de beste bescherming tegen miserie. Vroeger en nu. Ten eerste: de koopkracht. Wie werkt, heeft een beter inkomen. Ten tweede: het welzijn van mensen. Wie een goede job heeft, voelt zich beter in zijn vel. En ten derde: de begroting. Als je meer mensen aan de slag krijgt, zal je begroting beter worden. Het was jarenlang zo dat wie wou werken, een goede job had. Vandaag niet. Er zijn tienduizenden mensen die niet werken en er zijn tienduizenden vacatures. Het is tijd om die te matchen.”
Het is opvallend dat u dat noemt. Uw partij wordt vaak verweten té goed te zorgen voor mensen die niet werken, zoals leefloners.
“Wij hebben de koopkracht van iedereen beschermd, maar als je de rekening zou maken van de regering, zal je zien dat het verschil tussen werken en niet werken wél groter is geworden. Dus het riedeltje van N-VA is fout. Is het verschil groot genoeg? Néén. Andere partijen zouden inderdaad de uitkeringen niet meer indexeren. (fel) Maar wat los je daarmee op? Dat er nog meer mensen in de miserie belanden.”
“De fiscale hervorming moet in het regeerakkoord staan. Anders doen wij niet mee”
Wat wil u dan doen?
“Een fiscale hervorming. Het verschil tussen werken en niet werken moet groter worden: 500 euro is een mooi streefcijfer. Wij willen de lasten op arbeid verlagen en verschuiven naar vermogen, want het geld moet van ergens komen. Maar dat zal niet volstaan. Tegelijk moet de VDAB veel aanklampender worden. Je moet mensen vanaf dag één stimuleren en activeren. Dat gebeurt nog veel te weinig. Veel werklozen worden in de steek gelaten.”
Wat doet u met mensen die niet willen werken? De werkloosheidsuitkering beperken in de tijd?
“Dat werkt niet. De realiteit is dat een uitkering dan verandert in een leefloon. Dat is geen oplossing. (op dreef) Je moet de mensen opleiden, kansen geven en meenemen. Als iemand na twee jaar echt geen werk vindt, dan willen wij vanuit de overheid een basisbaan aanbieden, uiteraard met volwaardig loon en sociale rechten. Dat kan in het onderwijs zijn, de zorg, de bouw. Opties genoeg.”
Wat als iemand deze basisbaan weigert?
“Dan wacht een financiële sanctie. Maar dat zal niet over veel mensen gaan, hoor.”
Wie u hiermee niet aan de slag krijgt, zijn de 500.000 langdurig zieken.
“Neen, dat zal nog andere maatregelen vragen. Maar let op: als we meer mensen aan de slag krijgen, zal de werkdruk wel dalen. En dat zal een positieve impact hebben op de uitval. Dat is de vicieuze cirkel die we willen doorbreken.”
Is die fiscale hervorming een breekpunt voor u?
“Ja. Dat is onze absolute prioriteit. Dat moet in het regeerakkoord staan. Anders doen wij niet mee. Lagere lasten op arbeid, en dus een hoger nettoloon, is onze belofte aan de kiezer. Als wij mee regeren, gaan we die ook realiseren.”
Kan dat met een tweede Vivaldi-regering?
“(blaast) Dat denk ik niet. Anders was het deze legislatuur wel gelukt. Volgens mij kan je met Bouchez (MR-voorzitter, red.) geen eerlijke fiscale hervorming realiseren, want hij komt alleen op voor de grote vermogens. Dus neen, een tweede Vivaldi met dezelfde partijvoorzitters zie ik niet zitten.”
Opstand in Brussel
Bijna 200 jaar na de Belgische Opstand staan we met de verkiezingen van zondag 9 juni voor een nieuwe omwenteling. Wij trekken naar de plek waar destijds de onafhankelijkheid van België werd bedisseld: een gotische zaal op de eerste verdieping van het stadhuis van Brussel.Met deze keer aan de tafel: onze politieke man Paul Cobbaert, die elke week in gesprek gaat met één van de machtigste politici van het land: een partijvoorzitter. Welke opstand willen zij vandaag? Wat willen zij nog voor ons land en onze inwoners doen? Een diepgaand gesprek over de toekomst van ons land. Raoul Hedebouw (PVDA) beet vorige week de spits af, daarna was het de beurt aan Nadia Naji en Jeremie Vaneeckhout (Groen). Vandaag is het de beurt aan: Melissa Depraetere (Vooruit). Volgen nog: Tom Ongena (Open VLD) op 5 mei, Sammy Mahdi (CD&V) op 12 mei, Tom Van Grieken (Vlaams Belang) op 19 mei en Bart De Wever (N-VA) op 26 mei.Meer info op www.dezondag.be/opstandinbrussel
Zou u op straat komen voor meer Vlaamse autonomie?
“Neen, want dat blijkt geen garantie voor beter beleid. De thema’s die intussen volledig Vlaams zijn, worden mismeesterd en kapot bespaard. Denk aan zorg, onderwijs en openbaar vervoer. Ik voel mij een fiere Belg, maar evenzeer een fiere Vlaming. Voor mij gaat het over beter beleid. Wij hebben geen zin om na 9 juni te discussiëren over een staatshervorming. Dat zou alleen maar tijdverlies zijn. Het zal toch niet lukken.”
Wat is uw absolute prioriteit voor de volgende Vlaamse regering?
“Beter onderwijs. En één maatregel die ons breekpunt wordt: gratis warme maaltijden voor alle kinderen in het basisonderwijs. Wie een lege maag heeft, kan niet studeren. Dat is de basis van alles.”
Is gratis weer helemaal hip bij de socialisten?
“Neen, maar hier en daar kan het nuttig zijn, zeker als je investeert in kinderen en jongeren. Dat betekent winst voor de samenleving op lange termijn. Daarom ook maken wij de psycholoog gratis voor jongeren. Maar niet alles moet gratis zijn.”
Laten we eens naar uw partij kijken. Wat is voor u vandaag het fundament van het socialisme?
“Wie zijn best doet, moet vooruitgaan in het leven. Dat is de essentie. Wie werkt, moet een goed loon krijgen. Wie niet werkt, moet gestimuleerd worden. Wie niet kan werken, bijvoorbeeld door een handicap, moeten we goed beschermen.”
Wat doet u met mensen die hun best niet doen? Met nieuwkomers bijvoorbeeld die de taal niet willen leren?
“Dat gaat over rechten en plichten. Wij zouden voor nieuwkomers het leefloon vervangen door integratiesteun. Wie niet wil integreren, verliest zijn geld. Als je bijvoorbeeld een sociale woning wil, dan moet je de taal leren en een job zoeken. Dat zijn onze voorwaarden. Maar hoeveel mensen zouden er niet willen integreren? Héél weinig. Het probleem is dat nieuwkomers zich vaak in de steek gelaten voelen, dat niemand naar hen omkijkt. Dat willen wij veranderen. Wij willen hen stimuleren. Wij vinden het bijvoorbeeld niet goed dat de Vlaamse regering de taalcursussen betalend heeft gemaakt. Op die manier maak je de integratie moeilijker.”
“Wij willen de werkloosheid afschaffen. Een goede job is de beste bescherming tegen miserie”
U zou ook sociale rechten afnemen van erkende vluchtelingen, zo blijkt uit de stemtesten.
“Dat sluit daarop aan. Ik heb het balkje een beetje opgeschoven, omdat ik sommige dingen in vraag wil stellen. Wie vlucht voor oorlog, moeten we uiteraard helpen. Maar wij zetten daar wel enkele voorwaarden tegenover.”
Hoe verklaart u dat het socialisme in veel westerse landen klappen krijgt? Amper 20 jaar geleden haalde u in Vlaanderen nog 20 procent.
“Geldt dat niet voor alle klassieke partijen? Veel mensen zijn kwaad op de politiek en kijken daarom naar de extremen. Ik kan dat ook begrijpen. Als politici wat meer zouden doen wat ze beloven, dan zouden de mensen niet zo kwaad zijn. Toen wij in de federale regering stapten, hebben wij weinig beloofd. (benadrukt) Maar wat we beloofd hebben, hebben we gerealiseerd. Volgens de peilingen zouden wij weer beter scoren dan vijf jaar geleden. Dat heeft daarmee te maken. Socialisten moeten zich focussen op hun kernthema’s: lonen, pensioenen en zorg.”
Over katten en nonkels
Melissa Depraetere is geboren op 12 mei 1992 in Kortrijk. Ze woont met haar man in Harelbeke, waar ze ook gemeenteraadslid is. Ze zetelt sinds 2019 in het federaal parlement en werd in november vorig jaar interim-voorzitter van Vooruit. Wat is haar guilty pleasure in deze drukke campagnetijden? “De serie Nonkels. Dat is typisch West-Vlaamse televisie. Veel luchtigheid en heel herkenbaar. Ik wil het bewust niet in één keer bingen, zodat ik elke week een aflevering kan bekijken. Daarnaast is er weinig ruimte voor andere dingen. De avond voor mijn verjaardag heb ik wel een etentje gepland met vrienden. En op mijn verjaardag gaan we naar de Kattenstoet in Ieper. Zulke volksfeesten en folklore vind ik heel plezant.”
U bent ook de jeugd kwijt als we vergelijken met 20 jaar geleden. Bent u niet te veel naar rechts opgeschoven?
“(feller) Maar wij zijn niet naar rechts opgeschoven. Wat we wel doen, en dat is een verschil met 20 jaar geleden, is de problemen benoemen. Dat er te weinig controle is op migratie. Dat er te veel mensen naar hier komen. Maar ik vind het net heel progressief om dat te benoemen, want alleen zo kan je tot oplossingen komen. Dat wil zeggen: meer controle, betere spreiding en meer opvang in eigen regio. (denkt na) Ik stel ook vast dat jongeren meer naar de extreme partijen kijken, maar hoe komt dat? Vooral omdat zij hun informatie van sociale media halen. De extreme partijen hebben daar vrij spel om simpele slogans te verspreiden. Maar wat ze daar nooit moeten doen, is oplossingen aanreiken.”
PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw wil u de hand reiken, zei hij in deze reeks. Zou u met hem een regering vormen?
“Ik denk niet dat hij dat meent. Zijn echte ambitie is oppositie voeren. Zijn partijgenoot Peter Mertens heeft dat ook met zoveel woorden gezegd op de radio. Maar zelfs los van hun intenties: gezien de banden van de PVDA met dubieuze regimes zou het heel moeilijk zijn om een regering te vormen met die partij.”
Wie gaat straks na 9 juni de regeringsonderhandelingen van uw partij leiden?
“Ik ben de voorzitter, dus ik ga dat doen.”
U bent interim-voorzitter.
“(knikt) Wij gaan komende zomer verkiezingen organiseren. Of ik kandidaat zal zijn, weet ik nog niet. Maar hoe dan ook zal ik de regeringsonderhandelingen opstarten en ook afwerken. In welke rol dat zal zijn, zien we dan wel.”
Raakt het u als u de handpop van uw voorganger wordt genoemd?
“(blaast) Niet echt, neen. Omdat het niet waar is. Wie zegt dat? Mensen die verdeeldheid willen zaaien. Ik ben eens benieuwd of zij deze taak zouden aandurven.”
Was het niet de bedoeling dat Rousseau zich low profile zou opstellen?
“Doet hij dat niet? Hij voert toch vooral campagne in zijn provincie? Het ding is natuurlijk: als hij iets doet, stormt de nationale pers daarop af. Dat is niet op zijn vraag. Maar de afspraken binnen de partij zijn duidelijk: ik doe de voorzittersdebatten en ook heel wat televisieprogramma’s. Dat er soms ook andere kopstukken worden gevraagd, is een goede zaak. Ik kan niet alles doen. Maar weet je: ik doe heel veel huisbezoeken. De mensen zijn echt niet bezig met wie waar zit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier