Opstand in Brussel met Open VLD-voorzitter Tom Ongena: “Wie niet wil werken, verliest zijn geld”
Hét breekpunt voor de liberalen? Werken meer belonen. Dat zegt een zelfzekere Tom Ongena in deze vierde aflevering van ‘Opstand in Brussel’. Wie niet wil werken, verliest zijn geld, als het van de Open VLD-voorzitter afhangt. Ook opvallend: Ongena steekt zijn nek uit voor migratie – en niet (alleen) om zijn ramen te kuisen. Schaars zijn de politici die dat nog doen …
Tom Ongena was eigenlijk voorbestemd om militair te worden. Zijn vader was immers commandant van de Belgische troepen in Keulen, Duitsland. Het is daar dat de Open VLD-voorzitter geboren en getogen is. Pas toen hij achttien werd en omdat zijn vader met pensioen moest, keerde het gezin terug naar België. “Mijn twee broers zijn wél militair geworden. Ik niet. Ik heb even gedweept met de marine, maar dat zou niets voor mij geweest zijn. Ik had al heimwee als ik twee weken weg was met de scouts. (lacht) Geschiedenis en politiek, dát waren mijn grote passies. Toen al, ja. Op aanraden van mijn leraar geschiedenis heb ik Rechten gestudeerd. Omdat je daar écht zal leren hoe de samenleving in elkaar steekt, zei hij.”
Ongena kijkt met grote ogen naar de borstbeelden en de wandtapijten in het stadhuis. “De geschiedenis druipt hier van de muren. Ik hou daar wel van. Is het niet spijtig dat dit verhaal zo weinig gekend is? Ik wist zelf ook niet van het bestaan van deze zaal. Wij, Belgen, zouden best wat fierder mogen zijn op onze geschiedenis.”
Zou u bijna 200 jaar geleden op straat gekomen zijn tegen koning Willem I?
“Ik denk van wel. Omdat ik de achterliggende idee steun. Dat was een revolutie van een volk tegen een autoritair regime. Het is bovendien uitgemond in de meest progressieve grondwet ter wereld. Al moet ik ook enig voorbehoud aantekenen. Ik was nooit de man van de grote betogingen. Wellicht ben ik te rationeel daarvoor. De Witte Mars bijvoorbeeld: als rechtenstudent begreep je waarom Connerotte van de zaak-Dutroux gehaald werd, en dus kwam je niet op straat. Of de betoging tegen de kernraketten. ‘Waar zijn jullie mee bezig’, dacht ik. ‘Denk je dat wij het kunnen zonder bewapening?’ Het militaire zit er dus wel een beetje in.”
Schuilt er geen orangist in u?
“Neen. De calvinistische soberheid zegt mij weinig. Al moet je de Nederlanders soms wel bewonderen. Zij krijgen wereldwijd zelfs veredeld pompwater verkocht als bier. (lacht)”
Over insecten en zelfportretten
Tom Ongena is geboren op 20 september 1975 in Keulen. Hij woont in Sint-Katelijne-Waver en is vader van twee kinderen (13 en 17 jaar). De man is licentiaat in de Rechten en begon zijn politieke carrière als woordvoerder van de partij. Van 2019 tot 2023 was hij Vlaams parlementslid.
Wat is zijn guilty pleasure in deze drukke campagnetijden? “Ik hoop dat ik af en toe een vrij moment vind om mijn fototoestel boven te halen. Dat is mijn kleine hobby. Wat ik ook graag doe, is daarover filmpjes bekijken op YouTube. Over nieuwe technieken en zo. Dat is ideaal ’s avonds voor je gaat slapen. Dat geeft mij rust. Wat ik fotografeer? Vanalles. Een vogeltje, een insect, een gebouw. Ik ben ook bezig met zelfportretten.”
Tégen belastingen
Genoeg voorafjes. We nippen nog even van onze koffie vooraleer we naar de kern van het gesprek gaan. Als Tom Ongena vandaag een opstand zou mogen organiseren, in welk domein zou dat zijn? Hij heeft niet lang moeten nadenken, zegt hij. “In de fiscaliteit. We moeten werken meer belonen, zodat er meer mensen aan de slag gaan. Dat is dé prioriteit voor mijn partij. Wij zijn immers wereldkampioen als het gaat over lasten op arbeid. Ik ben blij dat ook de andere partijen dat beginnen te beseffen. Helaas stel ik vast dat zij de lasten willen verschuiven naar vermogen. Zelfs De Wever (N-VA) laat die deur open. (benadrukt) Dat is wéér in de zakken van de mensen zitten, hè. Dat gaan wij dus niet doen. Wij zijn de enige partij die neen zegt tegen extra belastingen. Trouwens: ook als het gaat over belastingen op kapitaal staan wij al op de derde plaats wereldwijd.”
Gaat u die belastingverlaging niet compenseren?
“Toch wel. Wij kiezen voor de moeilijke weg. Dat betekent: hervormen. (op dreef) Wij zijn de enige partij met een becijferd groeiplan. Het staat er allemaal in. Wij gaan de belastingen met 2,45 miljard verlagen door de schijf van 45 procent af te schaffen en door de jobbonus op te trekken. Dat moet leiden tot een verschil van minimum 500 euro tussen werken en niet werken. Dat is de enige manier om 450.000 extra mensen aan de slag te krijgen, wat op zijn beurt een gigantisch positieve impact zal hebben op de begroting. Maar we zullen ook andere maatregelen moeten nemen. Snoeien in de overheid bijvoorbeeld.”
Dat klinkt allemaal leuk, maar durft u ook moeilijke maatregelen te nemen?
“Natuurlijk. Wie een uitkering krijgt, zal niet blij zijn dat wij gaan snoeien in de welvaartsenveloppe. Dat betekent: geen verhogingen meer boven de index. Wie geen werk wil zoeken, zal niet blij zijn met onze maatregelen. De vakbonden zullen niet blij zijn met onze maatregelen.”
Is dit een breekpunt?
“De 500 euro is een breekpunt, ja. Dat moet met zoveel woorden in het volgende regeerakkoord staan. Anders doen wij niet mee.”
Het is deze legislatuur, met een liberaal aan het roer, niet gelukt om de belastingen te verlagen. Waarom zou het volgende legislatuur wel lukken?
(feller) “Het is deze legislatuur wél gelukt. Het verschil tussen werken en niet werken is groter geworden dankzij de Vlaamse jobbonus. Maar de volgende keer moet er nog meer gebeuren.”
Doet het u geen pijn te moeten zeggen dat wij wereldkampioen belastingen zijn, terwijl uw partij al zo lang aan de macht is?
(ontwijkend) “In 2000 bedroeg de belastingdruk 57 procent. Vandaag is dat 52,7 procent. Dát is de realiteit. En we leggen nu opnieuw concrete voorstellen op tafel om deze weg verder te bewandelen.”
Iets anders. Zou u op straat komen voor meer Vlaamse autonomie?
“Neen. Vlaanderen heeft al veel autonomie. Wat is het gevolg geweest van elke staatshervorming? Een nog complexer land. Dat willen wij niet. Begrijp me niet verkeerd: ik wil praten, hè. Dat wel. Maar onder één voorwaarde: dat het gaat over staatsvermindering. En het moet losgekoppeld worden van de regeringsvorming. Als je dat niet doet, zit je weer voor vijfhonderd dagen vast in een kasteel.”
Hoe zou uw ideale België eruit zien, als u carte blanche zou krijgen?
“Wij kiezen voor een federaal land met vier volwaardige deelstaten. We zijn dus zeker bereid te praten over een staatshervorming. Maar als je De Wever een vinger geeft, dan pakt hij je hand. Dat gaan we niet doen. Daarom moet je dat loskoppelen van elkaar.”
Opstand in Brussel
Bijna 200 jaar na de Belgische Opstand staan we met de verkiezingen van zondag 9 juni voor een nieuwe omwenteling. Wij trekken naar de plek waar destijds de onafhankelijkheid van België werd bedisseld: een gotische zaal op de eerste verdieping van het stadhuis van Brussel.
Met deze keer aan de tafel: onze politieke man Paul Cobbaert, die elke week in gesprek gaat met één van de machtigste politici van het land: een partijvoorzitter. Welke opstand willen zij vandaag? Wat willen zij nog voor ons land en onze inwoners doen? Een diepgaand gesprek over de toekomst van ons land. Schoven al aan onze tafel: Raoul Hedebouw (PVDA), Nadia Naji en Jeremie Vaneeckhout (Groen), en Melissa Depraetere (Vooruit). Volgen nog: Sammy Mahdi (CD&V) op 12 mei, Tom Van Grieken (Vlaams Belang) op 19 mei en Bart De Wever (N-VA) op 26 mei.
Zou u de koning wandelen sturen?
“Neen, eigenlijk niet. Ik vind zelfs dat hij ook bij de regeringsvorming een nuttige rol speelt. Dus van mij mag hij dat blijven doen. Het is goed dat we daar een neutrale rustbrenger hebben. Een biechtvader, zeg maar. In Nederland gaan er zelfs stemmen op om het Belgisch model over te nemen.”
In 2010 was de slogan van uw partij ‘confederaal rijmt op liberaal’. Waarom bent u van mening veranderd?
“Omdat confederalisme een containerbegrip is. Iedereen geeft daar een andere invulling aan. Als ik lees wat N-VA daarmee wil bereiken: dat is de splitsing van het land. Dat was nooit het ideaal van mijn partij. Wij wilden met ons confederalisme vooral meer bevoegdheden bij de deelstaten krijgen. Dat is intussen ook gebeurd.”
Laten we eens naar uw partij kijken. Wat is het fundament van uw liberalisme?
“Vrijheid: dat is de kern van onze overtuiging. Dat gaat voor mij vandaag over twee dingen. (op dreef) Eén: de vrijheid om te ondernemen, dus niet te veel betutteling, niet te veel belastingen. Laat flexi-jobs toe in alle sectoren. En twee: de vrijheid om te zijn wie je wil zijn. Helaas zijn we daar nog niet. Zelfs de vrijheden die we hebben, zijn niet verworven. Je ziet dat de conservatieven sommige dingen weer in vraag stellen. Sammy Mahdi (CD&V) is echt fier op zijn verzet tegen soepelere regels voor abortus en euthanasie. Over draagmoederschap doet hij zelfs lacherig. Ik vind dat een schande. Of Vlaams Belang dat een meldpunt, lees: kliklijn, wil voor leerkrachten die te links zijn. (windt zich op) Dat is verdorie de vrijheid van meningsuiting in vraag stellen. We staan daar niet genoeg bij stil. Daarom is het liberalisme meer dan ooit nodig.”
Hoe vrij is iemand die twee flexi-jobs nodig heeft om rond te komen?
“Maar hoeveel mensen zouden een flexi-job doen om rond te komen? Dat zijn er maar weinig, hoor. De mensen doen dat om zich wat extra te kunnen veroorloven. Om een extra reis te kunnen maken. Maar ik ga natuurlijk akkoord dat één voltijdse job voldoende moet zijn om rond te komen. Daarom willen wij de belastingen verlagen.”
Is de mens dan ook vrij om te wonen waar hij wil?
“U doelt op migratie? Neen. Wij kunnen niet de hele wereld opvangen. Wat wij wel zeggen: wie op de vlucht is, bijvoorbeeld omdat zijn persoonlijke vrijheid bedreigd wordt, vangen we op. Dat is wat liberalen horen te doen. Uiteraard moet dat goed gecontroleerd worden en moet de spreiding over Europa beter. Trouwens: ook onze arbeidsmarkt kan deze mensen goed gebruiken.”
Om uw ramen te kuisen, zoals uw partijgenoot Paul Van Tigchelt zei?
“Om vanalles te doen. Om in de horeca te werken, om pakjes te verdelen, maar ook om ingenieur te zijn. In alle geledingen van onze samenleving kunnen we nieuwe mensen goed gebruiken. Ik ben het echt beu dat migratie altijd negatief belicht wordt. Wij gaan niet toegeven op onze waarden.”
“Wie niet integreert, verliest zijn geld”, zei Vooruit-voorzitter Melissa Depraetere in deze reeks. Volgt u haar?
“Wie niet wil werken, verliest zijn geld. Dáár zou ik akkoord mee gaan. Maar dat moet voor iedereen gelden, niet alleen voor nieuwkomers. Als iemand echt niet wil werken, dan kan je als ultieme sanctie het leefloon afnemen. Anders ben je te vrijblijvend.”
Wat moet de prioriteit zijn van de volgende Vlaamse regering?
“Eindelijk schrappen in de regelneverij. Dat is de grote ziekte van Vlaanderen. Het duurt vandaag gemiddeld 28 maanden om een vergunning te verkrijgen. We zijn daarin echt doorgeschoten. Dat is een rem geworden op de groei die we nochtans nodig hebben om onze budgetten op orde te krijgen. Het is tijd dat we een minister van Omgeving hebben die daar een prioriteit van maakt en niet heel de tijd overal ruzie gaat maken (doelt op Zuhal Demir, N-VA, red.). In deze legislatuur is er veel te weinig gedaan om de regelneverij te stoppen. Dat zou zelfs in de preambule van het volgend regeerakkoord moeten staan: ‘Vlaanderen vereenvoudigen’.”
Dat is duidelijk. Is het grote probleem van uw partij niet dat ze niet langer geloofwaardig is in de ogen van de kiezer?
“Wij laten ons dat soms te makkelijk aanpraten door tegenstanders. Ik ga met opgeheven hoofd naar de kiezer. In de 25 jaar dat wij besturen, is dit land welvarender en vrijer geworden. We mogen daar fier op zijn.”
Dat de ene liberaal voor de natuurherstelwet stemt en de andere tegen, doet uw imago geen goed.
“Dat is juist. (fijntjes) Liberalen nemen soms de vrijheid om te stemmen hoe ze willen. Wij zijn bovendien niet de meest stalinistisch georganiseerde partij. Dat wil ik ook toegeven. Maar onze lijn over de natuurherstelwet is duidelijk: wij zijn tegen, omdat we de kar niet willen overladen. Ook de premier heeft dat zo gezegd.”
Over de premier gesproken: kwatongen beweren dat u zijn spreekbuis bent. Is dat zo?
“Neen, dat is niet zo. Wat wel kan kloppen, is dat ik niet het grootste ego in de Wetstraat ben. Ik hoef niet altijd zelf in de belangstelling te staan. Ik ben eerder een teamspeler. Maar is dat fout? Misschien hebben we in de politiek wel meer mensen nodig die graag samenwerken. En ik ben plichtsbewust. Daarom ben ik voorzitter geworden, toen ze mij dat vroegen.”
Wie gaat straks na 9 juni de onderhandelingen voor uw partij leiden?
“Het lijkt me logisch dat ik dat doe, want ik ben de voorzitter. Maar ik zal me graag laten bijstaan door een sterk team.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier