Tijs Vanneste: “Ik heb te veel stekels. Je kan mij niet vastpakken”
Voor Kerstmis was hij nog in Taiwan, onder meer om ‘De Kemping’ te promoten dat daar op tv getoond werd. Maar deze vakantie blijft hij thuis met vrouw en kinderen. Om op adem te komen, om papa en muziek te spelen. Niet als Van Echelpoel en ook niet met De Pelikanen, maar in tal van andere gedaanten. Hij doet het binnenkort met Lange Polle en op televisie start ook een nieuw project waarin de klanten in zijn tattooshop hun verhaal door hem op hun lijf geschreven krijgen. Het is in die tattooshop dat wij hem spreken.
De vakantie is halverwege. Ben je al weggeweest?
“Nee, ik doe deze vakantie vooral niets. Wij trekken er eigenlijk zelden met het gezin op uit. Ik moet niet per se naar het buitenland. Wij houden onze vakanties in functie van onze kleine mannen. Gewoon naar een speeltuin, gaan zwemmen, terrasjes doen. We hebben weinig nodig. Zolang we maar op ons gemak kunnen zijn.”
De Kempen is natuurlijk ook een populair vakantieoord.
“Voor mij is dat natuurlijk anders, voor mij voelt het gewoon als thuis. Ik ben hier heel graag. In Antwerpen of in een andere stad zou ik niet kunnen functioneren, zelfs niet in een ander dorp. Ik ben van waar ik ben en ik blijf van waar ik ben. De mensen van Dessel kennen me van toen ik nog een kind was. Ik was nooit de meest reguliere kerel. Ik schilderde en stelde al tentoon toen ik vijftien, zestien jaar was, ik heb lang in een redelijk bekende metalband gespeeld, er was dan die Van Echelpoel en ik tatoeëerde. De mensen kennen er mijn parcours en ze zijn niet onder de indruk. En dat heb ik heel hard nodig, dat ik gewoon mezelf kan zijn zonder dat ik de hele tijd word aangesproken of bekeken.”
Heb je geen lijstje met bestemmingen die je ooit nog wil aandoen?
“Er zijn een aantal landen die ik ooit nog wil bezoeken, zoals Japan. Maar voor de rest ga ik wachten tot mijn zonen herinneringen kunnen opslaan en dan ga ik met hen de wereld afreizen. Of mijn vrouw dan meegaat, valt nog af te wachten. Ze schildert hele dagen en zit meestal in haar atelier. Ze heeft niet zo’n behoefte aan reizen. Maar misschien verandert dat nog wel, als de jongens groter zijn.”
Een minister in Taiwan gaf me een beeldje van de dronken boeddha en zei: dat ben jij!
Je was onder meer in Taiwan voor ‘De Kemping’. Straf dat die serie daar aansloeg.
“Ja, heel straf. Een fantastisch land. Ook leuk om er alleen te reizen. Als je met twee bent, heb je precies een onzichtbaar schild rondom je, dan ben je met elkaar bezig. Maar als je helemaal alleen bent, komen mensen op je af: ‘Wie ben jij? Wat kom je hier doen? Kan ik iets voor je doen?’ Dan pas kom je in situaties die je niet kunt inschatten. Ik moest daar op een gegeven moment met allerlei prominenten gaan eten en er was een minister die zei: ‘Ik ga vrijaf nemen en ik ga je meenemen naar een houtsnijderij waar ze houtgesneden boeddhabeeldjes maken. Plots viel zijn oog er op de mad munk, de dronken boeddha, en ik kreeg die prompt cadeau van hem, want ‘dat ben jij’, zei hij. Dat is eigenlijk degene die rake, ware dingen zegt, maar op een ludieke manier, zodat iedereen verstaat wat hij zegt.”
De wijze zot.
“Ja. Ik was vereerd dat die man me zo zag. Als ik al een rol heb, dan is het die, denk ik. Pas op, ik ben de eerste om alles wat ik doe en zeg te relativeren. Ik bots ook continu met mijn kop tegen de muur. Het is niet dat bij mij alles vanzelf gaat. Je wil de dozen cd’s die ik ooit heb uitgebracht en die bij ons in de kelder staan, niet tellen. Je kan er een heel dorp eten van geven, bij wijze van spreken.”
Als je in zo’n land als Taiwan komt, let je dan speciaal op de tattoos?
“Nee, eigenlijk niet. Ik heb me wel bewust heel slecht laten tatoeëren in Taiwan. Of liever, ik heb me laten tatoeëren en ik zag dat het niet goed ging worden, maar ik heb het toch laten gebeuren.”
Waarom?
“Omdat het erbij hoorde. Het feit dat ik in Taiwan terechtkwam door De Kemping, terwijl ik nooit van plan was om televisie te doen, ja, dat is bijna surrealisme. Dat is de Fibonacci-sequens hé (een rij getallen waarbij elk getal de som is van de twee vorige getallen die vaak in spiraalvorm worden weergegeven, red.). Een spiraal. Dat ik door iets met kampeertentjes te doen ineens in Taiwan sta, ja, dat is niet normaal hé, dat vind ik fantastisch.”
Eigenlijk is je leven raar gegaan hé. Je hebt een wonderlijk parcours afgelegd.
“Ja, en het blijft raar gaan. Het heeft, denk ik, ook te maken met hoe ik in het leven sta. Voor mij maakt het geen verschil of ik een schilderij, een liedje, een tatoeage of een tv-programma maak. Ik vertel iets, dat is het. Ik kijk niet veel tv, ik vul mijn tijd vooral met tekenen of muziek maken. Ik werk voor tv, ik heb een contract bij de VRT. Maar als het morgen gedaan is, dan zij het zo. Dan maak ik de rest van mijn dagen liedjes en zet ik tekeningetjes op mensen. Het kan veel erger hé. Ik maak mezelf alleszins niets wijs. De meeste dingen zijn eindig en ik moet ook maar pissen en kakken, zoals iedereen. ‘Doe maar gewoon, dat is al raar genoeg’, zei ons moeder altijd.”
Het mooie is dat je je verschillende talenten kunt inzetten op tv. Hoe je de verschillende figuren in ‘De Kemping’ in vaak aangrijpende liedjes wist te vatten, maakte je echt tot deelnemer en observator tegelijk.
“Heel bewust. De Kemping was klaar, maar ik voelde dat er nog iets aan mankeerde. Ik wou niet alleen laten zien hoe het voelde, maar ik moest het ook kunnen laten horen. Er ontbrak nog een stuk van de puzzel. Dus ik moest die plaat maken. Al had ik ze uit eigen zak moeten betalen, ik had het nog gedaan.”
Je schrijft heel gemakkelijk nummers. Heb jij eigenlijk een muzikale vorming gehad?
“Totaal niet. Maar als ik een gitaarpartij hoor met een zanglijn erop, hoor ik meteen een trompet en de drum, ik hoor alles, meteen de hele symfonie. Inspiratie is in mijn geval gigantisch overschat. Ik wacht niet tot de engelen het me influisteren. Geef me vijf zinnen en binnen een half uur heb ik een song. Dat is met tatoeëren juist hetzelfde. Mensen vertellen hun verhaal en in mijn hoofd zie ik prompt de beelden erbij. Dat is een sterkte, maar ook een zwakte. Bij mij kan het alle kanten uit, terwijl een publiek duidelijkheid wil. Ze willen je kunnen vastpinnen. Ik kan nooit een super mainstream figuur worden, om het zo te stellen, simpelweg omdat ik dat niet ben. Ik heb veel te veel stekels. Ge kunt mij niet vastpakken, niet vastplakken.”
Een van de nieuwe muzikale projecten waar je aan meewerkt is ‘Mr. Paul & the Lowriders’, de nieuwe band van Lange Polle van Triggerfinger. Hij was eerder één van jouw Pelikanen en nu ben jij één van zijn Lowriders. Is dat vooral zijn ding?
“Ja, het is Paul met een mengelmoes van muzikanten. Hij heeft er een héél goeie plaat van gemaakt. Met de Polle ben ik al bevriend van toen ik 24 was. Dat is 20 jaar. Als ik hem nodig heb, doet hij met mij mee en heeft hij mij nodig, dan kan hij op mij rekenen. Wij moeten dat zelfs niet vragen, we hebben een onuitgesproken pact. We zien elkaar doodgraag, ook al zijn we totaal andere mensen. Polle is een complete chaoot terwijl ik heel rustig en rechtdoor ben, maar dat marcheert fantastisch goed. Ik ben nu zelf een reggaeplaat aan het maken, een reggaeplaat met Afrikaanse en psychedelische seventiesinvloeden. Als ik daar een solo moet hebben of zijn saus, Polle-saus noem ik dat, dan stuur ik door wat ik heb en hij stuurt het terug en het is klaar. Ik heb dat met een aantal mensen. Maar met hem is dat wel heel uitgesproken.”
Met de mensen van ‘De Kemping’ heb je ook een speciale band, zij het een heel andere. Hoe is het met hen?
“Dat gaat met vallen en opstaan. Dat wist ik van tevoren. In een sprookje loopt het altijd goed af, maar in het echte leven niet. Het is geen Walt Disney. De Kemping was een tv-programma, maar ook niet hé. Het was evenzeer een sociaal project dat gefilmd werd. De Kemping was geen formule. Het was in de eerste plaats een manier om die mensen een shot onder hun gat te geven, zodat ze in de volgende fase van hun leven zouden geraken. En met een beetje geluk kijkt iemand anders daarnaar en herkent hij of zij zich erin en snappen ze dat het toch kan. Daar gaat het over. Er hing zoveel zand aan de wortels van dat programma, dat mensen voelden dat het echt was. En precies omdat het zo echt was, heb ik er ook alles aan gedaan om die kwetsbare mensen die zich zo dapper blootgaven te beschermen.”
Je draagt geen tattoos om ermee te pronken, wel omdat ze deel zijn van wie je bent
De zomer is het seizoen dat mensen zich letterlijk blootgeven. Ze laten graag hun lijf zien. En hun tatoeages.
“Eigenlijk mag je een paar weken niet in de zon komen als je getatoeëerd bent, want dat is een wonde die rustig moet kunnen genezen en niet mag verbranden. Ik tatoeëer op mijn gemak door in de zomer, maar dat is wel op mensen met ervaring, die al redelijk wat tatoeages hebben en weten dat ze wat moeten uitkijken. Ik denk ook niet dat mijn soort klanten tattoos zet om ermee te pronken. Ik heb ook mijn tattoos niet om ze aan anderen te laten zien. Je draagt ze omdat ze deel zijn van wie je bent.”
Je tatoeëert al heel lang. Ben je in de loop der jaren veranderd als tatoeëerder?
“Ik ben heel hard geëvolueerd. Jarenlang wou ik vooral mijn techniek verfijnen, mijn creaties levendiger maken. Ik kan inmiddels blind tatoeëren. Maar ik weet intussen ook dat het eigenlijk niet om de techniek draait. Het gaat over: hoe vertel ik iemands verhaal? Met welke beelden doe ik dat? Als je een verhaal van afscheid laat vertellen door een Rinus Van de Velde of een Sam Dillemans of een Picasso of een Dali, dan ga je totaal andere beelden, andere verhalen krijgen. Mensen moeten naar mij komen, niet omdat ik zo verfijnd werk, maar wel omdat ze willen dat ik hun verhaal op mijn manier vertel. Ja, want ik werk altijd carte blanche hé. Mensen delen hun verhaal en ze weten niet wat voor een schilderij ik op hun lijf achterlaat.”
Je bent eigenlijk tatoeëerder-therapeut.
“Mja… tatoeëren is dikwijls therapeutisch voor de klanten. Terwijl ik hier niet hele dagen zit te praten met de mensen. Ik heb nu juist een programma afgerond voor Canvas, De Tattooshop, en daar heb ik heel erg ingezet op die gesprekken. Waarom zetten mensen tattoos? Het zijn heus niet alleen rockers, jongeren en alternatievelingen die zich laten tatoeëren. Mijn bedoeling is om te tonen dat iets wat voor iemand anders super exotisch kan lijken eigenlijk ook maar heel gewoon is. De mensen die hier komen zijn heel gewoon en ook wat ik doe, is heel gewoon. De schoonheid in het kleine zoeken, daar gaat het programma over. De tattoos, dat is het vehikel. Maar eigenlijk vertel ik over de schoonheid van het simpele leven.”
Maar zit er ook niet ergens een wereldverbeteraar in jou?
“Pfff, ik hoor dat woord niet graag. Ik zou gewoon willen dat iedereen zich even waardevol kan voelen. Ik ben in een goed nest opgegroeid, maar er zijn er velen die niet dat geluk hebben. Als het leven een oorlog is, krijgt de ene een zwaard en de andere een stok toebedeeld. Dat is niet eerlijk hé. Ik heb dan ook nog eens het geluk over een karakter te beschikken waarmee ik heel veel weet af te dwingen. Dus voel ik me haast verplicht om daar iets tegenover te stellen, om te spreken voor de mensen die het niet kunnen uitleggen, voor zij die niet het karakter hebben om te blijven vechten. Ik vind dat ieder mens zijn tijd hier zo nuttig mogelijk moet spenderen. Ze vragen me voor elk fucking goeie doel. Ik kan gewoon niet op alles ingaan. Dus kies ik er bepaalde uit die me alles mogen vragen. Ik doe dat voor Natuurpunt, voor een kinderziekenhuis in Geel en ik tracht in Turnhout een opvangtehuis voor uitgerangeerde mensen op te starten… Ik moet dat doen om de rest van mijn bezigheden niet te triviaal te vinden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier