Voormalig minister Steven Vanackere (CD&V): “Ik droom van een terugkeer”
“Wie op de reservebank zit, droomt ervan ooit weer op het veld te staan.” Neen, voormalig minister Steven Vanackere (CD&V) ziet zijn zitje in de Senaat niet als kalme aanloop naar zijn politiek pensioen. Voordeel van aan de zijlijn staan is dat je vrank en vrij kunt spreken. En dat doet de 52-jarige West-Vlaamse Brusselaar dan ook. Over de polarisatie in politiek en samenleving, zwarte piet en rode rozen uit Kenia.
Van 2007 tot 2013 was Steven Vanackere onafgebroken minister: eerst in de Vlaamse, daarna in de federale regering. Zijn banden met de christelijke arbeidersbeweging zouden uiteindelijk zijn achillespees betekenen toen hij als minister van Financiën het heikele ACW/Belfius-dossier op tafel kreeg. Op 5 maart 2013 nam hij ontslag uit de regering-Di Rupo en verdween haast geruisloos op het achterplan. “Heel bewust”, stelt hij vandaag. “Ik wou in geen geval bitter overkomen of iemand anders de schuld geven. Ik blijf erbij dat dat de beste beslissing was in die omstandigheden. Ik ging ook persoonlijk gebukt onder die insinuaties. Maar ik heb altijd oprecht gehandeld. Zelfs Bart De Wever zei dat nadien. Al is het de vraag of hij dat ook had gezegd mocht ik geen ontslag genomen hebben.” Vanackere zocht en vond nieuwe uitdagingen. Hij studeerde Wijsbegeerte, schreef een boek en werd aangesteld als academisch beheerder voor de KU Leuven in Brussel. Twee jaar geleden viste zijn partij hem op als gecoöpteerd senator.
Vindt u dit leven mooier dan het leven als minister?
In alle eerlijkheid: neen, dat kan ik niet zeggen. Anders zou je kunnen afleiden dat ik tevreden ben met een plek op de reservebank. Ook al stel je wel eens vast dat het leven naast de politiek kwaliteitsvoller kan zijn, toch raak je die microbe niet snel kwijt. Wie op de reservebank zit, droomt ervan ooit weer op het veld te staan. Enfin, ik toch. Ik heb nog steeds die ambitie, dat steek ik niet weg.
Denkt u nooit: was ik maar gouverneur van West-Vlaanderen geworden in 2011?
Toen was ik liever gouverneur geworden dan minister van Financiën, ja. Maar ik wil geen spijt hebben. Misschien moet het beste wel nog komen. Ik ben toen ingegaan op de dringende vraag van Wouter Beke om Financiën te doen, ik ben later ook ingegaan op de vraag om op een quasi onverkiesbare plaats te staan op de Europese lijst. Iets in mij zegt dat het pad dat ik gevolgd heb, misschien wel een diepere betekenis heeft.
Dat klinkt mysterieus. Wat wil u in 2019?
O maar, dat is nog veraf. (lacht)
Alle partijen zijn in hetzelfde bedje ziek: geobsedeerd door de mogelijke reacties van mensen op dit of dat voorstel
Donald Trump is dan al enkele jaren president van Amerika. Wat vindt u daarvan?
Ik ben daar heel bezorgd over. Een Amerikaanse president heeft een grote persoonlijke impact op oorlog en vrede in de wereld. Zo iemand wordt verondersteld koelbloedig te zijn. En dat associeer je niet met Trump. Ik ga niet akkoord met zij die zeggen dat de soep nooit zo heet gedronken wordt als ze wordt opgediend. Dat zou vergoelijken dat je tijdens een campagne zegt wat je wil. Wat mij ook verontrust, is de boodschap die de Amerikaanse kiezer gegeven heeft: ‘Als jij mijn frustratie goed onder woorden brengt, dan doet de rest er niet toe, dan doet het er niet toe dat je liegt of seksistische en racistische uitspraken doet.’
Heeft de kiezer het fout?
(aarzelt) Als politicus kan je niet anders dan het adagium hanteren: de kiezer heeft altijd gelijk. Maar dat een Trump niet afgerekend wordt op zijn leugens, dat zijn manier van politiek bedrijven aanvaard wordt door de kiezer, maakt me niet blij.
De polarisatie waar Amerika onder gebukt gaat, laat zich ook voelen in ons land. Kijk maar naar het debat over zwarte piet.
De verkiezing van Trump en het debat over zwarte piet hebben meer met elkaar te maken dan je zou denken. Je ziet dat overal mensen overvallen worden door een gevoel van vervreemding in deze ingewikkelde wereld. Men voelt zich niet meer thuis in zijn eigen omgeving. Dat is zo voor de man die voor Trump stemt, en dat is ook zo voor de man die nu plots in België te horen krijgt dat hij racistisch zou zijn omdat hij heel zijn leven zwarte piet heeft toegejuicht. Gaan ze dat nu ook afpakken, denkt hij.
Ik vind het complete onzin dat zwarte piet niet meer zwart zou mogen zijn
Dat Pietenpact vindt u geen goed idee?
Eerlijk, ik vind het complete onzin dat zwarte piet niet meer zwart zou mogen zijn. Men is nodeloos mensen aan het culpabiliseren. En al deze heisa leidt ertoe dat de aandacht afgeleid wordt van de echte strijd tegen racisme, want laat ons wel wezen: dat ís een probleem in onze samenleving. Maar dat heeft niets met zwarte piet te maken.
Draagt de politieke elite een verantwoordelijkheid voor die polarisatie?
O ja, die is enorm zelfs. Wat meer fairplay zou al helpen. Als iemand een voorstel doet, moet men dat niet meteen op flessen trekken. Hoe collega’s, zelfs binnen de regering, het voorstel van Kris Peeters over een meerwaardebelasting vertaald hebben, dat sloeg toch nergens op? Alsof het spaargeld van de mensen op het spel stond. Dat is de ander moedwillig in een verkeerd daglicht stellen. Dat doet de politiek geen goed. Een tweede punt: je hebt gezien in Amerika dat een grote groep mensen zich afkeert van de politiek. Dat de racisten voor Trump stemmen, verbaast mij niet. Maar die andere groep, de mensen die heimwee hebben naar een eenvoudige wereld, die worstelen met een verlies aan zekerheden, die kunnen wij blijkbaar niet meer bereiken. We moeten ons echt afvragen hoe dat komt.
Wat denkt u?
Dat is een ongelooflijk moeilijke vraag. Met statistieken kan je bewijzen dat de stijging van de welvaart na Wereldoorlog II hand in hand ging met de globalisering. De politiek legt niet goed uit waarom we verliezen als we ons weer terugplooien. Guy Vanhengel (Open VLD-minister in Brussel, red) zegt dat we meer onderwijzers nodig hebben in de politiek. Wel, hij heeft gelijk. Maar er is nog een reden waarom mensen geen boodschap hebben aan die statistieken: niet iedereen plukt de vruchten van de globalisering. De welvaart is niet eerlijk genoeg verdeeld. Daar moeten we veel meer oog voor hebben.
Misschien is de globalisering te ver doorgeschoten? Dat leidt tot die vervreemding.
(knikt) Ik geloof dat we de komende twintig jaar een beweging naar meer protectionisme zullen zien. Mensen voelen zich meer en meer aangetrokken tot de boodschap: ‘wij willen ons land terug’.
De corebusiness van extreemrechts.
Dat klopt. Maar dat mag niet aan extreemrechts overgelaten worden. Je voelt toch dat er iets wringt aan die globalisering. Is het wel slim dat wij kiwi’s eten in de winter en voor onze geliefden rode rozen uit Kenia kopen? Let op: ik ben geen anti-globalist. Een groot deel van de welvaart in België is er gekomen dankzij onze open economie. Dat mag niet overboord gegooid worden. Maar ik pleit voor een beter evenwicht. Je moet op zoek naar meer nabijheid. Ik zou niet willen dat het zover komt dat op een dag beweerd wordt dat je xenofoob bent omdat je vlees van bij ons koopt.
Men hoopt op een mirakel
Uw partijgenoot Eric Van Rompuy verwijt N-VA een populistisch discours dat gericht is op de volgende verkiezingen. Heeft hij gelijk?
Eric zou zich beledigd voelen mocht ik hem helemaal gelijk geven. (lacht) Nee, hij legt wel de vinger op een wonde. Ik kan nu spreken vanop afstand en ik stel vast dat zowat alle partijen in hetzelfde bedje ziek zijn: alle hoofdkwartieren lijken wel geobsedeerd door de mogelijke reacties van de mensen op dit of dat voorstel. De politiek is als de beurs geworden: elke peiling wordt zo overdreven serieus genomen. Geloof een voorzitter niet die het omgekeerde beweert.
De regering-Michel doet budgettair slechter dan Di Rupo. Hoe verklaart u dat?
Als minister van Financiën stond ik mee in voor twee begrotingen: het tekort zakte van 4,1 naar 2,7 procent. En dat was met die zogenaamde vermaledijde socialisten waar geen land mee te besturen valt. Wat je nu ziet, is dat de liberale partijen eerst lastenverlagingen willen en vervolgens hopen op een mirakel voor de begroting. Dat is fout. Je moet de twee samen doen. Wat je ook ziet, is dat de ingeschreven ontvangsten niet binnen komen.
Financiënminister Van Overtveldt (N-VA) wijst op een systeemfout: “Al jarenlang worden de inkomsten serieus overschat.”
Een minister is toch niet verplicht die ramingen aan te nemen? Ik heb de cijfers vaak genoeg gecorrigeerd. Als Financiënminister ben je zelf verantwoordelijk voor de cijfers die je indient. Je verstoppen achter je administratie is niet netjes. Een goede minister van Financiën houdt een slag om de arm.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier