Vijf vragen over elektrisch rijden
Je ziet steeds meer elektrische voertuigen in het straatbeeld opduiken. Hoe zit het met de kostprijs van zo’n wagen? En tegen wanneer moet iedereen ‘aan de stekker’? Vijf vragen aan prof. dr. Joeri Van Mierlo (VUB), expert in elektrisch rijden.
“De aankoopprijs ligt hoger omdat de batterij een dure component is. Je mag echter niet enkel kijken naar de aankoopprijs, maar moet de totale kost per kilometer in rekening nemen. De kostprijs per kilometer voor elektriciteit ligt lager dan voor benzine of diesel. Bovendien zijn elektrische voertuigen goedkoper in onderhoud omdat ze bijvoorbeeld geen olie nodig hebben. Zeker in het luxesegment is het momenteel goedkoper om elektrisch te rijden. Bij de gezinswagens zit daar wel nog wat verschil op, maar dat zal de komende tijd ook verder evolueren.”
“De kostprijs voor de productie van de batterij is de voorbije jaren enorm gedaald, maar dat hebben producenten in eerste instantie ingezet om de actieradius te verhogen. Waar je 10 jaar terug hooguit 100 kilometer kon rijden met één laadbeurt, is dat nu gemakkelijk 300, 400 tot 500 kilometer. Bij enkele modellen zal dat misschien nog verhoogd worden, maar analyses van het consumentengedrag tonen aan dat het eigenlijk niet noodzakelijk is om dat aantal kilometers nog fors op te trekken. Gemiddeld rijden we immers slechts 40 kilometer per dag met onze wagen.”
“De doelstelling is om vanaf 2035 alleen nog elektrische voertuigen te verkopen. Dat betekent dat er in principe tot die tijd nog wagens op fossiele brandstoffen kunnen verkocht worden. Een wagen gaat gemiddeld 15 jaar mee, dus tegen 2050 zouden de voertuigen op benzine er ongeveer uit moeten zijn en moet de volledige omschakeling een feit zijn.”
“Voor België betekent dit dat we 20% meer elektriciteit zullen moeten produceren. We moeten daar nu al oplossingen voor zoeken. Zeker voor de komende jaren is er nog geen probleem. Niet alleen de productie, maar ook de distributie van elektriciteit naar de laadpalen is belangrijk en netbeheerders doen daar nu al investeringen voor. Zij houden rekening met meer elektrische voertuigen. Er zitten ook nog andere oplossingen in de pijplijn, zoals het slim laden. Dat betekent dat je je voertuig aansluit op het net, maar dat er alleen geladen wordt op de ogenblikken dat er een overproductie is aan elektriciteit. Op dat moment zakt de prijs en is het heel interessant om te laden. Een tweede technologie is vehicule-to-home (V2H). Hoe werkt dit? Overdag laad ik bijvoorbeeld mijn voertuig op bij mijn werkgever waar de zonnecellen elektriciteit maken en ’s avonds geeft mijn autobatterij elektriciteit aan mijn woning, bijvoorbeeld om elektrisch te koken of tv te kijken. Zo’n huishoudelijk gebruik ’s avonds vermindert de autobatterij met slechts 10%, waardoor je ’s anderendaags dus gewoon weer de weg op kunt. Zo ontlast je het elektriciteitsnet, in plaats van het te belasten.”
“Dat hangt echt af van consument tot consument omdat iedereen andere behoeften heeft bij een wagen. Ben je het gewoon om een nieuwe wagen te kopen, dan kies je best voor elektrisch, omdat elektrisch rijden goedkoper is. Heel veel gezinnen kijken naar de tweedehandsmarkt voor een auto, en daar zit natuurlijk nog een stuk vertraging op omdat er nog niet zoveel gebruikte elektrische voertuigen beschikbaar zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier