VRT-journalist Rudi Vranckx over zijn fascinatie voor oorlogsverslaggeving: “Ik voel vaak angst, ja”
Al als kind was hij gefascineerd door soldaatjes en geschiedenisboeken. Een halve eeuw later is hij Vlaanderens’ grootste autoriteit in conflictjournalistiek. Ik heb afspraak met Rudi Vranckx vlak na de gruwelijke aanslag op de luchthaven in Istanbul en vlak voor de aanslagen in Bangladesh en Bagdad. We zitten in een boekenbar in Leuven, de stad waar het VRT-gezicht woont. Of het ooit went, die aanslagen, wil ik eerst weten.
“Mijn professioneel bestaan wordt al vijftien jaar, sinds nine eleven, gedomineerd door extremistisch geweld. En toch, neen, toch went het niet. De geschiedenis loopt altijd verder, maar muteert, en dat is net zo voor het extremistische virus. Dat neemt telkens nieuwe wendingen aan. En ik volg die op de voet, net als een jager zijn prooi volgt.”
Kan die IS-terreur gestopt worden?
IS past willekeurige terreur toe, en dat is heel moeilijk te stoppen. Zij kiezen willekeurige publieke plaatsen uit waar zoveel mogelijk toevallige slachtoffers kunnen vallen. Dit is geen gerichte terreur op één vijand.
Is het niet vooral gericht op oorden van westers hedonisme?
O nee, dat is wat wij zien en onthouden, maar 95 procent van de aanslagen vindt plaats op plekken die de mensen niet te zien krijgen. Ik heb aanslagen aan de lopende band gezien op markten in Bagdad. De meeste slachtoffers zijn trouwens moslims. De aanslagen verschuiven nu wel naar het westen omdat IS ter plaatse onder druk staat. Dat is een verandering in tactiek.
Hoe kan dit gestopt worden?
Dit is geen Hollywoodfilm, een mirakeloplossing bestaat niet. Dit zal lang duren en heel moeilijk zijn. Maar je moet hen bestrijden op alle mogelijke terreinen, ook daar ter plaatse. Je kan niet meer terug nu.
Is de terreur vandaag erger dan ooit?
Dat is moeilijk om zeggen. Oorlog is er altijd geweest. De Koude Oorlog heeft wel tijdelijk voor een soort valse rust gezorgd bij ons. Conflicten werden toen uitgevochten in verre landen als Angola en Vietnam. Het echte kantelmoment was eigenlijk niet nine eleven, maar de val van de Berlijnse Muur in 1989. Hoewel we dat toen niet beseften. Er werden grote theorieën verkocht over het einde van de geschiedenis. Maar daarna zijn onderhuidse spanningen naar boven gekomen, zoals die tussen soennieten en sjiieten.
Wat drijft jou om al meer dan een kwarteeuw dat conflict op te zoeken?
Fascinatie. Ik heb Geschiedenis gestudeerd. Dat zal ook een reden gehad hebben. Op een of andere manier komen in die conflicten al mijn fascinaties samen: geschiedenis, menselijk gedrag, psychologie, sociale factoren. Oorlog op zich vind ik niet interessant. Dat geeft mij koude rillingen. Dat leert mij ook niets over menselijk gedrag.
“Ik ben bereid risico’s te nemen, maar het moet zinvol blijven. Ik doe dit niet voor de kick.”
Je moeder zei nochtans eens in een interview met De Standaard dat je als kind al plastic soldaatjes opstelde in de zandbak.
Dat is waar. Maar ik las tegelijkertijd ook dikke boeken over de wereldgeschiedenis, wel honderd keer opnieuw. Andere jongens speelden op die leeftijd met autootjes, maar dat heeft mij nooit geïnteresseerd. Ik geraak niet high van de geur van rubber en olie. (lacht) Ook techniek kon mij nooit boeien. Maar als ik een film over bijvoorbeeld Napoleon zag, dan wou ik daarna ook alles weten over hem. Dan was ik daar een maand mee bezig.
Zie jij jezelf als iemand met een missie?
Dat zou ik niet zeggen. Ik heb wel het gevoel dat ik iets bijbreng met wat ik doe. Ik vraag me soms ook af of ik wel iets anders zou kunnen. Ik heb bij toeval iets ontdekt waar ik goed ik ben. Dan heb je geluk. Die klik was er meteen. Ik was net aan de slag, ik zat in Roemenië bij de val van dictator Ceaucescu (1989, red), en ik was zeker: dit is wat ik wil doen.
Welke regio heeft jou het meest getroffen?
Ik ben als historicus in de eerste plaats gefascineerd door Israël en Palestina. Daar komen al die geschiedenisboeken en Bijbelse verhalen samen. Als je daar rondloopt, proef je duizenden jaren geschiedenis. Maar als mens, emotioneel, ben ik vooral getroffen door Afrika. Ik kom er nochtans niet zo vaak. Toen ik die tocht maakte door niemandsland van Somalië naar Timboektoe, of die reeks over vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid, dan bekroop mij een gevoel dat ik niet kende. Alsof je daar een totaler mens wordt. Misschien is het de kracht van de natuur, die beesten, de oerkracht die je daar voelt? Op een bepaalde manier word je daar geraakt door de intensiteit van mens en natuur.
Hoe wapen jij je tegen de miserie die je overal ziet?
Door ook naar schoonheid te kijken. Ik wil mijn oog niet alleen richten op miserie. Een zonsopgang in de woestijn bijvoorbeeld, dat is pure schoonheid. Met de jaren heb ik dat meer, die behoefte aan schoonheid zoals stilte, pure landschappen, muziek ook, allemaal zaken die als balsem werken voor mijn hoofd.
Voel jij soms angst als je afreist naar conflictgebied?
Vaak wel, ja. Als je Syrië clandestien binnen moet, dan wekt dat angst op. Dat bouwt zich op de laatste dagen voor je afreist. En dan die laatste uren in het vliegtuig voor je landt, die zijn soms vreselijk.
Welke angst is dat?
Angst voor de waanzin die je te wachten staat. Soms is het echt een aanslag op je mens-zijn wat je daar ziet. Maar ook angst dat je iets zal overkomen, ik ben daar eerlijk in. Ik heb momenten van twijfel meegemaakt. Toen mijn tolk in 2007 in Bagdad vermoord werd bijvoorbeeld. (even stil) Ik ben bereid risico’s te nemen, maar het moet zinvol blijven. Ik doe dit niet voor de kick. Ik moet een verhaal te vertellen hebben.
Is iets zo zinvol om je leven te riskeren?
(denkt na) Misschien dat sommige dingen dat wel zijn, ja. Al is dat moeilijk om zeggen. Ik weet niet of ik dat doe. Ik denk wel dat ik altijd de risico’s zo goed mogelijk inschat en inperk.
Vier jaar geleden waren jullie betrokken bij een schietincident in Syrië waarbij een Franse journalist omkwam. Als de VRT je dan terugroept, doe je dat met tegenzin?
Ja, natuurlijk. Ik wou niet terug. Het incident was voorbij, ik zat alweer in Damascus en kon verder werken aan mijn programma. Waarom zou ik dan terugkeren? Ik ben daar heel rationeel in dan. Maar goed, ik ben ook loyaal. Ik ben teruggekeerd, niet voor mezelf, maar omdat ze het vroegen en omdat ik natuurlijk ook bezorgd ben om de mensen thuis, mijn ouders in de eerste plaats.
“Soms denk ik dat een praatprogramma mij ook zou liggen. Of een fictiereeks schrijven.”
Wat is het eerste dat jij doet als je thuiskomt van een zware trip?
Dan ga ik meestal een koffie drinken en een pannenkoek eten met mijn ouders. Hen op hun gemak stellen. (zwijgt even) Misschien doe ik dat ook voor mezelf: zodat ik voel dat de wereld nog altijd draait zoals voordien.
Jij hebt geen gezin. Is dat een bewuste keuze omdat dit niet te combineren zou zijn met wat je doet?
Neen. Dat is gewoon hoe het leven gelopen is. Ik heb wel een relatie, maar geen kinderen. De ene heeft dat wel, de andere niet.
Jij bent er nu 56. Zou jij nog iets anders willen doen in je leven?
Ik zou de vraag omkeren: mag ik nog iets anders doen? Als je een bepaald profiel hebt, en je doet iets wat niemand anders doet, dan verwachten mensen, zowel bazen als kijkers, dat je dat blijft doen. Waarom zou jij doen wat iemand anders ook doet, is hun redenering. Soms denk ik wel eens dat een zomers praatprogramma mij ook zou liggen. Of een fictiereeks schrijven: iets als Homeland bijvoorbeeld. Stof genoeg, maar je moet het kunnen plukken. (lacht)
Heb jij deze zomer tijd voor vakantie?
Ja, absoluut. Ik ga twee à drie weken naar mijn boerderijtje in Umbrië. Dat heb ik vijftien jaar geleden gekocht en gerestaureerd. Ik ga daar naar restaurantjes van mensen die ik er ken, er komen vrienden op bezoek, ik lees boeken. Vroeger wou ik meer avontuurlijk reizen in mijn vrije tijd, maar die behoefte heb ik niet meer. Ik weet wat ik kan verwachten van Umbrië, en dat voelt veilig aan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier