Waals minister-president Willy Borsus (MR) wil Wallonië weer in het spoor van Vlaanderen zetten: “Geef mij vijf jaar tijd”
NAMEN – “Ik verkies een voortzetting van deze coalitie, zowel in Wallonië als federaal.” Waals minister-president Willy Borsus (MR) spreekt duidelijke taal bij de start van het politieke jaar. Een nieuwe staatshervorming is echter géén optie, benadrukt de partijgenoot van premier Michel. “Ooit zal er opnieuw een debat gevoerd worden over onze instellingen. Maar vandaag willen wij dat niet.”
We hebben afspraak in het Elysette, de zetel van de Waalse regering in Namen. Minister-president Willy Borsus heeft er een idyllisch uitzicht op de Citadel en het water van de Maas. Het MR-kopstuk twijfelde niet om dit interview te doen. Dat was anders met zijn voorganger, Paul Magnette (PS). Die weigerde elke vraag van deze krant. “Hij zal u te gevaarlijk vinden”, lacht Borsus. “Neen, ik zou niet weten waarom hij dit niet wou doen. U zal dat aan hem moeten vragen.” Borsus is vorige zomer in woelige tijden minister-president van het Waals Gewest geworden. Na een opeenvolging van schandalen blies de CDH de samenwerking op met de PS. De MR en de CDH hebben nu een krappe meerderheid van één zetel in het parlement. In het Brussels Gewest en de Franstalige Gemeenschap (Fédération Wallonie-Bruxelles) is het niet gelukt om de PS buiten te krijgen.
Wat tot een absurde situatie leidt. Of niet?
Het zou de werking logischer en efficiënter maken, mochten het Gewest en de Gemeenschap dezelfde meerderheid hebben. Dat klopt. Dat is ook het objectief voor de volgende regeringsvorming. Maar ik blijf voorzichtig. We moeten afwachten wat mogelijk is. Wij hebben geprobeerd om ook een meerderheid te maken in de Gemeenschap. Dat bleek niet mogelijk vorig jaar. Bon, het is zo. Dit is een handicap. Maar we moeten daarmee aan de slag.
Hoe is de relatie met de Brusselse regering van Rudi Vervoort (PS) en de Gemeenschapsregering van Rudy Demotte (PS)?
De relatie met de federale overheid is alvast sterk verbeterd. Onder mijn voorganger was elke federale maatregel goed voor een ruzie. Die tijd is voorbij. Ook de relatie met mijn Vlaamse collega Geert Bourgeois (N-VA) is goed. Wat Brussel en de Gemeenschap betreft: ik zou onze relatie correct noemen. Ik ben vaak niet akkoord met hun beleidskeuzes, maar in een federaal land moeten de regeringen samenwerken, dus ik probeer dat ook. Ik ben heel pragmatisch daarin.
Is het tout court niet absurd dat Wallonië twee parlementen telt?
Laat me duidelijk zijn: wij willen vandaag geen nieuw debat over onze instellingen. Onze prioriteit is economische relance, en niet een nieuwe staatshervorming. Dat betekent niet dat de zesde staatshervorming de laatste zal zijn. Ooit zal er opnieuw een debat gevoerd worden over onze instellingen. Dat kan gaan over de parlementen, maar evenzeer over de toekomst van de provincies, het aantal mandatarissen, vrijwillige fusie van gemeenten, etcetera. Maar dat is geen debat voor de nabije toekomst.
“Wij willen vandaag geen nieuw debat over onze instellingen.
Dat betekent niet dat de
zesde staatshervorming
de laatste zal zijn.”
U bent nu ruim één jaar minister-president. Hebt u uw stempel al kunnen drukken?
Ja. Deze regering wou verandering brengen, Wallonië sterker maken, en doet dat ook. U weet dat Wallonië bijzondere problemen kent inzake economische groei, werkloosheid, infrastructuur. Deze coalitie heeft daar meteen werk van gemaakt. We hebben op ruim één jaar tijd meer dan tweeduizend maatregelen genomen, waarvan veertig grote hervormingen zijn. Cruciaal daarin is de activering van werklozen.
De werkzaamheidsgraad bedraagt 63 procent. Dat is een eind onder de Europese doelstelling van 73 procent tegen 2020. Hoe verklaart u dat?
Dat is historisch gegroeid. De reconversie van onze industrie is niet helemaal geslaagd. Wallonië wordt sinds 1980 bestuurd door socialisten. Zij hebben niet de juiste keuzes gemaakt. Dat bewijzen de naakte cijfers. Ik zie bijvoorbeeld dat 25 procent van de mensen in armoede leeft, of dat risico loopt. Dat is problematisch. Wallonië heeft nood aan een beleid dat gericht is op hervormingen, investeringen, infrastructuur, private jobcreatie. Dat is wat wij doen.
Wallonië loopt veertien jaar achter op Vlaanderen, zei u onlangs op een toespraak.
Dat had nogal weerklank in Vlaanderen. (lacht) Maar dat klopt ook. Ik analyseer de cijfers zoals een academicus zou doen. Let op: niet alles is slecht. Ik zie veel sectoren die bloeien, die durven vernieuwen. Wij willen die beter ondersteunen. Ook de export groeit. Maar het is mijn ambitie om deze regio weer in de Europese middenmoot te krijgen.
Hoeveel tijd hebt u daarvoor nodig?
Geef me vijf jaar. Dan moet de herstelbeweging van Wallonië zichtbaar zijn voor iedereen. Ik zeg niet dat we op vijf jaar tijd alle achterstand zullen opgehaald hebben, maar de relance moet wel duidelijk zijn. Wallonië moet opnieuw op de rails staan. Dat wordt dé grote uitdaging voor de volgende legislatuur.
Is het niet problematisch dat uw regering niet bevoegd is voor Onderwijs? Dan zou u zelf de opleidingen kunnen afstemmen op de arbeidsmarkt.
Onderwijs is een gedeelde bevoegdheid van het Gewest en de Gemeenschap. Is dat een probleem? Dat is een moeilijkheid. Dat vraagt coherentie in beleid. Helaas zijn de meerderheden anders vandaag.
“Ik zou op federaal vlak graag een voortzetting zien van de coalitie. Ik heb drie jaar goed samengewerkt met de N-VA-kopstukken.”
N-VA blijft de financiële transfers aanwijzen als het probleem. Die maken de Walen lui, zo klinkt het.
(zucht) De zesde staatshervorming heeft dat vraagstuk opgelost. De solidariteitsmechanismen liggen vast. De transfers zijn verminderd. Het is nu in ieders belang dat Wallonië weer groeit.
U bent in woelige tijden minister-president geworden. U moet ook komaf maken met de graaischandalen. Is de Waalse politiek ziek?
Neen. Die term zal ik niet gebruiken. De politiek heeft gekampt met grote problemen, zoals Publifin. We moeten daar kordaat op reageren. Dat doen we ook. Dat is mijn tweede prioriteit geweest, naast de economische heropleving. De vorige Waalse regeringen hebben veel publieke structuren gecreëerd, te veel. Wij hebben nu al meer dan vierhonderd functies geschrapt. We hebben ook meer transparantie gebracht. Elke vergoeding, tot in de kleinste structuur, is vandaag publiek gekend.
Door die schandalen zit de PTB (PVDA) in de lift. Is dat gevaarlijk?
Ja. We zien in de peilingen dat de links-radicale PTB twaalf tot achttien procent behaalt in bepaalde regio’s. Ik vind dat een zeer gevaarlijke evolutie. Ik geloof absoluut niet in de oplossingen die die partij op tafel legt. Zij wil de activiteitsgraad overhevelen naar de publieke sector. Dat zou zeer destructief zijn voor de private sector. Als er na de volgende verkiezingen een alliantie ontstaat tussen PS, Ecolo en PTB, dan zou dat dramatisch zijn voor Wallonië.
Welke coalitie geniet uw voorkeur?
Ik zou graag dit beleid verder zetten, en dus met dezelfde coalitiepartner. Ik weet alleszins zeker dat mijn partij nooit zal samenwerken met de PTB, zelfs niet in de kleinste gemeente.
En op federaal niveau? Ziet u uw partij nogmaals in coalitie gaan met de Vlaams-nationalistische N-VA?
(knikt) Ik zou ook op federaal vlak graag een voortzetting zien van de coalitie. Ik was drie jaar minister in die regering. Ik heb evenveel jaar goed samengewerkt met de N-VA-kopstukken. De regering boekt ook resultaten. N-VA heeft er goed aan gedaan volledig in te zetten op het sociaaleconomische luik.
De premier heeft nochtans zijn handen vol met bijvoorbeeld Theo Francken (N-VA).
Kent u één premier die zonder zorgen zit? (lacht) Neen, mijn partij staat inhoudelijk achter het beleid van Theo Francken. Alleen betreuren wij soms zijn manier van communiceren, zijn woordenkeuze. Dat klopt.
—
Wie is Willy Borsus?
Willy Borsus (56) is opgegroeid in een dorp in de provincie Namen. De passie voor politiek heeft hij niet van zijn ouders. “Mijn vader was arbeider en landbouwer. Wij hadden thuis een kleine boerderij. Over politiek werd er nooit gesproken. Dat is een persoonlijke passie van mij. Ik wou mij altijd al engageren voor een betere samenleving.”Borsus zette in 1988 zijn eerste stappen in de politiek als gemeenteraadslid van Somme-Leuze. Op 1 januari 1995 werd hij er burgemeester. Hij zou dat blijven tot hij in 2014 federaal minister van Landbouw en Middenstand werd. Vlak voor die verkiezingen is hij trouwens verhuisd naar Marche-en-Famenne, in de provincie Luxemburg, waar de MR zeer zwak stond. In 2004 maakte hij zijn intrede in het parlement van de Franstalige Gemeenschap. Op 28 juli 2017 werd hij minister-president van het Waalse Gewest, in opvolging van Paul Magnette.
(foto belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier