Ex-minister Meryame Kitir (Vooruit) neemt binnenkort afscheid van de politiek: “Mijn lichaam zegt dat het genoeg is”
MAASMECHELEN – Vooruit-boegbeeld en ex-minister Meryame Kitir stopt met politiek. Dat maakte ze begin deze zomer bekend. Vandaag geeft de kleurrijke Limburgse voor het eerst tekst en uitleg bij haar verrassende beslissing. Eerlijk en puur, zonder blad voor de mond. “Ik was zó verdrietig. Ik heb dagenlang vooral gehuild en geslapen.”
“Welkom in de groene parel van Limburg!” Het is een enthousiaste Meryame Kitir die ons verwelkomt aan Terhills, de indrukwekkende toegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Dit is een symbolische plek voor de socialiste. Het is hier om de hoek dat ze geboren en getogen is. Het is ook hier dat haar vader meer dan twintig jaar in de mijnen gewroet heeft. Hij is overleden toen zij achttien was. “Dit is de plek waar ik naartoe kom als ik wil nadenken over mijn leven. Daarom wou ik ook hier afspreken. Ik heb een heftig jaar achter de rug, maar vandaag voel ik me herboren. De vakantie heeft me goed gedaan.”
Ze zwijgt even en staart naar de groene omgeving. “Loslaten doe je niet van vandaag op morgen. Ik heb zeventien jaar met hart en ziel aan politiek gedaan. Het was een zware beslissing om te nemen, en al zeker om ze publiek te maken. Ik was bang voor de reacties, vooral van de mensen die mij altijd gesteund hebben. Vandaar dat ik eerst enkele weken rust heb genomen, vooraleer ik wou spreken.”
Wat heeft Meryame Kitir om tot rust te komen?
“Mooi weer en fijne mensen rondom mij: dat is meer dan genoeg. (lacht) Ik ben een week met enkele familieleden naar Marokko geweest. Back to the roots. Dat was heel fijn. Het deed ook goed om het graf van mijn moeder nog eens te bezoeken. ‘Je bent eindelijk weer écht aanwezig’, zei mijn familie. Dat is confronterend om te horen, maar het klopt wel. De voorbije jaren was ik in mijn hoofd altijd maar met politiek bezig: het nieuws volgen, de sociale media, je moet dit nog doen en dat … (zwijgt even) Welke dingen heb ik daardoor allemaal gemist in mijn leven? Dat vraag ik me vandaag af. Waarom heb ik op deze manier aan politiek gedaan?”
Is er een andere manier?
“Wellicht niet. De politiek is een mallemolen en je draait daarin mee. Maar ik ben op sommige vlakken veel te ver gegaan. Er zijn dagen geweest – toen ik minister was – dat ik geen tijd nam om te eten. Je gaat niet meer sporten, je bent heel de tijd bezig met mails, nieuws, sociale media. Altijd maar rushen. Je leeft eigenlijk in een bubbel. En hoe langer je aan politiek doet, hoe meer je gevangen zit in die bubbel. En het ergste is: je beseft het niet. Je denkt dat alles wat je doet zó belangrijk is. Het is pas als je de politiek loslaat dat je beseft hoe relatief het allemaal soms is. De mensen op straat zijn helemaal niet bezig met al die dingen die politici op sociale media plaatsen – om maar één iets te noemen. Is dat dan al die stress waard? Ik denk van niet. De Wetstraat vindt zichzelf eigenlijk te belangrijk.”
En dus stopt u ermee?
“Ik stop omdat ik naar mijn lichaam wil luisteren. Dat zegt dat het genoeg is. Mijn werk had mijn leven helemaal overgenomen en dat is niet gezond. (denkt na) Ik heb veel geleerd over mezelf toen ik uitgevallen ben als minister (in oktober 2022, red). Ik heb toen dagenlang vooral gehuild en geslapen. Ik was zó verdrietig. (stil) Maar waarom was dat eigenlijk zo? Dát wou ik weten. Ik was toch geen slachtoffer? Ik had alle kansen gekregen die ik wou. Dat was confronterend. Ik ben eigenlijk een gelukzak en toch was ik helemaal óp.”
Bent u het te weten gekomen?
“Jawel. Door veel te wandelen, door te schrijven naar mezelf en ook door een traject te volgen bij een coach. De belangrijkste les is dat ik te veel voor anderen zorg en te weinig voor mezelf. Ik zei het al: mijn werk was mijn leven geworden. Ik heb die valkuil niet kunnen ontwijken. Ik was mezelf vergeten. Dat heeft me mentaal gekraakt. Het is tijd om deze balans in evenwicht te brengen.”
Zou misschien ook meegespeeld hebben dat uw beste vriendin kanker had? U hebt die strijd van dichtbij meegemaakt.
“(knikt) Dat was zeker ook een trigger. Ze is intussen kankervrij, maar ik ben zó bang geweest om haar te verliezen. Als zo’n ziekte zo dichtbij komt, dan leer je wel wat echt belangrijk is en wat niet. (denkt na) Ook de aardbeving in Turkije en Syrië had een relativerend effect op mij. Waar maken wij ons dikwijls druk om, als daar van de ene moment op de andere duizenden doden vallen? Ik wou terug meer met de essentie van het leven bezig zijn.”
Van teamwork is er geen sprake in deze regering. Dat had ik anders ingeschat. Het is elk voor zich, elke minister op zijn eigen eiland”
Op 1 maart keerde u terug naar het parlement, na vijf maanden rust. Wist u toen al dat u zou stoppen?
“Neen. Ik was het beu om thuis te zitten. Ik wou een beslissing nemen over mijn toekomst, maar daarvoor moest ik eerst het parlement terug voelen. Ik wou weten of dat ik daar nog mijn plek zou hebben. Al snel bleek dat ik de prikkel kwijt was. Als je daar zestien jaar zit, kan je bijna voorspellen wie wat gaat zeggen en doen. De uitdaging is weg en dan weet je dat je beter een ander pad opgaat.”
U bent niet de eerste grote naam die op relatief jonge leeftijd haar afscheid aankondigt. Zie ook Valerie Van Peel (N-VA) en Kristof Calvo (Groen). Zou dat ook iets zeggen over de politiek?
“Goede vraag, maar ik weet het antwoord niet. Het is wel een feit dat het politieke systeem een crisis beleeft. Dat uit onderzoek blijkt dat één kiezer op drie niet meer zou stemmen, is ronduit alarmerend. Dat geëngageerde mensen stoppen, is ook geen goed nieuws. Maar tegelijk zijn wij niet onmisbaar. Bovendien is elk afscheid toch vooral een persoonlijk verhaal, denk ik. Ik stop niet omdat ik kwaad ben op de politiek. Ik stop omdat ik nood heb aan iets anders. Ik zal straks zeventien jaar in het parlement zetelen. Wie had dat ooit gedacht? Ik alvast niet. (lacht)”
Van de band van Ford Genk naar de federale regering: weinig mensen doen het u na. Zou dat uw grootste nalatenschap zijn? U hebt mensen doen dromen.
“(straalt plots) Dat is een heel fijn compliment. Als ik andere mensen kan inspireren, dan ben ik een gelukkige vrouw. En inderdaad: ik heb het toch maar gedaan, hè. Ik, een arbeidster zonder diploma, die daar plots met de president van Senegal staat te praten. In het Frans dan nog. Ik was aan het zweten van de stress. (lacht) Toen ik in de politiek stapte, heb ik mezelf twee dingen voorgehouden: blijf jezelf en doe nooit iets waar je niet achter staat. Ik kan vandaag zeggen dat ik me daaraan gehouden heb. Ik ben daar fier op.”
Was het ministerschap uiteindelijk geen vergiftigd geschenk?
“Ik heb me die vraag ook gesteld, maar ik denk van niet. Oké, het is niet geworden wat ik ervan verwacht had, maar ik heb veel geleerd uit die periode. Ten eerste: dat ik mezelf niet altijd moet minimaliseren. In het begin was ik zelfs geneigd om het ministerschap te minimaliseren. Dat hoeft niet. Ik mag fier zijn op mijn parcours. Ten tweede: dat van teamwork geen sprake is in deze regering. Dat had ik echt anders ingeschat. Het is elk voor zich, elke minister op zijn eigen eiland. Dat was wennen voor mij. Ik ben opgegroeid in een gezin met elf kinderen. Wij móesten wel samenwerken. Hetzelfde bij Ford Genk: als je wil dat de band draait, dan moet je samenwerken. En ten derde was de diplomatieke wereld niet meteen een match voor de flapuit in mij. Een dom voorbeeld: in de fabriek wijs je naar beneden als je naar toilet moet. Op de ambassades vragen ze of je je handen wilt wassen. Ik had dat zelfs niet door in het begin. (schatert het uit) Let op: ik heb de diplomatieke wereld leren begrijpen en zelfs waarderen, hoor, maar het heeft tijd gevraagd.”
Wou u zelf stoppen als minister?
“(aarzelend) Dat was de conclusie na een gesprek met de voorzitter (Conner Rousseau, red.) en Frank (Vandenbroucke, red.). Dat kwam hard aan, ja. Ik had misschien wel graag mijn termijn uitgedaan. Maar goed: wat heeft het voor zin dat ik me daar nog druk in maak? Het is gelopen zoals het is. Hoe dan ook zou ik na deze legislatuur gestopt zijn. (zwijgt even) Ik heb geen spijt van wat ik gedaan heb, integendeel. Anders zou ik zoveel ervaringen gemist hebben.”
Als minister was u de favoriete schietschijf van Vlaams Belang. Wat heeft dat met u gedaan?
“Dat heeft me niet geremd in mijn engagement, maar het heeft me wel beziggehouden, en dan vooral hoe je daarmee moet omgaan. Als je niet reageert, dan lijk je die bagger goed te keuren. Als je wel reageert, dan geef je die negatievelingen de aandacht die ze willen. Ik heb daar mee geworsteld. Maar wat mij nog meer geraakt heeft dan die bagger, is het feit dat er zo weinig mensen zijn die die bagger openlijk durven afkeuren. Wellicht uit schrik om zelf aangevallen te worden.”
Valerie Van Peel heeft het wel eens vurig voor u opgenomen in het parlement.
“(pikt in) Dat was hartverwarmend. Het zijn dikwijls de mensen van wie je het niet verwacht, die het voor je opnemen. En de anderen zwijgen. Maar goed: wie ben ik om over anderen te oordelen? Ook zij zullen hun eigen verhaal hebben. En de politiek is nu eenmaal een wereld waarin iedereen probeert te overleven.”
Kan u nog iedereen de hand schudden?
“Jawel, behalve de mensen van Vlaams Belang. Zelfs toen ik op de grond lag, bleven zij maar stampen. Grof en heel persoonlijk. Er zijn grenzen, vind ik. Ik was voor hen blijkbaar de perfecte cocktail: vrouw, allochtoon, bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking, bezig met vluchtelingen, enzovoort. Een easy target, hè. (zucht) Dat maakt me wel bezorgd. Wat gaan de mensen doen die hun vertrouwen in de politiek kwijt zijn? Voor de extremen stemmen, vrees ik. Maar wat zal er daarna gebeuren? Nu, ik wil niet te pessimistisch klinken. Kijk naar het succes van de staatsbon: het moet zijn dat de mensen toch nog een beetje vertrouwen hebben in de overheid. Wie weet kan het nog allemaal gekeerd worden. (glimlacht)”
Waarom blijft u nog tot mei in het parlement zetelen?
“Omdat ik niet wil opgeven. Ik heb een mandaat gekregen tot mei en ik wil die termijn uitdoen. Maar daarna is het voorbij. Ik stop zowel nationaal als lokaal en ik zal ook niet op een lijst staan. Dat zou kiezersbedrog zijn.”
Is uw voorzitter niet boos op u? Hij wou u eigenlijk als lijsttrekker voor Limburg.
“Hij vindt het jammer, maar hij begrijpt het ook. Hij heeft nog aangedrongen op een gesprek, maar ik heb hem duidelijk gemaakt dat mijn beslissing vast ligt.”
Wat gaat u doen na de politiek?
“Dat weet ik nog niet. Ik wou eerst het politiek hoofdstuk afsluiten, vooraleer een nieuw hoofdstuk te beginnen. Nu de beslissing definitief is, kan ik beginnen nadenken over mijn toekomst. Ik zou me graag verder maatschappelijk engageren voor vrouwenrechten en/of jongeren, maar ik ga niets uitsluiten.”
De Wetstraat vindt zichzelf te belangrijk. De mensen op straat zijn helemaal niet bezig met al die dingen die politici op sociale media plaatsen”
Misschien iets in de diplomatie?
“(schatert het uit) Dat zou de grap van het jaar zijn. Nee, we zien wel wat er op mijn pad komt. Ik heb gelukkig de luxe dat ik daarover kan nadenken.”
Ook de financiële luxe.
“Dat is zo, en dat besef ik maar al te goed. Er zijn veel mensen die nood hebben aan een nieuwe uitdaging, maar die daarom de sprong niet durven te wagen. Ik ben een gelukzak, ik zei het al. Al is die onzekerheid soms ook beangstigend, hoor. Ik hoop dat er spoedig iets mooi op mijn pad komt.”
Mag ik vragen of u nog een kinderwens hebt? Of wordt u intussen gek van die vraag?
“U mag dat vragen. (lacht) Uiteraard heb ik nog een kinderwens. Maar ik besef ook dat ik mijn leeftijd niet meer mee heb. Ook daarover heb ik de voorbije jaren goed nagedacht. Als het biologisch niet meer zou lukken, zou ik misschien wel graag een kindje adopteren. Maar ik wil dit niet forceren. Ik moet nu eerst mijn eigen leven weer helemaal op orde zetten, vooraleer ik opnieuw voor iemand kan zorgen.”
Zit hier een gelukkige vrouw naast mij?
“Jawel, écht. Voor het eerst in jaren kan ik die vraag beantwoorden zonder te twijfelen. Ik heb een hevige periode achter de rug, maar vandaag voel ik vooral rust vanbinnen. Ik ben de politiek dankbaar voor de vele kansen, maar ik ben ook blij dat ik binnenkort een nieuwe weg insla. Er is een grote last van mijn schouders gevallen. Ik heb van niets spijt. Dus ja, ik ben oprecht gelukkig.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier