Een verbeten strijd tegen kanker: Roosmarijn Beckers (Vlaams Belang) vertelt voor het eerst haar verhaal: “Ik moet tot het uiterste gaan: voor mijn kinderen!”

SINT-TRUIDEN – “Ik heb het al willen opgeven, maar ik moet tot het uiterste gaan. Voor hén, voor mijn kinderen.” Het is een emotionele Roosmarijn Beckers die spreekt. De amper 36-jarige Vlaams Belang-politica voert al vijf maanden een verbeten strijd tegen kanker. Naar aanleiding van Wereldkankerdag wil ze haar verhaal vertellen. Voor het eerst. Een verhaal van pijn, maar óók van hoop.

Op de tafel in haar woonkamer staat een heerlijke Jonagoldtaart te blinken. Deze krokante appelcake is een Limburgse specialiteit. “Om de fruittelers een hart onder de riem te steken”, lacht mijn gastvrouw Roosmarijn Beckers die met haar gezin in Sint-Truiden woont, in een oude hoeve van haar grootvader. Ze vertelt honderduit over haar roots, over haar moeder die vlakbij woont, maar ze oogt ook ietwat zenuwachtig. Of ze lang getwijfeld heeft om dit gesprek te doen? “Neen. Mijn strijd tegen kanker is weliswaar privé, maar als publiek figuur vind ik het toch mijn plicht om erover te vertellen. Ik wil geen medelijden, ik wil vooral andere mensen overtuigen om zich te laten screenen. U mag vragen wat u wil. Ik heb geen taboes.”

Ze zwijgt enkele seconden. Dat ze vooral schrik heeft voor de foto’s, vervolgt ze. “Ik ben bijna tien kilogram aangekomen door de behandeling. Ik ben ook een deel van mijn haar kwijt. Dat maakt me heel onzeker. Ik wou u eerst vragen om oude foto’s te gebruiken. (lacht) Maar dat zou niet fair zijn. Ik wil een positief verhaal brengen, maar ik wil geen zaken verbloemen. Dit is nu eenmaal wat kanker aanricht.”

Hoe bent u het eigenlijk te weten gekomen? Een 36-jarige vrouw laat zich wellicht niet elke maand controleren?

“Tijdens het douchen. Ik voelde twee knobbeltjes in mijn rechterborst. Ik liet foto’s nemen, maar de radioloog wist me te zeggen dat het niet kwaadaardig leek. Gelukkig was ik achterdochtig. Ik wou een punctie en daaruit bleek dat er twee tumoren in mijn borst zaten. Op 22 september, de verjaardag van mijn broer, kreeg ik het verdict te horen. (zwijgt even) Was ik zelf niet achterdochtig, dan zat ik hier misschien niet meer.”

Wat is het eerste dat dan door uw hoofd gaat?

“Ik ga dood. Zeker toen ik hoorde dat er uitzaaiingen kunnen zijn. We zijn nu bijna vijf maanden verder en ik ben nog altijd zó bang om te sterven. Niet voor de dood zelf, wel om mijn kinderen achter te laten. (zacht) Is dat niet de grootste angst van elke ouder? Ik mag me gelukkig prijzen dat ik behandeld word door professor Neven van het UZ Leuven: een wereldautoriteit. Ik heb alle vertrouwen in hem. Er zijn voorlopig geen uitzaaiingen gevonden, maar dat is geen garantie voor de toekomst. Het is een angst die zal blijven. Weet je wat me kwaad maakt? Dat ik in mei mijn driejaarlijkse controle had bij de gynaecoloog op baarmoederhalskanker. Had ik toen ook op borstkanker laten controleren, dan stond ik misschien al veel verder.”

Waar staat u vandaag in uw herstel?

“Vorige week heb ik mijn laatste van zes chemosessies gekregen. Uit de echo blijkt dat de tumoren fel verkleind zijn. Dat is het goede nieuws. Op 7 maart volgt het spannendste moment, de operatie: de amputatie van mijn borst. Ze gaan wel proberen om deze meteen te reconstrueren met eigen buikweefsel. Dat wordt de DIEP-flap-techniek genoemd, ontwikkeld door een Vlaming trouwens. Je zou daardoor geen verschil mogen zien en voelen: de borst zal even doorbloed en warm zijn.”

Wat wellicht een grote opluchting is?

“Já, absoluut. Ik ben heel blij met deze kans. Er is weliswaar één voorwaarde: er mogen geen kankercellen zitten in de okselklieren. Dat zal eerst getest worden. We zien wel wat het wordt. Als ik met één borst verder moet, dan is het ook maar zo. Al zou dat wel een keiharde prijs die ik moet betalen. Maar ook als de operatie slaagt, zal het niet voorbij zijn. Ik moet de komende acht à tien jaar anti-hormonen nemen, wat betekent dat ik in mijn menopauze kom. (bijt op haar lip) Dat voelt zo oneerlijk aan, ik ben nog maar 36 jaar. En dan mijn haren die uitvallen. Maar nu klink ik stom en oppervlakkig, zeker?”

Helemaal niet, vind ik. Ik hoor zelfs dikwijls dat haarverlies het meest confronterende moment is.

(knikt) Dat is zo. Ik ben het UZ echt dankbaar dat ze een ijskap hebben gebruikt tijdens de chemo, waardoor niet alle haren uitvallen. Ik heb daardoor geen pruik nodig. Het is nog altijd mijn eigen haar dat je ziet. Maar goed: ik ben blij dat de chemo achter de rug is. Ik ga daar niet over liegen: het was vreselijk.”

Ik had geen enkel voorteken, en toch heb ik kanker. Brute pech. Dus wacht niet tot u vijftig jaar bent. Laat u controleren!”

Ik voel me soms tachtig jaar, schreef u op Twitter.

“Weet je wat het gekke is? Het is de chemo die je ziek maakt, niet de kanker. Ik heb heel diep gezeten: fysiek en mentaal. Ik was dikwijls dood- en doodmoe. Ik heb eens al lachend gezegd tegen mijn man dat ik niet begrijp waarom schimmige regimes chemo niet inzetten als martelpraktijk. Dat zou pas doeltreffend zijn. (lacht)

Er zijn mensen die zeggen dat ze een tweede chemo niet meer zouden zien zitten. Kan u dat begrijpen?

“Ja. Je lichaam en geest worden echt kapot gemaakt. Ik heb het ook op een moment willen opgeven, in de kerstvakantie. Ik voelde me zó slecht. ‘Ik wil geen chemo meer’, zei ik tegen mijn man. Maar de dag zelf ga je toch weer naar het ziekenhuis. Omdat je weet dat de kans op overleving significant stijgt. Ik heb drie dochters. Ik moet tot het uiterste gaan. Voor hén.”

Kan u hierover praten met hen?

“Zéker. (krop in de keel) Toen ik mij heel slecht voelde, heb ik mijn oudste dochter vastgepakt en haar gezegd: als het slecht afloopt met mama … (breekt even) , dan moet je mij beloven dat je goed voor je zusjes gaat zorgen. Sorry … (stil) Het zijn zulke lieve meisjes. Ik weet dat zij, als het niet goed zou aflopen, toch goed terecht zullen komen. Maar ik wil hen écht niet achter laten.”

Ik voel dat u goed omringd bent.

“Ja. (glimlacht) Ik ben ook heel open tegenover mijn kinderen en familie. Ik ga ervanuit dat ik het overleef, maar ik weet het niet zeker. Ik ben gelukkig niet genetisch belast. Dat heb ik wel laten testen. Dat is een grote opluchting.”

Wat zegt de dokter over uw overlevingskansen?

“Professor Neven is heel voorzichtig. Ik voel soms de drang om hem door elkaar te schudden: ‘Zég mij dat ik zal blijven leven’. (lacht) Hij zei wel dat we voor volledige genezing gaan. Dat heeft me vertrouwen gegeven. En toen ik hem vroeg of ik negentig jaar kon worden, was zijn antwoord ja.”

Dat borstkanker de meest voorkomende kanker is bij vrouwen, is dat een troost?

“Jawel: niet alleen zijn, is een grote troost. Ik haal ook veel troost uit verhalen van lotgenoten. De eerste keer dat ik onder de MRI-scan moest, was ik helemaal over mijn toeren. De verpleegster pakte mijn handen vast en zei me dat ze zelf borstkanker overwonnen had. Ik heb daar zoveel troost uitgehaald. Dat is het mooie aan wat ik meemaak: ik heb gezien hoe mooi en lief mensen kunnen zijn. Onze zorg is wereldklasse, maar helaas behandelen we deze mensen niet altijd goed.”

Vindt u ook troost in uw politiek werk? Of lijken die debatten vooral futiel?

“Soms zijn de debatten futiel, hoor. Waar maken zij zich nu weer druk over, denk ik dan. (lacht) Maar mijn werk is een goede afleiding. Ik volg de commissies van thuis uit en als ik me echt sterk voel, dan ga ik zelfs naar Brussel. Het is altijd fijn om de collega’s terug te zien. Ik heb veel steun gekregen, van álle partijen. Al die mooie berichten hebben me echt deugd gedaan.”

Krijgt u ook nare reacties?

“Weinig. Alleen van PVDA heb ik niets vernomen. Maar goed: misschien is dat niet bewust. Er was één relletje met een journaliste van De Standaard . Zij plaatste mijn naam in een artikel over afwezige parlementsleden zoals Sihame El Kaouakibi. Ik vond het zeer ongepast.”

Dat was zonder kwade intenties, volgens mij.

“Dat is goed mogelijk, maar ik voelde mij toch geschoffeerd. (windt zich op) De titel van het stuk was ‘pijn aan hun goesting’. Alsof wij profiteurs zouden zijn. Dat kan me echt kwaad maken. Dat was een belediging voor alle kankerpatiënten.”

Uw strijdlust doet me denken aan Marie-Rose Morel, als ik dat mag zeggen?

“Zeker. Ik heb haar goed gekend. Zij was een voorbeeld voor mij. Haar verhaal is de voorbije maanden dikwijls door mijn hoofd geflitst. Helaas is het voor haar slecht afgelopen ( Morel, ook een VB-politica, is in 2011 gestorven aan kanker, red. ). Dat moet vreselijk geweest zijn.”

Zou deze periode uw maatschappijvisie veranderen?

“Jawel, je leert vooral hoofdzaken en bijzaken van elkaar te scheiden. Ik zal sowieso meer begrip hebben voor mensen die ziek zijn en ik zal ook meer aandacht besteden aan gezond leven en ons leefmilieu. Vele kankers zijn het directe gevolg van een ongezonde manier van leven én van een ongezonde leefomgeving. Wij zijn Vlaams-nationalisten: het is onze plicht om zorg te dragen voor het leefmilieu. Daar moeten we ons nog meer bewust van worden, ook mijn partij.”

Wil u de Zuhal Demir van Vlaams Belang worden?

(lacht) Ik ga niet te veel vooruit kijken. Neen, leefmilieu is een thema dat af en toe voor discussies zorgt binnen de partij, maar tegelijk staat het al hoog op onze agenda. Ik ben trouwens niet de enige die daar een prioriteit van maakt. Een collega zoals Leo Pieters: dat is echt een groene jongen.”

Ik voel soms de drang om mijn dokter door elkaar te schudden: ‘Zég mij dat ik zal blijven leven’.”

Bent u zeker? Uw partij verkettert Demir bijna omdat ze schadelijke pesticiden en stikstofuitstoot wil aanpakken. Verdient zij niet meer krediet?

(wikt haar woorden) Haar verketteren is niet nodig. Stikstof en pesticiden zijn inderdaad gevaren voor onze gezondheid. Maar Demir vergeet dat ook gezonde voeding belangrijk is voor onze gezondheid. Ik zou niet graag hebben dat we straks ons eten moeten importeren van landen die het niet nauw nemen met de voedselveiligheid. Ik vind dat zij onze boeren ongemeen hard aanpakt.”

Als het gaat over gezonder leven, welke accenten wil u dan leggen?

“Ik heb van de oncoloog te horen gekregen dat zelfs matig alcoholgebruik kanker kan veroorzaken. Dat was best schrikken. Ik was geen grote drinker, hoor, maar ik dronk wel graag eens een glas, zoals zoveel Vlamingen. Let wel: ik pleit niet voor een verbod op alcohol, iedereen mag drinken wat hij wil. Ik wil de mensen alleen bewust maken van de link tussen alcohol en kanker. Ik heb alvast voor mezelf uitgemaakt om geen alcohol meer te drinken. Het is het mij niet waard.”

Zou u nog meegaan in het protest van uw partij tegen medische hulp aan illegalen?

(blaast) Dat is een moeilijke vraag. Ik ben daar zelf nooit in meegegaan, maar ik begrijp waarom de partij dat doet. Als we onze goede sociale zekerheid willen beschermen, dan kunnen we deze niet openstellen voor iedereen.”

Nog eentje: zou u zich nog druk maken omdat er vooraan in de klas een vrouw staat met een hoofddoek?

“Uiteraard. (op dreef) De hoofddoek is een religieus symbool en staat gelijk aan de onderdrukking van de vrouw. Onze grootmoeders hebben een succesvolle strijd gevoerd voor hun vrijheid. We mogen de klok niet terugkeren. Op straat mag elke vrouw van mij dragen wat ze wil, maar niet als ze voor de klas staat, waar ze invloed uitoefent op de kinderen. Sint-Truiden is één van de steden waar het hoofddoekenverbod is aangevochten. Ik vind het echt niet fijn om hier kinderen met hoofddoeken te zien. Ik zal daar als politica én als moeder blijven tegen strijden.”

Werd u daar niet op aangesproken, toen u onlangs zelf een hoofddoek droeg in het parlement?

(lacht) Neen, al zat ik er wel een beetje mee verveeld. Ik had verwacht dat er opmerkingen zouden komen, maar niemand heeft het gewaagd. Het was eigenlijk een sjaal, geen hoofddoek. Ik had het opgezet om een kaal plekje te verstoppen.”

Bent u zelf gelovig?

“Ik ben cultureel katholiek, maar niet praktiserend. (denkt na ) We spraken daarnet over troost. Ik heb het moeilijk om troost te vinden in het geloof. Ik vind het zo onrechtvaardig wat mij overkomt. Of erger nog: dat er zelfs kinderen zijn die tegen kanker moeten vechten. Ik heb het moeilijk om te geloven dat er een God kan bestaan die toelaat dat kinderen zo hard lijden.”

Tot slot: wat mag ik u toewensen?

“Dat mijn operatie goed verloopt, dat de kanker weg is en weg blijft. (glimlacht ) Maar ik wil nog een tweede wens doen: dat dit interview ervoor zorgt dat mensen zich sneller laten screenen. (op dreef ) Ik ben een jonge vrouw die totaal onverwacht geconfronteerd werd met borstkanker. Ik had geen enkel voorteken, ik ben niet genetisch bezwaard en ik was in goede gezondheid. En toch heb ik het. Brute pech. Dus alstublieft: wacht niet tot u vijftig jaar bent. Laat u controleren!”

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier