Open VLD-minister Sven Gatz schudt zijn partij en onze hoofdstad wakker: “Een oppositiekuur kan nuttig en heilzaam zijn”
Sven Gatz is één van de weinige liberale kopstukken die durft te spreken na de dramatische peiling. De man is dezer dagen minister in Brussel voor Open VLD. Hij doet dat vrank en vrij. “Hadden wij de premier niet mogen leveren? Dat is een terechte vraag.” De voormalige bierbaas blikt ook terug op de gespuis-heisa en vertelt bevlogen over zijn plannen met onze hoofdstad.
De Caberdouche is een gezellige kroeg op de Vrijheidsplaats in Brussel. We bestellen twee biertjes, niet-alcoholisch. “Schrijf dat er maar bij, want tegenwoordig krijg je voor alles kritiek”, knipoogt Sven Gatz. In een niet zo ver verleden was deze liberaal de baas van de Belgische Brouwers. Bier blijft dan ook een passie van hem, in alle vormen en maten. De flegmatieke Brusselaar toont mij zijn laatste literaire worp: een boek over RWDM, de lokale cult-club die volgend seizoen weer in eerste nationale voetbalt. “Het avontuur zal misschien niet lang duren, maar ik ga van elke seconde genieten”, vertelt hij enthousiast.
Genoeg over bier en voetbal. We zijn hier om over zijn eerste passie te spreken: politiek. Of de peiling-klap al verwerkt is? Zijn partij zou nog amper acht procent van de stemmen halen, volgens een peiling van HLN en VTM. Hij schudt het hoofd. “Dat is moeilijk te verwerken, want dat blijft u achtervolgen. Peilingen creëren een nieuwe realiteit. Op een gegeven moment ben je als partij het kneusje en vervolgens word je ook zo behandeld. Ik heb hier lang over nagedacht en ik kan op twee verklaringen komen. Eén: als je zo lang bestuurt, treedt er metaalmoeheid op.”
Uw partij is kapot geregeerd, bedoelt u?
(knikt) “Dat is een andere manier om het uit te drukken. Maar men vergeet natuurlijk waarom wij in de federale regering gestapt zijn. Vlaams Belang mocht niet, N-VA durfde niet. Wat moet je dan doen als Open VLD? Als je geen regering vormt, dan doe je mee aan de verrottingsstrategie waar sommigen natuurlijk op hopen.”
Maar misschien had u de premier niet mogen leveren?
“Dat is een terechte vraag en die stellen we ons ook intern. (even stil) Maar het is nu zo en we moeten verder. We hebben nog een jaar de tijd om de trend te keren. Dat is dan weer het goede nieuws. Er zullen zeker nog kansen komen.”
Wat als u volgend jaar effectief maar acht procent haalt? Kiest u dan toch niet beter voor de oppositie?
“Een oppositiekuur is niet zaligmakend, maar kan wel nuttig en heilzaam zijn. Dus ja, dan moeten we dat zeker overwegen. Alleen: wat als dan opnieuw de onbestuurbaarheid van het land dreigt? Dan zal weer in onze richting gekeken worden. Dat is het nadeel dat wij en ook CD&V hebben. Wij willen dit land niet ten onder zien gaan. Het is een moeilijk vraagstuk, geef ik toe.”
Is een andere voorzitter een oplossing?
“Neen. Ik zou ook niet weten wie beter zou doen. We zijn collectief verantwoordelijk, inclusief ikzelf.”
Wat is dan uw tweede verklaring?
“Het succes van extreemrechts. Dat gaat in golven. De eerste golf was eind jaren tachtig – vooral in de steden. De tweede golf was begin jaren tweeduizend – vooral aan de rand van de steden. Vandaag beleven we de derde golf en die breidt zich uit over heel Vlaanderen. Het zijn vooral wij en CD&V – die overal burgemeesters leveren – die daarvan klappen krijgen. Veel mensen zijn bang voor de verkleuring van hun omgeving en wij slagen er niet in om hen voldoende zekerheid te geven. Wat mij wel hoop geeft, is dat in Brussel – waar de gekleurde samenleving een feit is – Vlaams Belang geen relevante factor meer is.”
Hadden wij de premier niet mogen leveren? Dat is een terechte vraag en die stellen we ons ook intern
“Wat we vooral niet moeten doen, is het nieuws halen door VB-aanhangers gespuis te noemen”, zegt uw ondervoorzitter Jasper Pillen. Dat was een sneer aan uw adres.
(grijnst) “Ik heb niet gezegd dat dé Vlaming niet welkom zou zijn in Brussel, of dé kiezer van Vlaams Belang. Want ook dat werd her en der beweerd. Ik heb mij in mijn tweet enkel gericht tot de 1.500 illustere aanwezigen op de Kunstberg (op een protestmeeting van Vlaams Belang, red.). Deze mensen zijn voor mij niet welkom in Brussel, omdat ik hen gevaarlijk vind. Mag het nog? Tom Van Grieken en Filip Dewinter zijn voor mij geen normale politici en ik wou dat nog eens duidelijk zeggen. Ik blijf achter die uitspraak staan.”
U noemt hen ook fascisten. Kan u dat hard maken?
(geprikkeld) “Als Van Grieken zegt dat hij voor een blank Europa gaat, wat moet ik daar dan van denken? Dat staat mij niet aan, hé. Zij willen eenzijdig de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitroepen. Wat is dat anders dan een autoritaire staatsvorm waar individuen zich moeten onderwerpen aan het groepsdenken? Dat is fascisme. Of de collaboratievlaggen waarmee zij zwaaien. Het is heel bewust dat zij niet met de officiële Vlaamse vlag zwaaien, hoor. Zij refereren maar al te graag naar wat er zeventig jaar geleden gebeurd is.”
Denkt u niet dat u hen groter maakt als u hen gespuis noemt?
“Als dat zo is, dan neem ik dat erbij. Ik wil als politicus niet alleen beredeneerde uitspraken doen. Extreemrechts wordt bijna op de schoot genomen in Vlaanderen, ook door de media. Ik gruw echt van die banalisering.”
Vlaams Belang wordt kritisch aangepakt door de media. Vindt u dan dat zij doodgezwegen moeten worden?
“Ik stel toch vast dat het Waalse cordon mediatique vrij goed werkt. Extreemrechts komt daar niet van de grond. Dat is volgens mij een betere strategie dan hen op de schoot te nemen.”
U tweette ook: ‘keer terug naar uw dorp’. Vindt u dat niet neerbuigend? Ik woon ook in een dorp.
“Ik heb mezelf de dichterlijke vrijheid veroorloofd om te refereren naar de Vlaamse mars van de jaren zestig. Nu goed, ik begrijp dat dit fout kan overkomen. Ik had dat anders moeten formuleren. Keer terug naar uw witte nostalgie, of zoiets.”
Wat zou er eigenlijk met Brussel moeten gebeuren als Vlaanderen onafhankelijk wordt?
“Philippe Van Parijs heeft daar een interessant boek over geschreven. Er zijn verschillende scenario’s. Het is volgens mij ondenkbaar dat Brussel meegaat met Vlaanderen. Dat zullen de inwoners nooit toestaan. Maar ik denk ook niet dat Brussel zal meegaan met Wallonië. Wellicht zal je naar een soort stadstaat evolueren, weliswaar met alle problemen van dien. Ik ben daar geen voorstander van.”
U hebt wel een verleden bij de Volksunie. Wat denkt u: zullen N-VA en VB een coalitie vormen?
“N-VA heeft nog altijd een grote fatsoenlijke vleugel, dus ik denk het niet. Onderschat ook niet de haat die er bestaat onder de Vlaamse broeders. Ze willen allemaal de zuiverste zijn, wat trouwens een akelige gedachte is. In een democratie moet je compromissen sluiten en kan je dus niet zuiver blijven.”
Was u ooit voor Vlaamse onafhankelijkheid?
“Neen. Ik ben destijds aantrokken door Vic Anciaux, die streed voor de taalrechten van de Nederlandstaligen en die ook een grote sociale drive bezat. Maar ik ben altijd een federalist geweest. Ik vind onafhankelijkheid een rare wensdroom, zeker in een groter wordende wereld. Alsof de gebraden kiekens dan in onze mond zullen vallen, zoals nationalisten valselijk voorspiegelen.”
Laten we eens kijken naar uw ideaal. Is Brussel daarin een volwaardige deelstaat van België, naast Vlaanderen en Wallonië?
“Dat is de richting die we uitmoeten, ja. Vandaar dat wij nu voorstellen om de gemeenschapscommissies (die bevoegd zijn voor de taken van de Vlaamse en Franse gemeenschap in Brussel, zoals onderwijs en cultuur, red.) te integreren in het gewest. Deze commissies hadden vroeger hun nut, maar als de taalgroepen in de realiteit gepacificeerd zijn, dan moet je hen niet meer tegenover elkaar zetten. Laten we al die zaken regelen binnen de bestaande instellingen van het gewest.”
Dat wordt een ramp voor de bescherming van de Nederlandstaligen, zegt zelfs een gematigd man als Benjamin Dalle (CD&V).
“Ik begrijp die angst niet. Wij vragen om voortaan samen – Franstaligen en Nederlandstaligen – op een volwassen manier te debatteren over de toekomst van bijvoorbeeld het onderwijs in Brussel. Waarom zou dat niet lukken?”
Of is de tijd voorbij dat Nederlandstaligen hier beschermd moeten worden?
“Dat is een interessante vraag. Ik zou nog altijd enkele waarborgen inbouwen. Als wij voorstellen om het aantal parlementsleden te verminderen van 89 naar 50, dan moeten er minstens 10 Nederlandstaligen overblijven. Ook aan de loketten moeten de taalrechten gewaarborgd zijn. Maar je kan als politicus niet blind zijn voor de realiteit. Brussel is een meertalige stad en onze wetten moeten daaraan aangepast worden. Daarom willen wij het Engels toelaten aan de loketten.”
Als u die redenering doortrekt, moet u dan ook geen Arabisch toelaten?
“Dat is vandaag niet aan de orde. Volgens de laatste taalbarometer zijn Engels, Frans en Nederlands de drie meest gesproken talen, dus deze zouden wij toelaten. Het is trouwens tijd dat ook het federaal parlement eens durft te debatteren over een modernisering van de taalwet. Wist u dat die van 1966 dateert! Helaas ligt dit debat zo gevoelig dat iedereen ervan wegloopt.”
Vandaag wordt Brussel bestuurd door een regering en negentien gemeenten. Is het geen tijd om te gaan voor één bestuur?
“Wij willen in een eerste fase streven naar schaalvergroting, naar gemeenten van minstens 100.000 inwoners. Maar inderdaad: vroeg of laat is er een andere verhouding nodig tussen die twee niveaus, waarbij de regering de strategische beslissingen kan nemen, zonder telkens op een lokaal bestuur te botsen. Dat zal deel uitmaken van een interne staatshervorming, waartoe de geesten stilaan rijpen.”
Als mijn uitspraken Vlaams Belang groter maken, dan neem ik dat erbij. Ik wil als politicus niet alleen beredeneerde uitspraken doen
De Brusselse schatkist – uw bevoegdheid als minister – kleurt bloedrood. Legt dat geen hypotheek onder de toekomst van het gewest?
“Jawel, dat is zo. Ik doe niet mee aan het paniekvoetbal dat sommigen spelen. Wij staan niet op de rand van het faillissement. Maar we moeten wel dringend de schuldgraad onder controle krijgen. Als we voor volgend jaar 500 miljoen euro vinden, dan zitten we weer op spoor richting evenwicht. Dat zal ook lukken.”
Is de torenhoge werkloosheid, vooral onder mensen met migratieroots, niet het probleem?
“Dat is één probleem, maar niet hét probleem van de begroting. Als er meer mensen aan de slag gaan – wat de ambitie moet zijn -, dan komt dat in de eerste plaats de federale schatkist ten goede. Ik kijk vandaag vooral naar besparingen, op alle domeinen, maar vroeg en laat zal ook de slimme kilometerheffing weer op tafel komen. Al besef ik dat dat laatste niet meer zal lukken voor de verkiezingen.”
Als u geen geld hebt, moet u misschien de nieuwe metrolijn – prijskaartje 4,4 miljard euro – schrappen?
“Neen, dat gaan we niet doen, maar als deze misplaatste offerte niet kan dalen, dan brengen we de aanbesteding wel opnieuw op de markt. Ik ben er zeker van dat er andere aannemers zijn die een metrolijn kunnen aanleggen aan een normale prijs.”
Zou het niet kunnen dat uw partij ook daarvoor afgestraft wordt, omdat u toelaat dat de begroting overal ontspoort?
“Eerlijk: dat denk ik niet. Weinig kiezers liggen wakker van de begroting. Maar dat wil niet zeggen dat wij niet beter moeten doen – integendeel. We gaan dat in Brussel ook bewijzen.”
U bent ook bevoegd voor het imago van Brussel. Zou dat er beter aan toe zijn dat vier jaar geleden, toen u aantrad?
“Dat weet ik niet. Ik betreur wel de verwoede pogingen van sommigen, uit Vlaanderen, maar ook uit Wallonië, om Brussel te herleiden tot de kanaalzone waar asielzoekers in tenten slapen. Dat is een beeld dat gecreëerd wordt om het imago te schaden. Ik wil deze mensen graag waarschuwen: slacht de kip met de gouden eieren niet. Brussel is de motor van de Belgische economie. Met amper elf procent van de inwoners zorgen wij voor bijna twintig procent van de welvaart. Omarm dat toch eens!”
U zal volgend jaar tien jaar minister zijn. Wil u nog een legislatuur of is het tijd om uw eigen bier te brouwen?
(lacht) “Goede vraag. Dat is iets waar ik ook zelf mee bezig ben. Je mag het nooit normaal vinden dat je minister bent, dus je moet tijdig stoppen. Maar ik wil niet vooruitlopen op de feiten: eerst goede verkiezingen en daarna zien we wel. Het is wel grappig dat u het bier noemt, want we hebben met enkele vrienden een kleine installatie gekocht en zijn weer aan het brouwen. Al is dat voorlopig niet voor de commerciële markt, die overigens behoorlijk verzadigd is. Maar wie weet in de toekomst…”
‘Voor mij nog een Gatz’: het zou wel klinken.
“Er bestaat al een bier met die naam, gebrouwen in Düsseldorf. Maar toch bedankt voor het advies.” (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier