De metamorfose van Duisburg: oude industriestad herleeft dankzij kunst en architectuur

Ooit was Duisburg – spreek uit: Duusboerk – een zieltogende industriestad, waar de werkloosheid piekte en armoede om zich heen greep. De stad in het Ruhrgebied leek een roemloos einde tegemoet te gaan, maar kreeg dankzij een doordacht beleid én een fikse portie kunst een nieuw, groener leven.

“Dít is de ideale plek om onze stad beter te leren kennen. Je ziet het oude Duisburg met de oude stad en de staalfabrieken, het veranderende Duisburg waar grote logistieke bedrijven zich vestigen, en het onbekende Duisburg, dat bestaat uit een onmetelijk groot bos”, wijst Stephan Haas. We zijn in een industriële buitenwijk van de stad, op een boogscheut van de machtige Rijn. De enthousiaste gids leidt ons de Magic Mountain op, de magische berg, tot aan het ondertussen wereldberoemde kunstwerk Tiger and Turtle. “Ondanks de naam, moet je hier geen magie verwachten. De naam is een knipoog naar het verleden van deze berg, die niet natuurlijk is, maar eigenlijk bestaat uit een hoop industrieel afval dat nu, veilig ingepakt, omgetoverd is tot een echte trekpleister.” De oude sintelberg is nu een groene oase, waar zowel toeristen als inwoners graag komen. Dé ster van de plek is natuurlijk het kunstwerk van Heike Mutter en Ulrich Genth, dat in 2011 geopend werd. De 20 meter hoge constructie ziet eruit als een rollercoaster, maar is eigenlijk een enorme trap met maar liefst 249 tredes die je gewoon kan beklimmen. “Tiger and Turtle kwam er in het kader van RUHR.2010, toen Essen – en bij uitbreiding het volledige Ruhrgebied – tot Culturele Hoofdstad van Europa werd uitgeroepen. Een project dat deze stad echt nieuw leven heeft ingeblazen, want de oude industrie was volledig aan het verdwijnen, met veel werkloosheid en armoede als gevolg. Kunst heeft niet alleen voor een nieuw elan – en meer toeristen en dus ook inkomsten – gezorgd, maar heeft er ook voor gezorgd dat de inwoners opnieuw trots werden op hun stad. Zeker Tiger and Turtle is geliefd. Mensen spreken hier af met vrienden, komen hier picknicken én het is ook een geliefde trouwfotolocatie”, wijst Stephan naar de vele rode confettihartjes op de grond.

Museumstad

“Ik hou van het kunstwerk. Met oudejaar gaan we er met vrienden naar het vuurwerk boven de stad kijken”, bevestigt wat later ook Andreas Benedict van het Lehmbruck Museum. Dit museum voor beeldhouwkunst werd genoemd naar de Duisburgse beeldhouwer Wilhelm Lehmbruck, een boegbeeld van de Duitse expressionisten. “Het is boeiend om te zien hoe zijn stijl doorheen de jaren veranderd is, van een klassieke stijl naar het expressionisme. Al is er een constante: zijn fascinatie voor het menselijk lichaam”, aldus Andreas. De collectie van het museum bestaat voor de helft uit werken van de betreurde kunstenaar en voor de helft uit internationaal moderne beeldhouwkunst. Giacometi, Joseph Beuys, Brancusi, Dali, Niki de Saint Phalle… de namen zijn indrukwekkend. Net zoals het gebouw overigens, dat door Lehmbrucks zoon Manfred werd ontworpen, en omringd wordt door een beeldenpark. Dit Kantpark leidt ons ook naar onze volgende bestemming, het DKM Museum dat in 2009 werd geopend en de privécollectie van Dirk Krämer en Klaus Maas omvat. Twee fervente verzamelaars die een uiterst eclectische maar heel boeiende collectie samenstelden; van oude Aziatische kunstrelicten tot werken van moderne kunstenaars zoals Ai Weiwei. Ook het gebouw zelf maakt indruk: dit is een oude fabriek, maar we wanen ons af en toe zelfs in Japan, dankzij strakke vensters die uitkijken op stenen tuinen en kersenbomen. Goed om weten: het museum is sinds dit jaar alleen nog maar op woensdag, en dan ook nog op afspraak, te bezoeken. Maar dan krijg je wel de rondleiding van een van de twee stichters zelf.

De oude binnenhaven combineert oude industriële elementen met opvallende nieuwbouwprojecten. (foto Getty)
De oude binnenhaven combineert oude industriële elementen met opvallende nieuwbouwprojecten. (foto Getty)

Bruisende Innenhafen

Dag 2 starten we met een wandeling in het oude stadscentrum, waar gids Franz-Josef Tolle ons opwacht aan de Mercatorbronnen voor het stadhuis. Hij neemt ons mee naar de Innenhafen, nog zo’n voorbeeld van hoe een doordacht beleid een stad nieuw leven kan geven. “Toen de industriële revolutie hier begon, vanaf 1855, was dit het kloppende hart van de stad. Hier kwamen de boten vol graan en hout aan. Graan om de explosief groeiende bevolking te voeden, hout voor de woning- en mijnbouw. Overal waren magazijnen en opslagplaatsen, tot vanaf de jaren 1960 het tij keerde: de Innenhafen, omringd door nauwe straten, kampte met een mobiliteitsprobleem en werd hoe langer hoe minder gebruikt. Rond 1980 waren hier nog maar drie bedrijven actief.”

Duisburg was niet de enige stad in het Ruhrgebied die met problemen kampte, en dus werd in 1989 het startschot gegeven van de Internationalen Bauausstellung Emscher Park, een tien jaar durend project dat de regio nieuwe impulsen moest geven. “Om de Innenhafen aan te pakken, werd de Engelse architect Norman Foster om raad gevraagd. ‘Verander waar nodig, maar behoud waar mogelijk’ was zijn belangrijkste stelregel. En dus werden zoveel als mogelijk industriële gebouwen behouden, al kregen ze een andere inhoud. Wat niet behouden kon worden, werd afgebroken en vervangen door ofwel een gebouw in compleet dezelfde bouwstijl, ofwel een contrasterend, supermodern gebouw. Waarbij ook Fosters tweede regel werd toegepast: zorg voor een goede mix van bewoning, plekken om te werken en recreatie.” De gids wijst een indrukwekkend gebouw zonder ramen aan: een oud graanbedrijf dat nu het archief herbergt.

Een oude sintelberg werd een van de trekpleisters van de stad

In de Garden of Memories doet een skelet van een oud fabrieksgebouw nu dienst als ontmoetingsplek, waar gedanst, gezongen en gesport wordt. (foto SRA)

Tuin van herinneringen

We lopen verder langs de restanten van de oude stadsmuren – die bij de afbraak van industriële gebouwen opnieuw blootgelegd werden – en passeren langs enkele skeletten van gebouwen. “Dit is de Garden of Memories, van de Israëlische kunstenaar Dani Karavan. Hier maakten de gebouwen plaats voor groene ruimtes, maar zie je hier en daar overblijfselen die herinneren aan hoe het vroeger was.” Een oude trappenhal doet nu dienst als expositieruimte, een verhoogde fabrieksvloer als podium. “Het leuke is dat deze plek ook echt gebruikt wordt. Hiphoppers komen hier samen, er worden salsa- en capoeiralessen gegeven, gemediteerd,… De Duisburgers hebben deze plek echt in hun hart gesloten.” De wijk kreeg ook nieuwe impulsen met de bouw van onder meer een synagoge en duurzaam gebouwde woonwijken. “De appartementsgebouwen hebben allemaal een binnentuin met bomen die voor verkoeling moeten zorgen. Tussen de gebouwen lopen er kanaaltjes, die in de winter het regenwater afvoeren en in de zomer verkoelend werken.” Indrukwekkend, net zoals onze laatste stop: het Museum voor Moderne Kunst Küppersmühle, nog zo’n voorbeeld van hoe industrieel erfgoed – een oude graanmolen – gerecycleerd werd tot een museum. Al merk je daar in het museum niet zoveel van: de ruimtes zijn gewoon witte dozen, al zijn ze wel van een bijzonder royaal formaat. Tenminste, tot je aan de oude graansilo’s komt. De gigantische structuren vormen de grens tussen het oude deel van het gebouw en het nieuwe deel, dat zoals Foster het voorstelde volledig in de stijl van het oude werd gebouwd. Dit jaar opent trouwens een uitkijkplatform boven op deze silo’s. Niet alleen de silo’s zijn trouwens bijzonder fotogeniek, ook de twee trappenhallen zijn dat. “Wij krijgen bezoekers over de vloer die speciaal voor deze trappen komen”, weet onze gids. Wij hopen toch dat ze dan ook oog hebben voor de collectie, want ook die is net als het gebouw indrukwekkend, met werken van onder andere Anselm Kiefer en Gerhard Richter.

We sluiten ons bezoek aan Duusboerk af aan de overkant van het water, waar gezellige restaurantjes heel wat volk lokken. Terwijl aalscholvers hun vleugels laten drogen, heffen wij nog een laatste keer een weissbier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier