Azië voor beginners: op reis in Singapore en Thailand, waar moderne rooftopbars en traditionele kokosplantages elkaar afwisselen

Wie Azië zegt, denkt cultuur. Maar welke cultuur is dat dan precies? Op acht dagen tijd reizen we van het innovatieve land waar kauwgum en graffiti verboden is, naar een idyllisch eiland waar het luilekkerleven ons opwacht. Singapore en Koh Samui (Thailand): een perfecte introductie in het ‘Continent der Contrasten’.

Onze onderdompeling in de Aziatische cultuur gaat van start in Singapore. Na een verrassend comfortabele vlucht met Singapore Airlines komen we terecht in de broeiend hete stadstaat. “Singapore wordt ook wel ‘Azië voor beginners’ genoemd”, weet onze gids. “De verschillende bevolkingsgroepen leven hier harmonieus samen en drukken elk een eigen stempel op de stad. Tegelijk wil de regering dat Singapore heel efficiënt, proper, economisch gezond en aantrekkelijk voor bedrijven blijft. Alles werd hier met een reden gecreëerd, Singapore is een plek die op alles wil voorbereid zijn.”

Dat we ons hier in een gigantische mix van culturen bevinden, wordt meteen duidelijk tijdens onze eerste stadswandeling. We bezoeken Chinatown met een indrukwekkende boeddhistische tempel, de gezellige Arabische wijk en het drukke Little India, waar we voor het eerst kennismaken met de pittige Indische keuken. Niet voor gevoelige smaakpapillen, neem het van mij aan… Elk deel van de stad blinkt uit in z’n unieke eigenheid, een van de redenen waarom Singapore zo aantrekkelijk is voor toeristen.

“De gigantische mix van culturen is een van de troeven van Singapore”

De modernistische visie van het land zien we zeker terug in Gardens By the Bay in het Marina Bay-gebied. De Cloud Forest is een soort koepel waar we een regenwoud met meer dan 1,5 miljoen planten van over de hele wereld aantreffen, waarbij het belang van ecosystemen in de verf wordt gezet. Maar nog imposanter is de Supertree Grove, een verzameling van innovatieve boomachtige structuren die met onder meer zonnepanelen en regencollectiesystemen het toonbeeld zijn van duurzame milieutechnologie. Fun fact: het Belgische bedrijf Vyncke heeft hier ook aan meegewerkt.

We krijgen de kans om de OCBC Skyway – een 128 meter lange luchtbrug – af te wandelen, wat ons een adembenemend uitzicht over de hele in lichtjes badende stad oplevert. Veel tijd om te genieten hebben we echter niet, want iedereen wil op tijd terug beneden zijn om van op de grond te genieten van de licht- en muziekshow, die elke avond op verschillende vaste tijdstippen opgevoerd wordt. Een echte must voor wie Singapore bezoekt!

Bloemenbad

Na een deugddoende nacht – onderschat de jetlag niet – in het Oasia Hotel Downtown, krijgen we een andere kant van de stad te zien. We baden in een bloemenbad in de Orchid Garden, leren over de politieke geschiedenis in de National Gallery, varen met een bootje langs de grootste businesswijken en kuieren door de straten waar de Paranakan-cultuur nog domineert. “De Paranakans zijn kinderen van veelal Chinese zakenmannen en Maleisische vrouwen, geboren in Singapore. Het is een unieke etnische groep die nog steeds zeer zichtbaar is in het straatbeeld”, aldus de gids. Als pauze nippen we 55 verdiepingen hoog van cocktails in de rooftopbar Atico, ’s avonds herhalen we dat ritueel in het bijzondere High House. Luxe en gastvrijheid beschouwen ze hier als hun belangrijkste unieke verkoopargument, iets wat nóg duidelijker wordt wanneer we ontvangen worden in het Fullerton Hotel. Niet voor wie budgetvriendelijk wil reizen, wel voor wie eens wil proeven van een lightversie van de extravagante levensstijl die je in de film Crazy Rich Asians (gesitueerd in Singapore) kan aanschouwen. Het niveau van service, kwaliteit en culinaire uitspattingen die we daar voorgeschoteld krijgen, is werkelijk ongeëvenaard.

Andere aanraders om lekker te eten in Singapore zijn Baba Chews en Red House Seafood Nanyang. Voor een authentieke ervaring zakken wij af naar Lau Pa Sat, een voedselmarkt waar jong en oud geniet van een goedkope, traditionele en zeer lekkere hap. De tien verschillende soorten satés – van lamsvlees tot gamba’s – kunnen ons alleszins bekoren. Echt avonturiers als we zijn, laten we ons zelfs niet afschrikken door een durian, de meest stinkende vrucht op aarde die op verschillende plekken zelfs verboden is. En de smaak? Denk aan een kruising tussen mango, look en ajuin, smakelijk!

Avontuur en cultuur

Vanuit Changi Airport – de mooiste luchthaven ter wereld – vliegen we in twee uurtjes naar Koh Samui, één van de populairste eilanden in de Golf van Thailand, zo’n 560 kilometer verwijderd van Bangkok. Het 240 km² grote eiland leeft naast toerisme vooral van de visvangst en de exploitatie van kokospalmplantages, twee aspecten die dan ook centraal staan tijdens onze reis. Wij verblijven drie dagen in het Anahata resort, een familiebedrijf gelegen in een rustiger deel van het eiland, omringd door zee en natuur. De bar serveert lekkere, gezonde gerechten en drankjes, de massagetherapeuten hebben gouden handen en de setting op zich is gewoonweg idyllisch. Ontbijten met zeezicht en genieten van een aperitiefje vanuit een luie hangmat op het strand: wij zijn fan.

Maar we houden het niet bij die hangmat: het Anahata vormt onze uitvalsbasis om drie dagen lang zoveel mogelijk te ontdekken wat Koh Samui te bieden heeft. We bezoeken de Big Buddha-tempel en de legendarische rotsformatie Hin Ta Hin Yai, beide uitstekende uitzichtpunten om met een diepe zucht te beseffen hoe mooi de Thaise eilanden wel niet zijn. Het hoogtepunt van onze trip: een speedboattour (reken op 60 à 70 euro) tussen alle mini-eilandjes die rond Koh Samui gelegen zijn. Onze eerste stop is Koh Wao, waar we de onderwaterwereld al snorkelend mogen ontdekken. Koralen en exotische vissen in helderblauw water: wat wil een mens nog meer? Een beetje actie misschien? Na onze duik beklimmen we vol goeie moed 500 hoogtemeters aan trappen in het Angthong National Park, om het mooiste uitzicht van de hele reis voorgeschoteld te krijgen. Instragrammable fotospot incluis. Minstens even indrukwekkend is het prachtige Emerald Green Lake, een soort blue lagoon die we na het beklimmen van opnieuw een stevige heuvel met open mond bezichtigen. Na al die inspanning is er nog tijd om te relaxen in de zee en te kajakken tussen de eilandjes door. Een allesomvattende ervaring die je volledig meesleurt in de paradijselijke sfeer die overheerst in deze streek.

Ook dichtbij en zeker de moeite waard om eens te bezoeken, zijn Ban Bo Ran en het Coconut Museum: twee kokosplantages waar we eigenhandig leren hoe we die harde noten kunnen omtoveren tot romige dessertjes, verfrissende dranken en zijdezachte olie.

Feest op het bord

Last but not least: de Thaise keuken. Tijdens onze reis mogen we tafelen bij tal van kleine, lokale restaurantjes die ons het beste van het eiland voorschotelden. Eén van de toppers is The Nature Samui, een restaurant dat zowaar verstopt zit middenin een weelderige tuin en waar het korteketenconcept pas écht tot zijn recht komt. Zo goed als elk ingrediënt dat op je bord terechtkomt, hebben de eigenaars geplukt uit hun eigen tuin. De verse schotels zijn een ware kleur- én smaakexplosie, de perfecte introductie als je nog nooit eerder Thaise specialiteiten – zoals pad thai, panang en som tam – hebt geproefd.

Mag het iets meer zijn? Dan kun je terecht bij chef Jeremy Simeon, die met Chada Culinary op locatie komt koken. Met coquilles, gekonfijte eend, complexe curry’s en slaatjes van lotusstammen kan hij ons overtuigen dat er ook een verfijnde versie van de typische lokale keuken bestaat. Volledig verzadigd besluiten we dat Singapore en Koh Samui een gouden mix vormen die de veelzijdigheid van Zuid-Oost-Azië perfect belichaamt, met gastvrijheid, lekker eten en een boeiende cultuur als de gemene delers. Perfect voor wie op een laagdrempelige manier kennis wil maken met dit prachtige stukje aardbol. (Phebe Soers)