Tijdens de Buffalo Roundup in Custer State Park wordt een van de grootste bizonkuddes in de Verenigde Staten – ongeveer 1.500 stuks groot – uit de heuvels richting de ‘kraal’ gedreven. (foto sbedaux)

Een spectaculaire roadtrip naar South Dakota: waar bizons over de prairie daveren

Op Chicago na lokt het Amerikaanse Midden-Westen – de twaalf staten tussen de Appalachen en de Rocky Mountains – weinig buitenlandse toeristen. Zonde, vindt reisjournalist en -fotograaf Sebastiaan Bedaux, die op spectaculaire roadtrip door South Dakota trok.

‘Nothing to see here, folks’, zo las ik een paar weken voor mijn vlucht naar Sioux Falls, de enige metropool van South Dakota, op een internetforum over de minst toeristische Amerikaanse staten. Het ging over beide Dakota’s, North en South. Een lasterlijke en onterechte beschuldiging, leek me, tot ik zelf in de auto zit en merk hoe geestdodend eindeloze maïsvelden kunnen zijn.

Ik ben onderweg van Sioux Falls naar Pierre, de hoofdstad van South Dakota. En het enige leuke aan Pierre (tenzij je gek bent op vliegvissen en megalomane dammen) is het feit dat het de op één na kleinste staatshoofdstad in Amerika is, met slechts 14.000 inwoners.

Maïspaleis

De reclameborden op de I-90, die van oost naar west door South Dakota snijdt, lokken me Mitchell in, een dorp met welgeteld één – nogal maffe – bezienswaardigheid: The World’s Only Corn Palace. Een enorm paleis uit maïs dus, dat elk jaar een half miljoen verrassend enthousiaste toeristen trekt. Ik blijk minder overtuigd; er zit niet genoeg ironie in mij om deze op-en-top Amerikaanse curiositeit te waarderen.

Maar plots tuft een kolonne classic cars het stadje in en krijgt Mitchell wat glans. Oude Cadillacs, Fords, Chevrolets, Dodges, Plymouths, zover het oog reikt. Het blijkt om een jaarlijks oldtimertreffen te gaan, net op de dag dat ik besluit een paleis gemaakt uit maïs te bezoeken. Een geluk bij een ongeluk.

Vervaarlijke pieken

Eenmaal de Missouri overgestoken, de rivier die South Dakota in een oost- en westkant verdeelt, veranderen zowel het landschap, de tijd (van Central Time naar Mountain Time) als mijn gemoed. In de verte doemen de scherpe, vervaarlijke pieken van het Badlands National Park op, een plek die de Lakota-indianen duizenden jaren lang ‘mako sica’ noemden, oftewel slechte grond. De zomers hier zijn droog en heet, de winters koud en winderig; zelfs voor Native Americans was dit geen prettig gebied om te wonen of te jagen.

Gelukkig zijn de Badlands adembenemend mooi, met name wanneer de zon de kleurrijke rotsformaties benadrukt en je in de verte bizons, dikhoornschapen en gaffelbokken over de prairie ziet schrijden. Het unieke park is bovendien de habitat van de prairiehond, een schattig ogend knaagdier dat complete ondergrondse steden bouwt en zich bovengronds gewillig laat fotograferen.

Op de ranch waar ik de nacht doorbreng, heb ik het er met rancher Philip nog over. Een pure plaag, tiert hij. De beestjes verwoesten zijn land, dat gewrongen ligt tussen het nationaal park en het Pine Ridge Indian Reservation, een enorm reservaat voor Lakota-indianen. Hij wijst naar de overkant van het riviertje dat gezapig door zijn achtertuin meandert en vertelt me dat daar de armste county van de Verenigde Staten ligt. Een desolaat stuk Amerika met een pijnlijke geschiedenis. Ooit, 160 jaar geleden, was namelijk heel de westelijke helft van South Dakota een Lakotareservaat, tot er in de Black Hills goud werd gevonden en de Amerikaanse overheid de grond annexeerde. “En beeld je dan in dat de indianen Mount Rushmore nog moesten slikken. Een gigantisch monument met vier Amerikaanse presidenten, pal in hun heilige land.”

Vier presidenten en een Lakota-leider

Een dag later sta ik in dat heilige land, in de verrukkelijke Black Hills, met op het programma zowel het Mount Rushmore National Memorial als zijn Lakota-tegenhanger, het Crazy Horse Memorial. Met 2 miljoen bezoekers per jaar is Mount Rushmore de grootste publiekstrekker van South Dakota. Ik ken het fascinerende fenomeen uit films en series, maar oog in oog met Washington, Jefferson, Roosevelt en Lincoln raak ik alsnog betoverd.

Mount Rushmore is de grootste publiekstrekker van South Dakota. (foto sbedaux)
Mount Rushmore is de grootste publiekstrekker van South Dakota. (foto sbedaux)

Al word ik pas echt van mijn sokken geblazen door het Crazy Horse Memorial, zo’n dertig kilometer verderop. Dit is de grootste bergsculptuur ooit door mensen gemaakt en zal, wanneer het ooit klaar is, de 19de-eeuwse Lakota-leider Crazy Horse op een galopperend paard voorstellen. Het beeldhouwwerk zal dan 195 meter lang en 172 hoog zijn. Maar wanneer het zo ver is, is erg onduidelijk. “Dankzij nieuwe technologieën schieten we beter op dan verwacht”, vertelt Caleb Ziolkowski, kleinzoon van Korczak Ziolkowski, de Pools-Amerikaanse beeldhouwer die in 1948 aan deze onmogelijke taak begon met weinig meer dan spierkracht, dynamiet en een flinke portie koppigheid en doorzettingsvermogen. Caleb en ik staan bovenop de haast eindeloze arm van Crazy Horse, vlakbij zijn strenge gezicht. “Dat gezicht werd in 1998 afgewerkt. Vijftig jaar heeft dat dus geduurd. Recent hebben we de hand van Crazy Horse opgeleverd. Dat was een minstens even grote klus, maar op veel kortere termijn geklaard. Ik hoop dus dat ik het eindresultaat zelf nog mag meemaken.”

Bizonspektakel

Na een paar fabelachtige dagen in Spearfish Canyon, waar de bossen inmiddels overvallen zijn door de herfst, en een kort bezoek aan het historische plaatsje Deadwood (wereldwijd bekend dankzij de gelijknamige HBO-western), is de tijd aangebroken voor de ware reden van mijn bezoek: de jaarlijkse Buffalo Roundup in Custer State Park, dat een van de grootste bizonkuddes in de Verenigde Staten huisvest. En eenmaal per jaar wordt die kudde – ongeveer 1.500 stuks groot – uit de heuvels gedreven richting de ‘kraal’, waar de bizons gebrandmerkt, gevaccineerd, verkocht of geslacht worden om de populatie in toom te houden. In heel Amerika is er maar één plek waar zo’n spektakel door bezoekers aanschouwd kan worden en dat is hier in Custer.

En plots is het dus zover, op de laatste vrijdag van september. Nog voor het ochtendgloren komen de uitverkoren cowboys en cowgirls samen – uitgedost in prachtige cowboykledij, zweep in de aanslag – om samen te bidden, instructies in ontvangst te nemen en er vervolgens op uit te rijden naar verschillende hoeken van het park. Zelf neem ik plaats in de laadbak van een pick-uptruck. Het spektakel kan beginnen.

Na een korte rit door riviertjes en verdorde grasvelden zie ik een handvol cowboys opduiken op de bergkam. Met de nodige jihaa’s en zweepslagen jagen ze honderden bizons op, die over de glooiende heuvels naar beneden stormen, stofwolken veroorzaken en de aarde letterlijk doen trillen. De spanning is voelbaar in de zoele lucht. Mijn truck zet de achtervolging in en ik moet me stevig vasthouden om niet uit de auto te vallen. De twintigduizend uitzinnige toeschouwers schreeuwen vanop twee heuvelruggen de cowboys toe, terwijl mijn pick-uptruck de laatste bizons nog een laatste zetje richting kraal geeft. Na een dik uur zit de Buffalo Roundup erop, maar de adrenaline blijft nog lang door mijn aders gieren.

Ook Miss Rodeo South Dakota mag niet ontbreken op de Buffalo Roundup. (foto sbedaux)
Ook Miss Rodeo South Dakota mag niet ontbreken op de Buffalo Roundup. (foto sbedaux)

Praktische info

Erheen

Ik vloog met American Airlines van Brussel naar Sioux Falls met een (lange) tussenstop in Chicago, en vloog terug vanuit Rapid City.

Ter plaatse

Ik huurde mijn wagen bij Alamo (alamo.be), dat een kantoor heeft in zowel Sioux Falls als Rapid City.

Overnachten

Bavarian Inn: de perfecte uitvalsbasis om het Custer State Park en de Black Hills te bezoeken. Info: bavarianinnsd.com

Goed om te weten

Info over de volgende Buffalo Round-up vind je op www.custerresorts.com

Meer toeristische info over South Dakota vind je op travelsouthdakota.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier