Martinique is een groen eiland, maar de (strand)kusten en prachtige baaien zorgen voor heel wat afwisselingen in het landschap. (foto Getty) © Kruck20 Getty Images

Juweel in de Caribische Zee: Martinique, een kleurrijk eiland met warme mensen

Op het Europese vasteland hebben de Fransen de diverse vakantieregio’s maar voor het uitkiezen, maar ze kunnen het ook verder van huis zoeken en toch in eigen land blijven. Frankrijk heeft immers ook overzeese departementen. Eentje daarvan is Martinique, het eiland op de Franse Antillen. Het is een fikse reis ernaartoe, maar het loont de moeite voor wie van cultureel erfgoed, prachtige stranden en dito natuur houdt.

Martinique bezoeken is ondergedompeld worden in de Antilliaanse cultuur te midden van de Caribische Zee, maar vooral ook genieten van de prachtige natuur. Het eiland is dik 60 kilometer lang, vergelijkbaar met onze kust dus. In lengte dan wel, voor het overige is er niets zoals bij ons aan de kust. Er wonen zowat 350.000 mensen. “Maar we zien dat aantal jaar na jaar achteruitgaan”, verklapt onze gids. “Veel jongeren gaan studeren in Frankrijk en blijven daar plakken.”

Met een gids het eiland verkennen is een aanrader, anders huur je best een auto. Het eiland is voor geen meter vlak. Het telt ook maar enkele kilometers autosnelweg (zonder péage, dixit onze gids). Als je over het eiland rijdt, laveer je van stadje naar dorpje tussen de velden. Vaak met bananenplanten op. “10.000 families leven van het kweken en de teelt”, klinkt het. Wat hard werken is op de heuvelflanken.

Alle wegen leiden naar rum

Maar ook suikerriet groeit er welig en dat is het basisingrediënt voor rum. Alle wegen lijken hier trouwens naar rum te leiden. Overal kan je domeinen bezoeken, proeverij incluis. Zelf stoppen we bij Saint-James, misschien wel het bekendste rumdomein. We stappen meteen ook de koloniale tijd binnen. Eerst bezoeken we het museum, waar de geschiedenis van de rum wordt uitgelegd. Daarna tuffen we met een treintje naar een voormalige rietsuikerfabriek, waar we ondergedompeld worden in de geschiedenis van het eiland. En we voelen het aan alles: de bewoners van het eiland zijn trots op hun geschiedenis. Al is het er eentje met een zwart randje: de slavernij tierde hier welig, het overgrote deel van de huidige bewoners zijn rechtstreekse afstammelingen van de slaven die uit Afrika naar het eiland werden gebracht.

Martinikaan Gilbert Larosse wil de rijke historie van ‘zijn’ eiland delen en richtte zelf het openluchtmuseum La Savane des Esclaves op. Daar ontdekken we hoe de mensen op de plantages leefden en zich afbeulden, met vaak maar één maaltijd per dag. We zien er de hutten waarin ze woonden, en bewonderen de planten, waarvan de slaven al de medicinale waarde kenden, die in bloei staan. Er is ook aandacht voor de Indianen, die de eerste bewoners van het eiland waren. Het museum bevindt zich op het zuiden van het eiland, nabij de stad Les Trois-llets, vernoemd naar de drie kleine eilandjes voor de kust. Het is ook in dat stadje dat Joséphine, de eerste vrouw van Napoleon, is geboren. Ze groeide op de familieplantage op, voor ze op haar 16de naar Frankrijk vertrok.

De lokale marktjes zijn al even kleurrijk zijn als het eiland zelf. Het is een belevenis op zich om wat kruiden te kopen bij de marktkramers, meestal mondige dames vol temperament. (foto Getty)
De lokale marktjes zijn al even kleurrijk zijn als het eiland zelf. Het is een belevenis op zich om wat kruiden te kopen bij de marktkramers, meestal mondige dames vol temperament. (foto Getty) © Kim Steele Getty Images

De fauna en flora die het eiland typeert, met ook stukken tropisch regenwoud, zorgen voor een uitzonderlijke vegetatie en heel wat unieke diersoorten. In Habitation Ceron maken we een wandeling tussen eeuwenoude bomen en unieke planten. We spotten heel wat bij ons populaire kamerplanten, die hier in het wild én in het groot groeien. Op deze toeristische hotspot steken we ook de beentjes onder tafel. In een uniek decor bereidt de chef er allerlei lekkers met ingrediënten die hier ter plekke geteeld worden. Ook de koffie is er van eigen kweek. We begrijpen meteen waarom Martinique ook scoort bij ecotoeristen.

Trektochten op de vulkaan

In het noorden van het eiland ligt Mont Pelée. De vulkaan van net geen 1.400 meter torent indrukwekkend uit boven het stadje Saint-Pierre. Dat was lang de belangrijkste stad van het eiland. Nu is dat hoofdstad Fort-de-France, waar het gros van de bedrijvigheid zich situeert. Saint-Pierre werd op 8 mei 1902 immers getroffen door een ramp: de vulkaan barstte uit en verwoestte de stad. Het was niet zozeer de lava, maar de gloedwolken die de stad in brand zetten. Amper drie van de 30.000 inwoners overleefden het, de hele ramp speelde zich af in enkele minuten. In een belevingscentrum in Saint-Pierre zie je nog attributen die herinneren aan deze pijnlijke dag, zoals de kerkklokken, die door de enorme hitte werden vervormd. Na de ramp werd deze soort eruptie, waarbij gloedwolken vrijkomen, naar de vulkaan genoemd: de Peléaanse uitbarstingen.

“Vulkaan Mont Pelée draagt een wrede geschiedenis met zich mee, maar is nu een paradijs voor wandelaars”

De laatste kleine uitbarstingen van de vulkaan dateren ondertussen van bijna 100 jaar geleden, en een seismologisch observatorium houdt de activiteit van de vulkaan nauwlettend in het oog. Bij de uitbarsting in 1902 waren er trouwens ook al signalen van activiteit, maar dat gebeurde tussen twee rondes van de verkiezingen in en dus bleef iedereen ter plaatse. Nu is de regio vooral in trek bij wandelaars. Je kunt er immers eindeloze trektochten maken op de flanken van de Mont Pelée.

De fauna en flora op het eiland is adembenemend mooi. Deze granaatkolibrie steelt de show. (foto Getty)
De fauna en flora op het eiland is adembenemend mooi. Deze granaatkolibrie steelt de show. (foto Getty) © by Marc Guitard Getty Images

Racen met de yole

Wie naar Martinique trekt, wil natuurlijk ook wat zon, zee en strand. Gelukkig is de lange kustlijn die het 1.100 vierkante kilometer grote eiland omgordt, heel aantrekkelijk. Het aantal hotels en bars waarbij je letterlijk met je voeten in het zand zit, valt er niet te tellen. En het moet gezegd worden: er is niets zaliger dan lekker eten en drinken met zicht op het turquoise water.

De keuken op Martinique weerspiegelt trouwens de samenstelling van de bevolking, met naast de Afrikaanse ook Oost-Aziatische en Europese invloeden. Hier kan je heerlijk eten. En natuurlijk staat er veel vis op het menu. Qua prijs betaal je ongeveer evenveel als wat je bij ons neertelt, dus iets duurder dan in Frankrijk. Alles wat niet op het eiland gekweekt wordt, moet immers aangevoerd worden. Pluspunt: omdat Martinique deel uitmaakt van Frankrijk, betaal je hier gewoon in euro.

De lokale marktjes zijn al even kleurrijk zijn als het eiland zelf. Het is een belevenis op zich om wat kruiden te kopen bij de marktkramers, meestal mondige dames vol temperament. (foto Getty)
De lokale marktjes zijn al even kleurrijk zijn als het eiland zelf. Het is een belevenis op zich om wat kruiden te kopen bij de marktkramers, meestal mondige dames vol temperament. (foto Getty) © Kim Steele Getty Images

Nog een aanrader, is een bezoek aan een van de talrijke lokale marktjes, die al even kleurrijk zijn als het eiland zelf. Het is een belevenis op zich om daar wat kruiden te kopen bij de marktkramers, meestal mondige dames vol temperament. Na ons marktbezoek houden we ook halt bij het Maison de Bèlè, een cultureel en historisch centrum dat ijvert voor het behoud van de bèlè, de muziek- en dansstijl die zijn oorsprong vond op de Caribische eilanden. Hier worden ook de typische drums gemaakt.

We sluiten onze vakantie af met een tochtje op een yole. Deze snelle, wendbare boten worden mee bestuurd door de hele bemanning, die onder meer aan lange stokken buiten de boot gaat hangen om richting en snelheid te bepalen. Een sport die hier heel populair is: de yolewedstrijd waarbij als het ware rond het eiland gevaren wordt, is hier hét event van het jaar. Een week lang leeft het volledige eiland mee met de race. Hoog tijd dus om ons ook aan zo’n spectaculair vaartochtje te wagen. En ja, we houden er met zijn allen een nat pak, maar ook een onvergetelijke ervaring aan over. (Door Wouter Vander stricht)

Praktische info

Reizen: De ideale periode om Martinique te bezoeken is van oktober tot april, dat is buiten het regenseizoen. De temperatuur schommelt er dan rond de 27 graden. Wij spoorden met de trein naar Parijs waar we op het vliegtuig van Air France, met 600 passagiers aan boord, rechtstreeks naar Martinique vlogen. Een reis van negen uur, waarbij we door het uurverschil ook vijf uur terug in de tijd vlogen. Aan boord is het nodige comfort, inclusief Nederlands ondertitelde films. Meer info op www.martinique.org.

Verblijven: Viersterrenhotel La Pagerie was voor vier dagen onze uitvalsbasis. Het hotel situeert zich in Les Trois-Ilets, aan de andere kant van de baai van de hoofdstand Fort-de-France. Het hotel heeft ook een klassevol restaurant (Le Pitaya) en een eigen zwembad. Het bevindt zich op wandelafstand van het strand.

Eten en drinken: Onze trip leidde langs leuke restaurants als Le Petitbonum, Le Lili’s au Lagoon en Le Zandoli (waar je ook in prachtige suites kunt verblijven).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier