De bomen van langs de rode aardeweg ‘Avenue des Baobabs’ zijn enorm indrukwekkend. (foto WVD)

Oog in oog met de indri indri en de aye-aye in het fascinerende Madagaskar

We wanen ons op een boot, maar de golven zijn niet blauw en glinsterend maar rood en stoffig. De terreinwagen gaat op en neer en ploegt zich kreunend een weg door het mulle zand. “Massage de Madagaskar gratuit”, grijnst onze gids. Een ein-de-loze massage, want over de 180 kilometer lange route doen we ruim tien uur. Welkom op het prachtige maar helaas straatarme Rode Eiland!

Wie naar Madagaskar reist, moet onvermijdelijk via Antananarivo passeren, maar de meeste toeristen zoeken zo snel mogelijk andere oorden op. Begrijpelijk, want de hoofdstad oogt niet meteen aanlokkelijk. Nochtans is de ligging wél heel mooi. Rome werd gebouwd op zeven heuvels, maar Tana – zoals de stad door de lokale bevolking genoemd wordt – doet nog beter. Oorspronkelijk werd de stad opgetrokken op twaalf heilige heuvels, elk met een eigen koning. Tegenwoordig worden zelfs al achttien heuvels ingenomen. De schoonheid van het landschap gaat evenwel verloren door het vele verkeer en de bijhorende uitlaatgassen, het alomtegenwoordige afval langs de straten en de sloppenwijken…

We wagen ons desondanks in de binnenstad en komen na een stevige klim van de Place de l’Indépendance naar het Paleis van de Koningin (helaas gesloten na een brand) tot onze verrassing terecht in een aangename wijk met mooie huizen en winkels, pleintjes en kerken. Helemaal bovenaan worden onze inspanningen beloond met een prachtig zicht op de kleurrijke stad en het Anosymeer. We drinken er een heerlijk kopje (lokaal geteelde) koffie en begeven ons dan naar het hotel want morgen wacht een lange reisdag.

Rijstvelden

Voor dag en dauw verlaten we Tana en begeven we ons zuidwaarts, met als bestemming Antsirabe. Het is een tussenstop op weg naar Morondava, een populaire kustplaats in het westen. Van zodra we de drukte van de hoofdstad achter ons hebben gelaten, is het volop genieten van het heuvelachtige platteland en de vele rijstvelden. We lijken ons soms meer in een Aziatisch dan in een Afrikaans land te bevinden.

Na elke kilometer worden de potholes in de ‘highway’ – een tweevaksweg – steeds indrukwekkender. Mannen, vrouwen en kinderen zijn in de verschroeiende hitte in de weer met verroeste schoppen, stokken of zelfs met de blote hand om de putten te vullen. Ze manen passerende chauffeurs aan te vertragen en hen een aalmoes te geven. Dit gebeurt slechts zelden… Een erg triest gezicht. Even later tracht de chauffeur ons tijdens een sanitaire stop in the middle of nowhere weer op te vrolijken door een grote grasgroene kameleon uit een boom te plukken. Voor ons was de camouflage-expert zonder enige twijfel onzichtbaar gebleven.

Voormalige kuurstad

Antsirabe ligt op 1.400 meter hoogte en is de koudste stad van Madagaskar. Ook de sfeer is er helemaal anders dan in Tana. Het is een voormalige kuurstad en werd vroeger – in betere tijden – het ‘Vichy van Madagaskar’ genoemd. Het is ook de stad van de pousse-pousse, de felgekleurde riksja’s zijn alomtegenwoordig. Opnieuw wanen we ons in Azië.

Next stop: Morondava. Een tocht van 480 kilometer, waarover we zo’n tien uur doen. We arriveren enigszins geradbraakt net voor zonsondergang aan de wereldberoemde ‘Avenue des Baobabs’. Perfecte timing, want dit zijn ideale omstandigheden om de indrukwekkende bomen langs de rode aardeweg te fotograferen. We zijn niet alleen, ook andere toeristen zijn speciaal voor dit moment gekomen. De camera’s klikken onophoudelijk terwijl de zon steeds dieper achter de baobabs wegzakt. Helemaal feeëriek wordt het als een boer op een door zeboes getrokken kar voorbij tjokt. Terwijl de aanwezige Japanse toeristen helemaal uit de bol gaan, besluiten wij dat het welletjes is geweest want morgen trekken we naar het nationaal park Tsingy de Bemaraha.

Topchef in Mad Zebu

Vroeg vertrekken is de boodschap, want de 180 kilometer lange route is onverhard. Zeg maar superzacht, we lijken over strandzand te rijden en de weg is helemaal uitgesleten en gaat onophoudelijk op en neer. De hel voor wie last heeft van zeeziekte. Onderweg steken we twee rivieren over, niet met een ferry maar op een vlot waarop maar nét – en na enig manoeuvreerwerk – vier voertuigen passen. Aan de overkant van de rivier, in het plaatsje Belo sur Tsiribihna, besluiten we onze honger te stillen in de Mad Zebu. Het restaurant ziet er eenvoudig uit, maar we krijgen er prachtig gedresseerde topgerechten aangeboden. De smaak is hemels en de presentatie buitengewoon. Als we onze complimenten overmaken aan de keukenploeg, komen we te weten dat de chef enkele jaren in Parijs werkte maar heimwee had en terugkeerde naar zijn geboortedorp. Na deze onverwachte ervaring leggen we de laatste etappe in colonne af, met legerbewaking. Er zijn blijkbaar bendes actief die het op toeristen gemunt hebben.

“Rijstvelden, rik-sja’s, … We lijken ons soms meer in een Aziatisch dan in een Afrikaans land te bevinden”

Vlijmscherpe rotsen

De rotsformaties van Tsingy zijn indrukwekkend! (foto WVD)
De rotsformaties van Tsingy zijn indrukwekkend! (foto WVD)

De volgende dag is het tijd om de Tsingy te verkennen. Het gaat om kalkstenen plateaus die miljoenen jaren onder water lagen maar in de loop der tijd naar de oppervlakte zijn geduwd. Door de regen en wind zijn ze omgevormd tot vlijmscherpe rotsen en diepe kloven, waar tropische planten groeien en onder meer 13 soorten maki’s leven. Op weg naar de indrukwekkende rotsformaties spotten we al een eerste familie. De prachtige grijs-witte ‘halfapen’ kijken ons vanuit de bomen onbevreesd aan. Voor we de Tsingy intrekken, krijgen we musketons en klimgordels, want we moeten klimmen en een aantal hangbruggetjes oversteken. Gelukkig hebben we een lange broek en stevige schoenen aangetrokken, want de rotsen zijn erg scherp. Na enkele uren klauteren bereiken we de top en genieten we van een prachtig uitzicht over de rotsen en de omgeving. Dit is meer dan terecht Unesco Werelderfgoed!

Enig nadeel aan Tsingy: je moet dezelfde lange route terug nemen, daarom maken we een tussenstop in het Kirindy-woud. Tijdens een avondwandeling zien we de zeldzame fossa, het grootste roofdier van Madagaskar. Het dier oogt bizar, heeft zowel iets weg van een kat als van een hond. Maar lang kunnen we hem helaas niet observeren want de fossa is erg schuw. Als de duisternis invalt, belicht onze gids met zijn lamp ook meerdere muismaki’s, de kleinste halfapen ter wereld!

Heilig dier

De indri-indri laat zijn aanwezigheid duidelijk merken aan zijn luide roep die tot drie kilometer ver te horen is. (foto WVD)
De indri-indri laat zijn aanwezigheid duidelijk merken aan zijn luide roep die tot drie kilometer ver te horen is. (foto WVD)

Nog veel meer lemuren zien we in het Andasibe-Mantadia Nationaal Park, ten oosten van Tana. Hier valt maar liefst 240 dagen per jaar regen. Er leven 14 verschillende lemuursoorten waarvan de indri indri de bekendste is. De grootste halfaap ter wereld laat zijn aanwezigheid duidelijk merken aan zijn luide roep die tot drie kilometer (!) ver te horen is. De lokale bevolking beschouwt het als een heilig dier, volgens een mythe zou het een broer zijn van de eerste mens. Bijzonder is dat de indri indri in gevangenschap alle voedsel weigert en dus in geen enkele dierentuin te zien is. Na een kleine trektocht spotten we een hele familie, hoog in de bomen maar gelukkig duidelijk zichtbaar. Ze lijken even nieuwsgierig naar ons als wij naar hen.

Zombiemaki

Volgens de lokale bevolking brengt het zien van een aye-aye ongeluk. Bijgeloof, of toch niet? We ondervinden het aan den lijve... (foto WV)
Volgens de lokale bevolking brengt het zien van een aye-aye ongeluk. Bijgeloof, of toch niet? We ondervinden het aan den lijve… (foto WV)

Via het Canal des Pangalanes bereiken we Palmarium, een echte hotspot voor wildlife-liefhebbers. We zien er tal van lemuren, kameleons, vogels en gekko’s, maar vooral ook: de uiterst zeldzame aye-aye. Dit ‘vingerdier’ – de naam verwijst naar zijn hele lange middelvinger waarmee hij insecten uit hout en rotsspleten peutert – is alleen ’s nachts actief en heeft in tegenstelling tot andere maki’s geen hoog knuffelgehalte. Volgens de lokale bevolking brengt het zien van een aye-aye ongeluk en als hij naar je wijst met zijn lange vinger, heb je niet lang meer te leven. Door dit bijgeloof werden de arme diertjes bijna uitgeroeid. Of zou het toch geen bijgeloof zijn? Voor het spotten van de ‘zombiemaki’ verliep onze reis voorspoedig, daarna hadden we autopech, misten we onze boot naar onze laatste stopplaats (het paradijselijke pirateneiland Ile Sainte Marie) en op de terugreis zaten we zes uur vast in de luchthaven van Parijs, waar een tussenstop voorzien was… Ai-ai-ai!

1/6

2/6

3/6

4/6

5/6

6/6

1/6

2/6

3/6

4/6

5/6

6/6

Praktisch

Het eiland

Madagaskar is een eiland aan de zuid-oostkust van Afrika, tegenover Mozambique en Zimbabwe, op zo’n 8.800 km van België. Het eiland is 586.884 km² groot (ca. Frankrijk en België samen).

Gezondheid

Hepatitis A-vaccinatie is aanbevolen, evenals malariapillen.

Beste reistijd

April t.e.m. oktober (droog en koeler seizoen).

Deze reis kwam tot stand in samenwerking met Matoke Tours: www.matoketours.nl/madagascar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier