Arnout Hauben trekt op wandelavontuur door de Lage Landen: “Nederland is meer dan polders en koeien”
Arnout Hauben vertrekt met ‘Dwars door de Lage Landen’ – vanaf morgenavond op Eén – op een nieuw wandelavontuur door België én Nederland. Hij stapt van Oostende naar Pieterburen, in het uiterste noorden van Nederland, samen met zijn vrienden Philippe Niclaes (camera) en Ruben Callens (geluid/drone). Een tocht van 900 kilometer vol verrassingen en schoonheid.
Na Dwars door België en Dwars door de Middellandse Zee is het nu tijd voor de Lage Landen om te figureren in de avonturen van ‘slow traveler’ Arnout Hauben. In zijn nieuwe tv-programma stapt hij samen met Philippe en Ruben langs Grote Routepaden van Oostende tot Limburg. Eenmaal over de grens volgen ze het Pieterpad, een iconische wandelroute die hen van Maastricht door het voor velen nog onbekende oosten van Nederland naar Pieterburen brengt. Tijdens deze 900 kilometer lange tocht spreekt Arnout in zijn gekende stijl, gepassioneerd door menselijke verhalen en geschiedenis, met de mensen die hij tegenkomt en gaat hij op zoek naar de verhalen die onze streken kleur hebben gegeven.
Was je na al je eerdere wandelavonturen nog verrast door Vlaanderen en Nederland?
“Eigenlijk wel! Bij zo’n wandelavontuur van bijna duizend kilometer denk je al snel aan Compostela of de GR20 door Corsica. Verre bestemmingen dus waar mensen van dromen om er ooit te kunnen wandelen. Maar ook bij ons kun je zo’n lange afstanden afleggen, en dan nog volledig in de Nederlandse taal, wat ook wel weer eens fijn was voor ons. We waren niet alleen verrast door de schoonheid onderweg, zeker op en langs het Pieterpad dat ik niet zo goed kende, maar ook door de mensen die we onderweg tegenkwamen. Zo langs de grens – of het nu die tussen België en Nederland is of die tussen Nederland en Duitsland – zit je op een goudader van goede vertellers. Het ligt in hun volksaard om leuk te kunnen vertellen. Tegelijkertijd leveren landsgrenzen altijd een interessant spanningsveld op. Kortom: het is een heel mooi portret van de Lage Landen geworden. En ik heb geleerd dat Nederland veel meer is dan polders en koeien.”
Bijzondere vertellers en bijzondere ontmoetingen, het is je handelsmerk geworden. Hoe krijg je dat telkens voor mekaar?
“Wij reizen niet met de auto of een busje, wij stappen niet uit op locatie om daar een aantal mensen te ondervragen. Zoiets zou voor ons invasief aanvoelen, met een bepaalde machtsverhouding tussen reporter en ondervraagde. Wij reizen zelf met de rugzak, heel traag en kwetsbaar. En komen dus veel zachter over. Ik ben ook oprecht geïnteresseerd, in hun streek, in hun thuis, hun geschiedenis. Mensen praten daar graag over, als je het goed aanpakt tenminste. We werken ook niet of nauwelijks met afspraken. Dat zou niet werken. Op afspraak staan mensen klaar, gewassen en gekamd, al een pilletje genomen tegen de zenuwen, gedesillusioneerd omdat we een te kleine camera hebben. Als je mensen benadert terwijl ze hun brievenbus leegmaken, totaal onverwacht, krijg je een veel leukere dynamiek.”
Maar je laat je programma dan wel deels aan het lot over. Je moet dan wel altijd vertrouwen hebben in een goede afloop.
“Belangrijk om te weten is dat ik me altijd tot in de puntjes voorbereid. Voor elke etappe van onze reis maken mijn redactie en ik een persoonlijke gids. Ik weet in welk dorp ik een leuk vleugje prehistorie kan opdiepen, ik weet waar er een spannende treinkaping is gebeurd. En door de jaren heen leer je er ook op te vertrouwen dat het wel goedkomt. Ooit, toen ik naar Compostela wandelde, had ik wel eens drie of vier dagen waarin ik haast niks beleefde. Je eerste reflex als tv-maker is dan om harder je best te doen en dingen te gaan forceren. Maar dat levert steevast een minder resultaat op. Toch moet je soms ook een portie geluk hebben. Voor de opnames van Dwars door de Lage Landen kwamen we op een gegeven moment aan bij een kapelletje voor de Heilige Jozef. Die wordt vereerd door mensen die geen partner vinden, door mensen die hun vastgoed niet verkocht krijgen én door mensen die een pijnloze dood zoeken. Onderweg naar die kapel maakten Philippe, Ruben en ik daar wat grapjes over. Toen we het kapelletje binnenkwamen, werden we getrakteerd op het perfecte licht, alsof Fellini de scène voor ons had belicht. Achterin zaten twee mannen geknield. Het waren twee collega’s, de ene gelovig, de andere – een kerel die niet veel ouder was dan ikzelf – niet. Die laatste vertelde dat hij terminaal ziek was en een week eerder nog met zijn kinderen naar Parijs was gefietst als afscheidsreis. Dat was even slikken voor ons. Wij gingen onmiddellijk van een beetje dollen naar bloedserieus. Hij bleek een heel inspirerende man, die dus afscheid moest nemen van het leven. Wat een toeval dat wij net op dat moment ook in dat kapelletje waren. Het leek wel alsof het zo moest zijn.”
Het programma wordt haast gelijktijdig in Nederland uitgezonden. Zit er ook genoeg in voor de Nederlanders om te ontdekken?
“Absoluut. We hebben vier afleveringen over België en vier over Nederland gemaakt. Voor de Vlamingen zal het Pieterpad ongetwijfeld de grootste ontdekking zijn. Nederlandse kijkers zullen dan weer opmerken wat voor een lappendeken van dialecten en streken België is. Maar de kijkers zullen ook veel leren over hun eigen land. Dat grensstreken uitermate boeiend zijn bijvoorbeeld. En dat je voor prachtige wandelroutes dus helemaal niet naar een ver buitenland moet.”
‘Dwars door de Lage Landen’, elke maandagavond om 20.40 uur op Eén.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier