Ontbijtbabbel met tv-maker én kersvers acteur Arnout Hauben: “Enorm fier op mijn palmares, maar ik blijf rusteloos”
Arnout Hauben is al tien jaar lang ’s lands bekendste reiziger, maar in zijn nieuwe tv-reeks ‘Interview met de geschiedenis: het Belgische koningshuis’ gaat hij een stapje verder en reist hij in de tijd om lang overleden koningen te interviewen. Het resultaat: een heerlijke mix tussen fictie en reportage.
Ten Oorlog I, Ten Oorlog II, Ten Oorlog: Onder Vlaamse Velden, De Helden van Arnout, Zoo van Antwerpen, Rond de Noordzee, Ten Oorlog: De bevrijding van Vlaanderen, Dwars door België, Dwars door de Middellandse Zee, Dwars door de Lage Landen. Dat Arnout Hauben al eens graag het verleden induikt en omspit, bewijst zijn indrukwekkende palmares. Er schuilt bovendien duidelijk een workaholic in de tv-maker, al mag het op zondag al eens wat gezapiger.
Waar maak je op zondag tijd voor waar er op andere dagen geen tijd voor is?
“Voor een stadswandeling door Brussel; meestal dezelfde trouwens, van tien kilometer naar de Cinquantenaire. Ik luister dan altijd naar een interessante podcast, vaak over de geschiedenis. Maar zondag is ook een familiedag. Mijn dochter zit op internaat en mijn zoon op kot. Op zondagmiddag is er tijd voor een familiemomentje aan tafel. En meestal doe ik daarna een dutje. (lacht)”
Wat zijn jouw gelukkigste momenten?
“Mijn gelukkigste momenten liggen in ontmoetingen en gesprekken met mensen. Liefst toevallige ontmoetingen. Mijn kinderen ergeren zich daar soms wel aan. Ik leg nogal makkelijk contact en ben iemand die bij de bakker, in een café of in een park met onbekenden een praatje slaat. Vroeger was dat normaal, nu word je vaak bekeken alsof je gek bent, een rare kwiet. Terwijl zo’n onverwacht babbeltje net zoveel deugd kan doen. Ik pleit ervoor om zulke praatjes en toevallige ontmoetingen opnieuw te omarmen en niet weg te duwen in de ongemakkelijkheid. Mensen zijn tegenwoordig niet meer getraind om ongedwongen contact te leggen. Terwijl dat net zo plezant en waardevol is.”
Je hebt de afgelopen maanden, voor je nieuwe tv-reeks, tijd doorgebracht met bijzondere figuren. Maar met wie zou jij graag eens een zondag doorbrengen?
“Als the sky the limit is: Napoleon Bonaparte. Die figuur spreekt toch enorm tot de verbeelding. Of Filips de Goede ofzo. Dan kunnen we samen een wandeling maken door Brussel, Brugge of Parijs. (lacht)”
Je hebt het afgelopen anderhalf jaar hard gewerkt aan ‘Interview met de geschiedenis: het Belgische koningshuis’. Vertel daar eens wat meer over.
“Ik interview en portretteer alle Belgische koningen tot en met Boudewijn. Ik stap echt in hun verhaal op een cruciaal moment in hun koningschap. Voor Leopold I bijvoorbeeld is dat een week voordat hij van Engeland naar België zal afreizen om er onze eerste koning te worden. Met Leopold II spoor ik van Oostende naar Brussel, enkele weken nadat hij Congo op slinkse wijze in zijn bezit heeft gekregen. Het is dus een vleugje fictie, uiteraard historisch sterk onderbouwd, waarmee ik de geschiedenis opnieuw tot leven wek en waarmee ik hen ook laat zien als mens.”
Iedereen die zijn nek uitsteekt om iets nieuws te maken, is kwetsbaar”
Anders dan in vorige programma’s moet je hierin zelf ook acteren.
“Dat was voor mij een hele grote stap. Ik ben het gewend om met een camera van 1.000 euro en een rugzak op pad te gaan. Nu hebben we met een gigantische ploeg – lichttechniekers, cameramensen, make-upartiesten – en peperduur materiaal gefilmd. En moest ik mezelf spelen, niet evident. Dat ‘acteren’ lag nogal ver buiten mijn comfortzone. Maar dat mocht ook wel eens. Je moet durven te vernieuwen. Ik ben anderhalf jaar lang op expeditie gegaan in dit nieuwe format, een format dat niemand mij ooit heeft voorgedaan.”
Tien jaar geleden kwam ‘Ten Oorlog I’ uit, je eerste wapenfeit met De chinezen, je eigen productiehuis. Blik je wel eens vol trots terug? Of is fierheid niet iets waar je je aan bezondigt?
“Natuurlijk ben ik enorm fier, maar ik blijf rusteloos. Het is niet dat ik nu op mijn lauweren ga rusten. Ik blik graag terug, maar ook graag vooruit, naar wat het volgende project kan zijn. Ik ben heel gepassioneerd bezig met mijn job en heel dankbaar dat ik dit allemaal mag doen. En wie weet ga ik ooit wel eens op mijn bek. Iedereen die zijn nek uitsteekt om iets nieuws te maken, is kwetsbaar. Maar ik hoop dat ik nog lang verhalen mag blijven vertellen.”
In Nederland ben je ondertussen ook heel populair. Ik hoor dat je voor de Nederlandse omroep nog een wandelprogramma aan het maken bent.
“Klopt, ik ben voor de Nederlandse televisie opnieuw aan het wandelen. Blijkbaar houdt het Nederlandse publiek ook van mijn manier van vertellen. Misschien omdat de mensen die ik tegenkom in mijn programma’s altijd centraal staan. Ik moet niet als een alfamannetje de hele tijd in de schijnwerpers lopen. Een Vlaming heeft die neiging niet. Misschien dat die aanpak, die toch wat zachter is, de sleutel is tot het succes. Voor mij en het productiehuis is het Nederlandse succes natuurlijk geweldig. Plots vergroot je je bereik van 6 naar 24 miljoen potentiële kijkers. Mijn laatste programma, Dwars door de Lage Landen, is daar door 2,7 miljoen mensen gevolgd. Het zou dus stom zijn om Nederland links te laten liggen, zeker in tijden waarin het steeds moeilijker wordt om grote tv-projecten gefinancierd te krijgen.
‘Interview met de geschiedenis: het Belgische koningshuis’, elke maandag om 20.35 uur op VRT 1.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier