Vlaamse topsporters praten over de keerzijde van de medaille in ‘De prijs van de winnaar’: “Topsporters kunnen moeilijk de grens bewaken”
In de zomer van 2021 werd de mentale gezondheid van topsporters plots wereldnieuws. Naomi Osaka gaf verstek voor Roland Garros, Simone Biles trok zich terug op de Olympische Spelen en Nafi Thiam barstte in tranen uit na haar gouden plak. De druk op topsporters is enorm, de verwachtingen hoog en de doelstellingen soms onrealistisch. Het nieuwe Canvas-programma ‘De prijs van de winnaar’ zoomt in op de keerzijde van de medaille.
In deze driedelige documentaire getuigen Vlaamse topsporters uit diverse disciplines over de keerzijde van hun leven als atleet. Centraal in de reeks staat het mentale welzijn van de sporters. De getuigen zijn of waren allemaal professionele atleten. De meesten zijn nog actief, enkelen zijn recent gestopt. Ze praten over eetstoornissen, stress en machtsmisbruik, over eenzaamheid, depressie en burn-out. Sommige atleten getuigen in de reeks voor het eerst over wat hen is overkomen tijdens hun carrière. Dat geldt niet voor Ann Simons, die op de Olympische Spelen van 2000 brons pakte in het judo, later onderneemster werd en een boek schreef over haar strijd. “Ik heb veel te danken aan de topsport, dat was voor mij de universiteit van het leven, maar ik ben wel over mijn grens gegaan. Ik heb een prijs betaald voor mijn topsport, fysiek en mentaal.”
Eerst even over de aanleiding van het programma: steeds meer topsporters spreken openlijk over hun mentale gezondheid en grensoverschrijdend gedrag in hun sport. Een uitstekende zaak?
“Absoluut. Mensen – en dus ook topsporters – zijn de afgelopen jaren mondiger geworden. Ze durven meer uit zichzelf te praten en durven problemen in de topsport aan de kaak te stellen. Ik heb zelf geen rancunes of frustraties meer over mijn topsportverleden, maar vind het wel belangrijk dat topsporters de kans krijgen om hun grenzen aan te geven. Dat is overigens niet zo eenvoudig. Als topsporter heb je honger naar succes, je wil de beste van de wereld worden, waardoor je vaak – bewust en onbewust – over je grenzen gaat. Op zich is dat geen ramp, zolang je maar op een bepaald moment kunt terugkeren naar een veilige omgeving. Maar dat is niet altijd het geval, de balans is vaak zoek. Er wordt van je verwacht dat je altijd die grens overgaat.”
Jij won op je 20ste een bronzen medaille op de Olympische Spelen. Was je tegen die tijd al vaak over je grenzen gegaan of begon het toen nog maar net?
“Tot mijn 20ste was het allemaal best oké. Tuurlijk was er een prijs die ik moest betalen toen ik een tiener was. Minder sociaal contact bijvoorbeeld omdat ik zo vaak moest trainen. Maar na mijn bronzen medaille werd het erger. Ik kampte met anorexia, dat oogluikend werd toegestaan door mijn entourage. Ik moest meermaals per jaar 6 kilogram afvallen om in mijn gewichtsklasse te kunnen vechten. Een hogere gewichtsklasse was onbespreekbaar. Ik ging soms zes uur trainen op één appel en één yoghurtje. Ik kreeg last van blessures, mijn knieën wilden niet meer mee, ik zou een heel leven lang pijn hebben aan mijn knieën als er niet op tijd was ingegrepen. Mijn leven werd beheerst door pijn, ook mentale pijn, want ik kreeg altijd maar te horen dat ik niet goed genoeg was. Dat creëerde een problematiek van faalangst. Tot op de dag van vandaag moet ik strijden tegen die faalangst en pas de laatste jaren ben ik me ervan bewust dat ik wel goed genoeg ben.”
Vind je het moeilijk om hiermee in de openbaarheid te komen en te vertellen over dat verleden?
“Nee, ik zit ondertussen al vijftien jaar niet meer in die topsportwereld. Ik heb ook een boek geschreven over die keerzijde. Bovendien vind ik het belangrijk om het bespreekbaar te maken. Ik voel op dit moment dat het mijn taak is om dat te doen. Niet zozeer vanuit mijn ego, maar eerder omdat ik weet dat het anders kan. Dat het van binnenuit kan veranderen. Begrijp me niet verkeerd: ik vind dat sporters uit hun comfortzone getrokken mogen worden, maar dat hoeft niet gepaard te gaan met schelden, met blijvende fysieke schade. Het toxische moet eruit. En topsporters moeten die grens zelf kunnen aangeven. Het gaat trouwens verder dan enkel topsport. Er zijn ook kinderen die zich bedreigd voelen in hun gewone sportclub. Er zijn trainers die schelden wanneer amateursporters een fout maken. Stel je voor dat zoiets op school gebeurt, dat een leerkracht dat zou doen. Of een leraar in de muziekschool. Dat pikken we daar niet, waarom dan wel in sportverband?”
‘De prijs van de winnaar’, vanaf 29 november om 21.20 uur op Canvas.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier