Dieter Coppens trekt in een nieuw seizoen van ‘Down the road’ weer de wijde wereld in: “Het zwaarste seizoen tot nu toe”
Na een reis door West-Europa, Zuid-Afrika, Marokko en Lapland trekken Dieter Coppens en medebegeleider Saar in een nieuw seizoen van ‘Down the road’ weer de wijde wereld in met zes jongeren met het syndroom van Down. Bestemming: het exotische Thailand. “Een andere cultuur biedt een toegevoegde waarde.”
Ellen, Simon, Anne-Sophie, Bob, Isa en Ruben. Zo heten de zes jongeren die samen met Dieter en Saar op reis vertrekken. De ene heeft al heel wat reiservaring, voor de andere is het de eerste keer dat ze zo lang van huis weg zijn. Onder de zinderende Thaise zon komt de groep voor een heleboel uitdagingen te staan. Ze hebben een intense ontmoeting met olifanten, springen in wilde rivieren, klimmen op watervallen en bewonderen het levendige Bangkok vanop grote hoogte. Slapen doen ze in treinen, hangmatten, luxehotels maar ook op de vloer in een afgelegen bergdorp… En dan is er nog de spannende Thaise eetcultuur die keer op keer verrast. “Zes fantastische jongeren met een open blik op de wereld in een prachtig land. Ik prijs me een zeer gelukkig mens dat ik daarvan deel mag uitmaken.”
Thailand dus. Het wordt steeds exotischer.
“We hadden een paar opties opengehouden, maar we moesten er nog rekening mee houden dat corona nog wat rondzweefde. Bovendien hadden we van onze reis door Marokko geleerd dat een andere cultuur een grote toegevoegde waarde biedt. Down the road is namelijk meer dan een programma over mensen met het syndroom van Down. Het is een echt reisprogramma geworden. We willen een stukje van de wereld naar de Vlaamse huiskamers brengen, een stukje waar de meeste mensen misschien niet zo snel naar toe zouden of kunnen gaan.”
Thailand lijkt me nog niet zo evident. Het is ver vliegen, het kan er bijzonder warm worden, dan is er nog het exotische eten. En natuurlijk het feit dat niet iedere reisgenoot reiservaring had.
“Dat is wel heftig, ja. De jetlag, de hitte, het links rijden was ook niet zo evident. Dan moet je die eerste dagen ook meteen voor inhoud zorgen. Je kunt dus niet zomaar even een paar dagen relaxen. Het was heel pittig. Gelukkig worden wij – Saar en ik en de hele ploeg – er elk jaar beter in. We zijn zo goed ingespeeld op elkaar. De klank- en cameramannen zorgen mee voor de jongeren wanneer wij aan het reizen zijn. Toch blijft het zwaar, ongetwijfeld het zwaarste seizoen tot nu toe, met draaidagen van 16 uur. Bovendien worden we er niet jonger op. (lacht) Maar die gasten hebben dat ongelooflijk gedaan. Ook zij worden elk jaar beter, al is het voor hen de eerste keer. Ik denk dat zij zo vaak Down the road bekeken hebben dat ze perfect weten hoe het eraan toe gaat. Ze waren er echt op gebrand om grenzen te verleggen. Als ik dan terugdenk aan die eerste reis, waarbij we met dat vlot op een Nederlands riviertje moesten en Kevin en Hélène daar nauwelijks op durfden, dan zie je het verschil met nu. In Thailand gingen we per twee een snelstromende rivier af op een bamboevlot met een stok in onze handen. Dan zie je: die kunnen wel wat! Op een of andere manier was deze groep wat matuurder, ook in de liefde. Ik werd daar heel blij van.”
Geeft dat extra zin om hierna nog door te gaan met ‘Down the road’?
“Absoluut. Ik heb gemerkt dat je met een nieuwe groep ook weer een ander programma maakt. En dat nam mijn twijfel wel weg om door te gaan. Zo’n reis – en dus ook het programma – is namelijk telkens anders. Bovendien leer ik er zelf zo veel van bij. Die gasten openen telkens mijn ogen, en ook die van de kijkers vermoed ik. Ik vind het nog steeds een prachtig programma. En het blijft een plezier om te maken.”
Merk je dat er door ‘Down the road’ meer begrip is gekomen voor mensen met het syndroom van Down? En dat zij zelf ook leren van het programma?
“Dat denk ik wel. We zijn nu nog een reeksje aan het draaien voor VRT MAX, het streamingplatform van de VRT, waarin we een paar gasten volgen die ooit zijn meegeweest met Down the road. Daarin zie je welke stappen ze hebben gezet. Sowieso heb ik nog contact met hen allemaal, en ze hebben allemaal stappen gezet. Al word ik op straat ook wel eens sporadisch aangesproken door ouders met kinderen die het syndroom van Down of een andere beperking hebben, die beweren dat ik het allemaal te rooskleurig voorstel. Er moet uiteraard een selectie gemaakt worden van wie mee kan en wil gaan en we weten dat dit niet voor iedere jongere met een beperking mogelijk is. Maar ons uitgangspunt was altijd dat we net wilden tonen wat ze wel kunnen.”
‘Down the road’, vanaf morgen elke maandagavond om 20.40 uur op Eén.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier