Niels Destadsbader: “Ik ben wel benieuwd naar een stabieler leven”
Afgelopen woensdag stond Niels Destadsbader in het Sportpaleis. Niks bijzonders voor de succesvolle zanger, ware het niet dat hij er – voor het eerst – stond als presentator van de MIA’s. Komende woensdag doet Destadsbader nog iets voor het eerst: zijn eigen gloednieuwe muziekprogramma hosten op VRT 1. Tweeëneenhalf jaar na zijn overstap naar de openbare omroep heeft hij nu dus zijn eigen show beet. “Heeft het iets te lang geduurd? Het had voor mij zeker wat vroeger gemogen, maar dit is het juiste programma waar we op gewacht hadden.”
Hoge bomen vangen veel wind, zo luidt het aloude spreekwoord. En Niels Destadsbader weet exact wat dat betekent. Sinds zijn veelbesproken overstap naar VRT belandde hij in een mediastorm, waarin meer werd gefocust op contracten en lonen dan op kwaliteiten. Gelukkig komt kwaliteit (en in het geval van Niels ook sympathie) altijd bovendrijven, volgens een ander spreekwoord. En krijgt de populaire zanger nu eindelijk zijn eerste grote show op VRT 1, Ik vraag het aan genaamd, een uitstekend muziekprogramma waarin plaatjes aangevraagd en persoonlijke verhalen verteld kunnen worden. Maar voordat we het daarover hebben, wil ik eerst van Niels weten …
Hoe ziet jouw zondagse routine eruit?
“Dat hangt af van de zaterdag. Routine is niet echt aan mij besteed, maar op zondag zijn er twee opties: oftewel is het zaterdagavond zwaar en laat geweest, waardoor er van een zondagochtend geen sprake is. Het kan namelijk goed zijn dat we op zaterdagavond met de band ergens gespeeld hebben, daar nog wat blijven hangen zijn en dan richting Deerlijk zijn getrokken waar de vrienden op ons hebben gewacht. In zulke gevallen durf ik op zondag wel eens een voetbalwedstrijd of een koers op te zetten, om dan in de laatste minuten of in de finale in slaap te vallen. (lacht) Optie B is een rustige zaterdagavond, waarbij er op zondag tijd is voor familie. Mijn ouders zijn mijn buren; dan zal ik altijd wel even binnenspringen. Of ik bel naar de petekinderen – ik heb er drie – om iets leuks te doen.”
Met wie zou jij graag een zondag doorbrengen?
“Als het nog zou kunnen: met Robbie, mijn beste vriend die in 2012 onverwacht overleden is. Gewoon om te vragen hoe hij het maakt, of hij gelukkig is, of hij nog aan ons denkt, of hij nog weet wat er die avond gebeurd is.”
Tijd voor de biechtstoel: waar bezondig jij je aan?
“Ik denk aan gulzigheid. Ik vind het bijvoorbeeld heel moeilijk om op café te gaan en maar twee pintjes te drinken. Dan ga ik liever niet op café. Als ik naar de frituur ga, bestel ik ook geen kleintje en een Cola Light. Als ik ergens voor ga, doe ik het goed. In between is niet mijn ding. Die instelling heeft me al ver gebracht in het leven, maar wellicht ook veel ontnomen. Was ik minder gulzig geweest, had ik op mijn 35ste misschien wel al een gezin en kinderen.”
Is dat dan iets wat je mist?
“Goh, ik denk wel eens aan een stabieler leven, ik ben er wel benieuwd naar. Ik ben een familiemens, ik zie heel graag kinderen, dus die zouden zeker bij mij passen. Ik denk dat ik een goede papa zou zijn. Maar of het ooit gaat gebeuren? Hopelijk wel, maar misschien niet. En als het niet is, zal dat ook wel met een reden zijn. Ach, we zullen wel zien, ik sluit het zeker niet uit.”
Over naar ‘Ik vraag het aan’: waarom heeft het zo lang geduurd voordat je je eerste eigen programma beet had?
“Als een schermgezicht van zender verandert, dan is het wel gebruikelijk dat er wat tijd overheen gaat om samen op zoek te gaan naar antwoorden op bepaalde vragen: wat is mijn plek binnen dit bedrijf, deze zender? De verwachtingen waren meteen hooggespannen; bovendien was achteraf de timing van mijn overstap wat ongelukkig. Ik werd een soort voorbeelddossier en kwam in een storm terecht waar ik eigenlijk niks mee te maken had. Plots was de druk immens en dan is het extra belangrijk dat de volgende stappen die je zet de juiste zijn. Met Ik vraag het aan is de ideale match nu eindelijk gevonden. Hier hebben we op gewacht.”
Vind je dat je onterecht hard behandeld bent in bepaalde kranten?
“Ja, misschien wel. Maar ik probeer het als een compliment te zien. Het commentaar, vaak onterecht en slecht geïnformeerd, heeft me enkel geraakt omdat het mijn familie raakte. Tegen mij of over mij mogen ze veel zeggen, dat hoort er nu eenmaal bij. Als je de kans krijgt om spits te zijn bij een topclub, moet je elke week scoren. Als je niet met die druk overweg kunt, moet je niet op het hoogste niveau spelen. En als je een paar keer kunt scoren, weet je weer waarom je op het veld staat. Daarom ben ik zo blij met Ik vraag het aan. Ik kan me nu concentreren op positieve dingen.”
“Als je niet met die druk overweg kunt, moet je niet op het hoogste niveau spelen”
Vat het programma even samen.
“Elke aflevering nemen verschillende bekende gezichten bij mij in de zetel plaats om een nummer aan te vragen, een nummer waar zij bepaalde nostalgische herinneringen aan hebben. Die nummers worden dan gezongen door straffe artiesten van bij ons. Het is dus een muziekprogramma met een human interest-gehalte. Het gaat over mensen en verhalen. Ik duik elke aflevering ook het publiek in om iemand een nummer te laten aanvragen en een verhaal te laten delen. Het is een simpel concept, maar we hebben er lang aan geschaafd om het juiste evenwicht te vinden.”
Het jaar begint dus voortvarend voor je. Hoe ziet de rest van 2024 eruit?
“Het wordt een heel druk jaar, met de focus op presenteren en acteren. Ik speel over een paar maanden de hoofdrol in de spektakelmusical ’14-’18. Voor muziek is er dit jaar helaas weinig plaats. We hebben besloten om dit jaar geen nieuwe muziek uit te brengen en in de zomermaanden ook nergens op te treden. Dat doet wel wat pijn, ik ga het ontzettend missen. Maar het biedt de mogelijkheid om na te denken over de volgende stappen in de muziekwereld. En het geeft me de kans om uitstapjes te maken, naar die musical bijvoorbeeld. Ik heb al die spektakelmusicals van Studio 100 gezien en telkens dacht ik: wat moet het plezant zijn om daar deel van uit te maken. De vraag is ook elk jaar gekomen, maar ik moest altijd nee zeggen. Nu komt het er dus toch van. Ik heb er heel veel goesting in en ben heel benieuwd naar die musicalwereld. Voor mij is dat van Suske & Wiske geleden, ondertussen 17 jaar geleden. Ik ben ook heel benieuwd naar de geboorte van mijn snor. (lacht) Wie me tussen april en juli tegenkomt, zal denken: is dat Niels Destadsbader met een snor? Ja, dat is Niels Destadsbader met een snor!”
‘Ik vraag het aan’, elke woensdag om 20.40 uur op VRT 1 en VRT MAX.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier