Groenexpert Angelo Dorny geeft tips voor een serre zonder kopzorgen
Wat goede banden voor een wielrenner zijn, is een serre ongetwijfeld voor een tuinier. Ik zeg nu maar wat, want ik ken helemaal niks van wielrennen. Maar je snapt me wel. Een serre is niet alleen handig als je zelf wilt zaaien, het doet ook dienst als onderdak voor heel wat zomergewassen en biedt zelfs bescherming voor vorstgevoelige planten tijdens de lange wintermaanden. Maar een serre is vooral ook een flinke investering, die maximaal moet renderen, dat staat buiten kijf. Kies je voor glas of ga je voor plastic, hoe groot en waar zet je ze het best neer? Vandaag deel ik mijn tips voor een serre zonder kopzorgen.
Glas of plastic?
Voor elk van deze serres is wel iets te zeggen. Van glazen exemplaren kan je jarenlang genieten, ze zijn erg duurzaam. Daartegenover staat natuurlijk wel vaak een stevig prijskaartje. Plastic serres zijn goedkoper en makkelijk te verplaatsen, maar tegelijk wel minder duurzaam en laat ons eerlijk zijn: niet zo mooi als een vast element in een tuin. Want het oog wil ook wat. Welke uitvoering je kiest is dus een kwestie van persoonlijke voorkeur en financiële mogelijkheden. Ik kan je wel vertellen dat een glazen serre de investering waard is en zichzelf na verloop van tijd terugverdient. Maar belangrijker nog: als het je hobby is, dan gaat het vooral over het gevoel dat tuinieren met zich meebrengt. En ja, ik word gelukkig van een serre. Het maakt ons tuinleventje een stuk interessanter en makkelijker. En daar ben ik weer met een metafoor over wielrennen, een fiets kost ook snel een paar duizend euro. Perceptie noem ik dat.
“Welke uitvoering je kiest is een kwestie van persoonlijke voorkeur en financiële mogelijkheden.”
Hoe groot?
Een serre aanschaffen doe je, als alles goed is, maar één keer om de 10 tot 15 jaar, misschien wel langer. Vooraf goed nadenken over hoe groot zo’n glazen huisje mag zijn is dus ontzettend belangrijk. Een gigantische serre neerploffen in een kleine stadstuin is geen goed idee, en een klein exemplaar in een grote tuin is als een tang op een varken.
Het kan helpen om je tuin op papier te zetten. Op schaal tekenen zorgt ervoor dat je precies kunt inschatten wat de impact van een serre op je tuin zal zijn. Zo bestaan er voor kleine stadstuinen handige muurmodellen en voor grote moestuinen exemplaren waarin zelfs een klein huwelijk kan plaatsvinden. Om maar te zeggen: voor elk wat wils.
De juiste plek
Een plastic serre mag dan wel makkelijk te verplaatsen zijn, een glazen gevaarte hef je niet zomaar op en zet je even snel op een zonnige zondagnamiddag op een andere plek neer. Vaak is er een fundering waar je rekening mee moet houden en zijn breekbare ramen een stuk gevaarlijker dan een rol onschadelijke plastic. De ideale plek voor een serre, of die nu uit glas of plastic bestaat, is in de zon. Er mag af en toe schaduw zijn, maar het overgrote deel van de gewassen hebben nood aan gemiddeld 5 tot 6 uur zonlicht per dag. Zet een serre het liefst niet in de directe nabijheid van bomen of hagen. Hoge bomen kunnen takken verliezen die tijdens stormweer voor schade kunnen zorgen. Afvallende bladeren zorgen dan weer voor verstopte goten. Plaats de serre met de deuropening naar het zuiden: zo profiteer je maximaal van de warmte van de opkomende zon. De achterzijde van de serre wordt naar het noorden gericht.
Zelf een glazen serre aanschaffen? Check www.acd.eu
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier