Cast en crew blikken terug op het succes van F. C. De Kampioenen. Carry Goossens: “Nu nog blijven kinderen me Oscar noemen”
Met 21 seizoenen en 273 afleveringen, 4 films en een kerstspecial is F. C. De Kampioenen zonder discussie de meest succesvolle comedy van Vlaanderen. De nieuwe docureeks ‘Voor altijd kampioen!’ schetst in vier afleveringen het verhaal van Vlaanderens populairste humorreeks. “Toen ik mijn vertrek aankondigde, verklaarden mensen me voor gek.”
Voor fans van F. C. De Kampioenen wordt de nieuwe docureeks Voor altijd kampioen! een absolute must. Acteurs en gastacteurs, producers, schrijvers, regisseurs en bekende superfans getuigen over Vlaanderens populairste komische tv-serie, kijkers krijgen beelden te zien van de opstart, de audities en proefaflevering. Personages en verhaallijnen worden geanalyseerd, het vertrek van sterkhouders als Carry Goossens en Jacques Vermeire wordt besproken, net als het overlijden van Johny Voners. “Het is ongelooflijk wat F. C. De Kampioenen de laatste drie decennia betekend heeft in Vlaanderen”, aldus Carry Goossens. “Ik heb slechts vier seizoenen – en in twee films – meegespeeld, maar mensen blijven me Oscar noemen. Zelfs kinderen. Die krijgen de hele reeks te zien op oude dvd’s of via de heruitzendingen. Vroeger had ik het daar wat lastiger mee, dat ik steeds opnieuw met Oscar werd geconfronteerd, maar nu zie ik het meer als een eer.”
Dat label, Oscar, is dus nooit vervaagd?
“Vooral in de eerste jaren na mijn vertrek heeft dat aan me gekleefd. Dat stoorde wel, omdat ik graag andere dingen wilde doen als acteur. Zo ben ik tussen mijn televisiewerk altijd theatervoorstellingen blijven spelen. En dat leverde soms rare toestanden op, dat ik in een stuk van Samuel Beckett speelde en sommige mensen in het publiek naar Oscar kwamen kijken. Die mensen waren dan telkens zeer ontgoocheld. (lacht) Door de jaren heen, dankzij rollen in Lili en Marleen , Code 37 en Professor T. , is Oscar wel wat vervaagd, maar onder de jeugd blijft dat personage leven. Verwonderlijk vind ik dat.”
Had jij ooit gedacht dat ‘F. C. De Kampioenen’ zo’n onwaarschijnlijk succes zou worden?
“Dit succes had niemand verwacht. Weet je dat we bij de VRT begonnen zijn onder de dienst Amusement, omdat de dienst Fictie het niet wilde maken? Daar werd op neergekeken. Het was natuurlijk geen ‘Kultuur met een grote K’, maar als acteurs waren wij al lang blij dat we werk hadden. Toch geloofde ik er toen al heilig in dat F. C. De Kampioenen een succes kon worden. Er is namelijk niks Vlaamser dan een caféploeg. Ik was de enige van alle acteurs die zelf jarenlang in een caféploeg had gespeeld. Na het eerste seizoen waren de reacties goed en hoopten wij om nog een seizoen te kunnen maken. Na seizoen twee hoopten we op vijf seizoenen. En tijdens het derde seizoen dacht ik: dit ga ik niet heel mijn leven blijven doen.”
Waarom niet?
“Ik was als acteur een laatbloeier, ik was pas 29 toen ik afzwaaide aan de toneelschool. En ik had dus geen zin om heel mijn leven vereenzelvigd te worden met één personage. Het zit ook een beetje in mijn natuur: als ik voel dat het avontuur verdwijnt, word ik onrustig. Na vier seizoenen nam ik uiteindelijk afscheid. Sommige mensen konden daar begrip voor opbrengen, anderen namen mij dat kwalijk. Toen vond ik dat de juiste beslissing, ik wilde meer variëteit in mijn carrière. Makkelijk was die beslissing overigens niet. Ik heb die eerste jaren enorm veel werkplezier beleefd. Ik twijfelde, maar heb toen mijn hart gevolgd.”
Klopt het dat jij bijna de rol van DDT kreeg?
“Dat klopt, ja. De mannen moesten toen in de voormiddag auditie doen voor zowel Xavier, DDT als Oscar. Ik voelde toen aan dat men mij meer in de rol van DDT zag. Het geluk wou dat de dames in de namiddag auditie deden en ik gebleven was om hen wat tegenspel te geven. Ik had toen toch niks anders te doen. En plots kwam ik daar Danni Heylen tegen, met wie ik zeven of acht jaar lang in het toenmalige Reizend Volkstheater had gespeeld. Het matchte tussen ons op de scène. Regisseur Willy Vanduren had dat meteen in de smiezen. Carry en Danni moesten Oscar en Pascale worden. Was ik Danni daar niet tegen het lijf gelopen, was ik misschien DDT geworden.”
Hoe gaat het nu eigenlijk met je carrière? Mogen ze je nog vragen voor een eventuele volgende film?
“Nee, voor mij is F. C. De Kampioenen een afgesloten hoofdstuk. Ik vond die twee films heel fijn om te doen na al die jaren, maar nu is het goed geweest. Het is bovendien al druk genoeg. Ik mag dan wel officieel met pensioen zijn, in 2022 staan er al drie theaterproducties op het programma. Ik heb net trouwens meegespeeld in de Kapitein Zeppos-film, die volgend voorjaar waarschijnlijk uitkomt. Zo lang ik genoeg spelplezier ervaar en zo lang mijn gezondheid het toelaat, ga ik door!”
‘Voor altijd Kampioen!’, vanaf 23 september elke donderdag om 21.30 uur op Eén.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier