Filmmaker Jan Verheyen staat voor het drukste najaar van zijn leven: “Ik ben niet bezig met m’n imago”
You love him, or you hate him. Jan Verheyen wéét het. Wat hij zegt, lokt vaak controverse uit. Vandaar dat hij meer dan vroeger wegblijft van het meningenpodium. Vandaag maakt de 54-jarige filmregisseur een uitzondering. We hebben afspraak op het terras van zijn gezellige cocon in het West-Vlaamse Ruddervoorde.
Verheyen straalt. Hij zag zonet de eerste versie van de derde FC De Kampioenenfilm die in december uitkomt. “Dit wordt de beste van de drie. Al ben ik natuurlijk niet objectief. Maar toch, ik meen het echt.” Hij oogt ontspannen ook, en dat in wellicht zijn drukste jaar ooit. Want ook Het Tweede Gelaat, de opvolger van Dossier K, komt dit najaar in de zalen. Dat hij net terug is van drie weken cruise op de Middellandse Zee, heeft dat ermee te maken? “Dat kan. Al heb ik zelden last van stress. Ik voel dat ik dit aankan, twee films op een jaar. Maar ik heb zeker genoten van de qualitytime met Lien en Anna (zijn vrouw en 12-jarige dochter, red). Vroeger, toen ik jong en bezeten was, vond ik vakantie iets voor mietjes. Nu doe ik dat graag: een nieuwe stad ontdekken, iets beleven met Anna, raften of lezen aan het zwembad.”
Van welke stad heb je meest genoten?
Wellicht van Cinque Terre, dat heeft al mijn verwachtingen ingelost. Dat is een levende ansichtkaart, hè. Die landschappen, die architectuur. Maar ook de Kroatische Rivièra met Split en Dubrovnik heeft me overweldigd. Ik kan soms schaamteloos de toerist uithangen. In Dubrovnik wil ik de city walls doen. Iedereen doet dat, maar daar is een reden toe. Dat is gewoon zo mooi.
Je bent ook in Barcelona geweest. Schrikt terreur jou niet af?
Dat is een goede vraag. Anna zag die beelden op het schip. Zij stelt zich natuurlijk vragen. Zij weet dat haar mama en papa vaak op plekken komen die een doelwit kunnen zijn. We zijn het gesprek aangegaan met haar, zo eerlijk mogelijk. Dat is niet evident.
En heb jij schrik?
Ik ben vooral bezig met de bredere vraag: moeten we hiermee leren leven? Ik vrees ervoor. Een substantieel percentage van de moslims bij ons vindt dat de islam de basis moet zijn voor de inrichting van de samenleving. Vooral dát vind ik beangstigend. Het grootste mysterie vind ik trouwens waarom die jongeren onze samenleving te vuur en te zwaard bestrijden. (feller) Waarom verkies je toch Mosoel, waar je niet mag dansen en zingen, boven Antwerpen? Je kan dat toch niet begrijpen? Je mag je nog verongelijkt voelen. (op dreef) Je hoort dan steeds dat eeuwig geklaag: ze krijgen hier geen kansen. Wel, ook één Vlaams kind op tien groeit op in een kansarm gezin. Die trekken toch ook niet met een bommengordel naar de Champs-Elysées.
“Alsof ik Marc Coucke nog niet aangesproken heb. Maar hij is te verstandig om zijn geld in film te stoppen.”
Waarmee je bedoelt?
Dit gaat over meer dan kansen krijgen. Rolmodellen van Meyrem Almaci tot Adil El Arbi bewijzen dat er wél kansen zijn. Ook racisme, hoe erg en verwerpelijk ook, vergoelijkt op geen enkele manier een aanslag. Dit gaat over een ideologie. De geschiedenis leert dat álle fanatieke, fundamentalistische ideologieën, van het middeleeuwse christendom tot het communisme en fascisme, gevaarlijk zijn. En dat geldt nu ook voor de fanatieke vorm van de islam, vrees ik.
Waarom zit jij nog niet op sociale media?
Dat is zelfbescherming. Zou mijn levensgeluk vergroten als ik mij in dat gewoel stort? Ik denk het niet. Ik lees het ook niet meer. Ik wil mezelf de ergernis besparen. Al is het misschien ook laf. Geen mening hebben vind ik een vorm van lafheid. (denkt na) Maar als je steeds je mening wil geven, en je bent consequent, dan moet je de politiek in. Dat wil ik niet. Wel, dan moet ik ook niet voortdurend mijn mening geven. Ik wil geen keffertje zijn aan de zijlijn. Ik vind dat clubje opiniemakers dat zichzelf in stand houdt in kranten vaak vreselijk vermoeiend.
Als kind was film al je grote passie. Was jij een eenzaat?
Ik was eerder eenzaat dan zeer sociaal. Mijn ouders hebben nochtans hun stinkende best gedaan. Ik kon naar elke jeugd- of sportvereniging. Maar ik wou dat niet. Sport kan me nog steeds niet boeien. Ik was graag thuis, las boeken, keek films.
Heb je een goede band met je ouders?
Ja. Zij wonen nog steeds in Temse. Ik spring zo vaak mogelijk binnen. Mijn moeder lijdt nu wel aan Alzheimer. (aarzelt even) Dat is pijnlijk. En zwaar voor mijn vader die voor haar zorgt.
En voor jou?
Voor mij ook, net als voor mijn broer en zus. Je bent daarmee bezig. Je beseft meer dan ooit dat je nu moet leven, dat je grote plannen niet moet uitstellen. Wat me ook opvalt: je komt op een leeftijd dat je je begint af te vragen of je wel een goede zoon bent. Dat is vreemd. Ik vind dat moeilijk. (zwijgt even) Ik denk van wel. Ik ben niet die zoon die diepgaande conversaties voert met zijn ouders. Maar ik denk ook niet dat zij hebben afgezien met mij. Ik was niet de grote rebel.
“Mijn moeder lijdt aan Alzheimer. Dat is pijnlijk. Je beseft meer dan ooit dat je nu moet leven.”
Je hebt wel een apart pad gevolgd. Je hebt je middelbaar niet afgewerkt.
Neen, dat klopt. En zij lieten mij doen. Dat was straf in die tijd. Mijn ouders hebben hun kinderen een warm nest geschonken en vertrouwen gegeven. Dat is het beste wat ouders kunnen doen. En als ik mijn weg niet had gevonden, dan hadden ze mij opnieuw opvangen, dat weet ik zeker.
Die eenzaat van toen is nu een getrouwd man en papa. Was dat ook een droom?
(lacht) Zeker niet. De 20-jarige Jan Verheyen wou geen kinderen. Die was alleen bezig met doorbreken in de filmwereld. Maar weet je: op een dag sta je dan boven op die berg, maar mis je iemand aan wie je kunt zeggen: schoon, hè. Die iemand is Lien geworden, mijn soulmate. En voor haar was het simpel: er komt een kind, of het is voorbij. Ik ben gechanteerd op de meest botte wijze. (lacht) En blij dat ik ben, echt waar.
Ben je een goede papa?
Dat moet je Anna vragen. (roept Anna) Lieve dochter, wat voor papa ben ik?
Anna: In sommige periodes ben je vaak weg. Maar als je thuis bent, ben je écht thuis. En ben je een zotte papa.
Jan (ernstig): Ze bedoelt niet zot in de zin dat ik in een instelling moet, hè. Ze bedoelt speels.
Voel jij je een buitenbeentje in culturele sferen? Weinigen doen het na, oproepen voor N-VA te stemmen.
O, maar die heisa vond ik plezant. Dat heeft mij meer goed dan kwaad gedaan. Weet je wat ik mij wel afvraag? Zou een 27-jarige debuterende cineast zich die opmerking kunnen permitteren? Indien niet, dan zou dat betekenen dat de cultuursector, of toch een deel ervan, bekrompen en rancuneus is. Wel, ik vrees voor het antwoord. Maar goed, ik ben niet bezig met mijn imago. Ik maak film voor een breed publiek, en ik schaam me daar niet voor, integendeel. Ik vind dat net geweldig kicken. Na Het Vonnis een Kampioenenfilm maken, en nu weer: een Kampioenenfilm na een sjieke Jef Geeraerts-film. Ik verkneukel me al op de reacties. Dat is toch een beetje de rebel in mij.
Stem je in 2019 opnieuw voor N-VA?
Dat weet ik nog niet. Ik stel vast dat de kracht van verandering botst op de sterkere kracht van traagheid. In die zin ben ik wel wat teleurgesteld.
Wat brengt de toekomst?
Ik ben heel gulzig. Ik wil volgend jaar opnieuw twee films draaien. Eén ervan is De Collega’s 2.0. Weet je, ik ben aan het beste decennium van mijn leven bezig. De druk is van de ketel. Ik heb me nooit zo geamuseerd. Ik droom ook nog steeds van een film over Leopold II en Congo. Maar voorlopig bots ik op het glazen plafond van de budgetten.
Je moet Marc Coucke aanspreken.
Alsof ik dat nog niet gedaan heb. (lacht) Maar hij is te verstandig om zijn geld in film te stoppen. Maar als die film kan met privégeld, waarom niet? Direct zelfs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier