Wim Lybaert vaart ‘Een jaar op zee’: “Het leven op zee is simpeler dan een leven aan wal”
Een decennium lang liep Wim Lybaert, een kind van de zee, rond met een idee voor een tv-programma. Iets met de vissers aan onze kust, de zee en het leven dat zich erop afspeelt. Voor ‘Een jaar op zee’ ging de tv-maker op zoek naar de ziel van de Vlaamse vissers en de geheimen van de zee.
Als kleine jongen bracht hij zijn zomers door op het strand van Zeebrugge: krabben vangen op de oude muur van de haven, uren in de golven spelen, zeilen in zijn optimistje … Op zijn 18de werd hij redder op het strand en zelfs nu, als hij met zijn gezin op vakantie gaat, zoekt hij de zee op en de mannen van de zee, de vissers. Hij kan geen markt voorbijlopen zonder het viskraam te passeren, geen haven waar hij niet op zoek gaat naar een visser om een babbeltje mee te slaan. Het vissersleven is een leven dat Wim al van jongs af boeit en nu wil hij er eindelijk achter komen wat dat precies inhoudt.
Een jaar op zee is lang, hé. Een heel jaar om een tv-programma te maken ook.
“Ik zie het altijd groots. (lacht) Maar het klopt, dat is lang. En daar hebben we bij Panenka (het productiehuis, red.) dan ook over gediscussieerd. Eigenlijk was mijn idee oorspronkelijk nog meer megalomaan, zonder in detail te treden, maar dat hebben ze – gelukkig – uit mijn hoofd gepraat. Maar ik hou van die grote projecten. De Columbus was ook zo’n mastodont, Het goeie leven heb ik zelfs vijftien maanden van mijn leven gegeven. Bij de vissers ben ik trouwens meer dan een jaar geweest. Ik wilde eerst weten of ze me zouden aanvaarden. Dus ging ik twee jaar geleden al op de kaaien en in de vismijn rondzwerven. Ik had namelijk het idee dat die visserij een heel gesloten gemeenschap was, bestaande uit ruwe mannen die niet wilden praten. Maar al snel raakte ik overtuigd van het tegendeel.”
Wat spreekt je zo aan in die stiel?
“Die levensstijl fascineert me mateloos. Je moet weten dat er in België maar driehonderd vissers zijn en maar zestig vissersboten. En die moeten zorgen voor al onze vis. Het is een zeer kleine gemeenschap, en een heel bijzondere. Wanneer die mannen op zee zitten, is het keihard werken, wanneer ze thuis zijn is het feest. Fysiek is het een loodzwaar beroep, het zwaarste dat ik ken. En ook mentaal moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Niet alleen de vissers zelf, maar ook hun vrouwen, die alleen instaan voor de opvoeding van de kinderen. Verse vis is verse liefde, zeggen die vrouwen. Daar zitten echt heel sterke koppels tussen. Op de boten zelf leven die mannen in mini-gemeenschapjes op een zeer beperkte oppervlakte. Acht keer per etmaal halen ze vis op; dat is dus dag en nacht werken. En hoe harder je werkt, hoe meer je verdient. Eigenlijk is het een simpel leven, simpeler dan aan wal. Dat spreekt me enorm aan.”
Dit is wellicht het meest persoonlijke programma geworden dat ik ooit heb gemaakt”
Denk je dat iemand anders in Vlaanderen dit programma had kunnen maken? Als West-Vlaming met een voorliefde voor de zee en een passie voor koken en verse ingrediënten, had je vast een streepje voor.
“Ik had inderdaad het voordeel van de taal. In mijn eigen taal, het West-Vlaams, ben ik directer. Dit zou ook een beter interview worden als ik het in het West-Vlaams zou doen. Maar ik vrees dat je dan niet alles zou verstaan. Ook ik verstond trouwens niet alles van het Oostends dialect. Ook het koken opent natuurlijk deuren. Maar wat misschien nog belangrijker was: ik heb me opengesteld en kwetsbaar opgesteld naar de vissers toe. Want zij doen dat ook, zij hebben geen façade. Als je op zo’n boot stapt, weet je meteen waar je aan toe bent. Aan achterklap en geroddel wordt niet gedaan. Zalig vind ik dat. Ik ben eigenlijk ook maar een simpele mens. En ik heb nu mogen proeven van een leven dat dicht bij mij staat. Daardoor is dit wellicht het meest persoonlijke programma geworden dat ik ooit heb gemaakt.”
Ik kan me voorstellen dat de opnames niet zo evident waren. Hoe heftig ging het eraan toe op zee?
“Technisch gezien was het hels. Hoe neem je de klank op in dat lawaai? Waar staat de cameraman veilig? Waar moet je nog camera’s zetten? Daarom heeft de ploeg eerst een reis van zeven dagen zonder mij gemaakt. Maar dan nog was het allesbehalve evident. We moesten rekening houden met zeeziekte. Dat is dus een kater maal tien, hé. Een cameraman ligt dan twee dagen plat en kan echt geen camera vasthouden. Ik heb daar zelf nooit last van. Al wilde ik stiekem wel zeeziek zijn, dat zou goeie beelden hebben opgeleverd (lacht). Ik hoopte ook op een serieuze storm, puur voor op beeld. Maar de vissers zeiden dat ik daar niet naar mocht verlangen. Zij lachen daar niet mee. Zij weten dat de zee geen medelijden heeft. De zee geeft en de zee neemt, daar zijn ze zich altijd van bewust.”
‘Een jaar op zee’, elke maandag om 20.40 uur op Eén.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier