Jaouad Achab, grootste Belgische hoop op goud in Rio: “Ik had na mijn wereldtitel meer appreciatie van de overheid verwacht”
Jaouad Achab, de naam doet bij velen geen belletje rinkelen. Nog niet. Volgende zomer is de 23-jarige taekwondoka met Marokkaanse roots onze grootste hoop op een gouden plak in Rio. Het mooie aan zijn verhaal is dat het elk cliché over Maghrebijnse Belgen meedogenloos doorprikt. Lui? Nee, integendeel. Een gast vol wilskracht. Een straatvechter? Nee, Achab verdiept zich liever in psychologie. Gelovig? Ja, maar vlijmscherp tegenover zijn leeftijdsgenoten die naar Syrië trekken.
Het verhaal van Jaouad Achab begint in Tanger, een havenstad in het noorden van Marokko. Vader is buschauffeur. Pendelt tussen Tanger en Brussel. Met toeristen. Moeder is huisvrouw. Bekommert zich om de vier kinderen. Jaouad, de derde in de rij, kent een rustige jeugd. Na school doet hij taekwondo in de lokale club. Een kriebel die hij van zijn moeder erft. Hoewel van oorsprong een Koreaanse vechtsport, is taekwondo immens populair in Marokko.
Op een dag, Jaouad is er zeventien, wordt het leven van de familie overhoop gehaald. Vader wil een betere toekomst voor zijn kinderen en besluit naar België te verhuizen. Naar Anderlecht. Hij krijgt zijn papieren, en laat zijn kinderen één voor één overkomen.
Was dat voor jou een moeilijke stap?
Helemaal niet. Ik was drie jaar toen ik met taekwondo begon. Ik had maar één droom: iemand worden in die wereld. In Marokko was dat niet mogelijk. Door politieke problemen mocht de federatie niet deelnemen aan internationale tornooien. Ik had geen keuze als ik een betere toekomst wou.
Hoe verliep de integratie?
In het begin was het moeilijk. Ik was zeventien, maar moest zakken naar het tweede middelbaar. Daar zat ik tussen kinderen van twaalf, dertien jaar. Ik voelde me echt niet goed. Dat is veranderd toen ik enkele jaren later naar de topsportschool in Wilrijk kon. Daar zat ik tussen allemaal jongens met dezelfde sportmentaliteit. Vandaag voel ik me goed. Ik spreek intussen Nederlands, Frans en Engels, ik heb mijn middelbaar diploma en ik woon vlakbij de topsportschool waar ik train. België heeft mij een mooie kans gegeven, en ik denk dat ik met mijn resultaten ‘dankjewel’ heb gezegd.
“Ik heb racisme ondervonden. Dat doet pijn.”
Heb jij racisme ondervonden toen je hier kwam?
Soms. Zeker in Brussel. Oudere vrouwen die hun handtas wat steviger vastpakken als ik hen voorbij wandel. Of een buschauffeur die gewoon wegkijkt als ik goeiedag zeg. Mensen roepen ook wel eens: Marokkaan, Marokkaan. (zacht) Dat doet pijn. Je doet zo je best om je te integreren en iets te doen voor dit land. Waarom roepen zij dat dan? Dat voelt raar aan.
Hoe ga je daarmee om?
Ik probeer daar geen aandacht aan te besteden. Ik denk dan: ik vertegenwoordig dit land beter dan jij. Straks loop ík met de Belgische vlag op de Olympische Spelen. Nu, ik heb intussen wel begrepen dat Marokkanen in België een slecht imago hebben. Dat komt door enkelingen. Ik kan dat ook een beetje begrijpen. Als een Chinees iets slecht zou doen in Marokko, dan zou de verleiding ook groot zijn om te zeggen: alle Chinezen zijn zo. Maar dat mag je niet doen. Niet alle Marokkanen zijn dezelfde.
Ben jij buiten je sport ook een vechter?
Nee, ik ben een super rustig persoon. Ik vecht nooit op straat, ik heb ook nooit problemen met andere mensen. Ik hou van zwemmen, shoppen en lezen. Ik lees graag psychologische lectuur. Kan je Ahmed El-Fiki? Hij is een mentalist en schrijver. Hij schrijft over het leven en over de kracht van positief denken. Dat helpt mij in mijn sport.
Kan jij begrijpen dat veel leeftijdsgenoten, vaak middenin een identiteitscrisis, naar Syrië trekken om te vechten voor een islamitische staat?
Nee. Echt niet. Wat zij daar doen, is niet menselijk. Ik ben ook gelovig, maar dat is niet mijn islam die ik daar zie. Mensen doden, hoofden afhakken, dat heeft niets te maken met de islam. Dat zijn gewoon zwakke mensen, vind ik. Voor mij persoonlijk betekent het geloof heel veel. Ik bid voor elke wedstrijd. In de Koran staat dat je je uiterste best moet doen en dat God je verder zal helpen. Dat geeft mij kracht.
Jij hebt een speciale band met je moeder.
Dat klopt. Het is dankzij haar dat ik taekwondo doe. Zij wou het als kind ook zelf doen, maar haar ouders hadden geen geld. Wij bellen elke dag minstens drie keer. Mijn ouders wonen nog steeds in Brussel. Mijn moeder werkt nu als poetsvrouw. Zij wou absoluut ook iets doen om geld te verdienen. Ik vind dat niet zo leuk. Ik zou willen dat ze een betere job heeft, iets speciaals dat past bij haar. Maar zij heeft geen diploma.
Vorig jaar werd jij Europees kampioen, dit jaar wereldkampioen. Vrees je niet dat het te snel gaat?
Nee, ik wil dat het zo snel gaat. Op het WK in 2013 eindigde ik in de top-zestien. Dat was eigenlijk goed, want het was mijn eerste deelname aan een internationaal tornooi. Maar ik was super depressief daarvan.
Wat is je ambitie voor de Olympische Spelen in Rio?
(snel) Goud. Als dat mijn ambitie niet zou zijn, zou ik beter thuisblijven. Natuurlijk zou zilver of brons ook mooi zijn, maar het zit in mijn karakter om alleen het allerhoogste te ambiëren.
Volgens Laurence Rase, één van jouw mentoren en vroeger zelf taekwondoka, is jouw grootste kwaliteit dat je goed kan omgaan met druk. “Dat maakt van je een echte kampioen”, zegt ze.
(glimlacht) Ik voel geen extra druk omdat ik zeg dat ik voor goud ga. Druk zie ik als iets positief, dat geeft me adrenaline. Het komende jaar moet alles wijken voor Rio. Alles. Ik schuif ook mijn studies kinesitherapie aan de universiteit in Antwerpen een jaar op. Na Rio wil ik die wel hernemen.
Heeft die wereldtitel je leven fel veranderd?
Helemaal niet. Mijn Europese titel wel. Sindsdien betaalt de federatie mijn kot en heb ik een profcontract bij Bloso. Dat was mooi. Maar na het WK heb ik niets gekregen. Dat heeft me wel verbaasd. Ik had meer appreciatie verwacht van de overheid.
“Ik heb geen cent verdiend aan mijn wereldtitel. Dat is toch niet normaal?”
In welke zin?
Minstens een premie zoals in andere landen. Ik heb geen cent verdiend aan mijn wereldtitel. De wereldtaekwondofederatie reikt zelf geen geld uit, zij laat dat over aan de landen. Maar in België krijg je niets. Dat is toch niet normaal? Ik heb toch iets unieks gedaan voor dit land. Ik heb bijvoorbeeld een Turkse vriend die ook wereldkampioen is. De president heeft hem een mooi huis gegeven en honderdduizend euro. Ook in Marokko krijg je een mooie premie van de koning. Ik heb hier wel een hand mogen geven aan de koning, maar dat was het. Meer dan ‘hallo’ en ‘proficiat’ heeft hij niet gezegd. Het probleem is dat taekwondo niet populair is in België, ik weet dat. Maar dat is jammer.
Klopt het dat veel Marokkaanse supporters smeken om je terugkeer?
(knikt) Maar er zijn ook veel mensen die mij lelijke dingen sturen op Facebook en Instagram. Ze zeggen dat ik een slecht mens ben, een verrader, omdat ik voor België gekozen heb. Ik lees al die berichten wel, maar ik reageer er niet op.
Zou je een terugkeer overwegen?
(blaast) Ik ga nu naar Rio voor België. Dit land heeft mij een kans gegeven, en ik heb die ook gegrepen. (twijfelt) Waarschijnlijk zal ik ook wel voor België naar Tokio gaan in 2020. Al is het soms moeilijk. Kijk, ik ben echt dankbaar om de kansen die ik krijg. Maar als je iets presteert, verwacht je ook iets terug. Ik moet ook aan mijn toekomst denken.
Het Sportrapport van Jaoud Achab
Als kind was mijn idool …
Ik had geen idolen. Toen ik taekwondoka’s bezig zag als kind, dacht ik: dat moet ik beter kunnen.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Usain Bolt. Hij wil altijd iets doen wat niemand ooit gedaan heeft. Ik heb dat ook.
Mijn mooiste sportmoment?
Mijn wereldtitel in mei dit jaar in Rusland.
Mijn grootste ontgoocheling?
De return die ik van de overheid gekregen heb voor mijn wereldtitel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier