
“Ik zie het niet meer als moeten, wel als mogen”: Bart Swings, een jaar voor de Winterspelen van Milaan 2026
Afgelopen woensdag vierde Bart Swings zijn 34ste verjaardag nog eens in eigen land. Dat zal over exact twaalf maanden niet het geval zijn, want tussen 6 en 22 februari 2026 doet de langebaanschaatser een gooi naar nieuw olympisch goud op de massastart. “Dankzij die gouden medaille in Peking is de druk van de ketel.”
Een beredeneerde gok: er zijn weinig Belgen die hun verjaardag al in zoveel verschillenden landen als Bart Swings hebben gevierd. De Vlaams-Brabander grijnst eens als we er bij hem naar polsen. “Maar dit jaar heb ik mijn verjaardag voor één van de eerste keren in eigen land gevierd. Dinsdag ben ik van Heerenveen naar huis gereden, zodat ik woensdag, nota bene op mijn verjaardag, naar het ziekenhuis kon gaan om een MRI-scan van mijn knie te laten nemen. (glimlacht) Ik sukkel met een kleine blessure en wil met het oog op het WK van komende maand geen risico’s nemen. ’s Avonds ben ik met vrienden iets gaan eten. Het was tof om nog eens in België te verjaren.”
We vragen Swings of hij liever op een ander moment in het jaar was geboren. “Neen, voor mij steekt dat niet zo nauw. Het is niet dat ik een groot fuifbeest ben. Ik vind het zelfs leuk dat ik een paar keer mijn verjaardag heb mogen vieren tijdens de Winterspelen, in Sochi 2014, Pyeonchang 2018 en Peking 2022. In Sochi heb ik op 12 februari zelfs een wedstrijd geschaatst (23ste op de 1.000 meter, red.). Ik vind dat dus niet erg. In de zomer leef ik ook als een topsporter, maar dan in het skeeleren.”
Drie jaar geleden vierde je jouw 31ste verjaardag in Peking, zeven dagen voor je olympisch kampioen op de massastart werd. Wat blijft er jou daar het meest van bij?
“Dat ik in die periode verbazingwekkend rustig was. Normaal is er bij een belangrijke wedstrijd altijd wel wat stress. Toen niet. Normaal kunnen we niet zo uitgebreid voorbereiden op een massastart, maar in Peking was er een week tijd na de 10.000 meter. Ik moest me alleen daarmee bezig houden. Ik zocht de goede lijnen op de baan uit en elke dag deed ik vertrouwen op. Het klinkt cliché, maar ook het verblijf in dat olympisch dorp deed me goed. Ik had het gevoel dat ik in een andere wereld zat, alsof er niemand anders bestond. Ik voelde me daar enorm goed. Ik kon perfect naar die wedstrijd toewerken en voelde me tegelijkertijd erg kalm.”
Denk je er nog vaak aan terug?
“Af en toe word ik er nog aan herinnerd, bijvoorbeeld wanneer ik samen met Indra (Médard, de andere Belg op de massastart, red.) verschillende wedstrijden overloop en overleg hoe we het op de Spelen zullen uitspelen. Ik denk er dus soms aan terug, maar meestal gebeurt dat door toedoen van anderen. Trotsheid overheerst.”
Kijk je al uit naar jouw vierde Olympische Winterspelen of is dat een ver-van-je-bedshow?
“Dat tweede. Mijn volle focus ligt bij het WK in maart. De laatste maanden speelt mijn knie me wat parten. Ik wil over vier weken opnieuw 100 procent in orde zijn. Alleen wanneer Indra en ik tactische zaken bespreken, spookt Milaan door mijn hoofd. We moeten nog eens goed nadenken over hoe we daar zo goed mogelijk kunnen samenwerken. Maar eerst volgt een heel belangrijk WK.”
“Ik heb nu een manier gevonden waarmee ik de druk omarm. Een tof en zot gevoel”
Je gaf in eerdere interviews al aan dat de laatste maanden voor jou op persoonlijk vlak niet ideaal waren. Hoe gaat het nu met jou?
“Vorige week woensdag liep het tijdens een training voor geen meter. Als zoiets gebeurt, komt de jonge, onervaren Bart Swings in mij naar boven en spat de frustratie er van af. Maar ik heb intussen voldoende ervaring en een goed team rondom mij om zoiets vlug te kunnen plaatsen. Dat mindere gevoel was waarschijnlijk een gevolg van de terugreis uit Amerika (waar Swings enkele Wereldbekermanches afwerkte, red.). We hebben een nieuw plan opgesteld om op het WK in topvorm te zijn en sinds vorig weekend gaat alles opnieuw heel vlot. Die MRI-scan was vooral een voorzorgsmaatregel.”
Iedereen verwacht van jou dat je op de massastart op het WK zomaar opnieuw goud verovert, want in die discipline ben je al vier jaar ongeslagen op kampioenschappen. Hoe ervaar jij die druk?
“Mede dankzij mijn sportpsycholoog ben ik daar heel hard in gegroeid. Druk is nodig om te presteren. Meer zelfs, ik leg die mezelf op. Ik zie het als iets positiefs. Vorig jaar zei ik een minuut voor de start van het WK tegen mezelf: Ik ben gewoon blij dat ik hier sta en ben er klaar voor om wereldkampioen te worden. Er zijn in het verleden veel wereldkampioenschappen geweest waarop ik mezelf ook die druk oplegde, maar fysiek en mentaal niet in topvorm was. Nu heb ik een manier gevonden waarmee ik de druk omarm. Een tof en zot gevoel. Ik vlieg er gewoon in, voer het plan uit en dan zien we wel. Dankzij die olympische titel is de druk van moeten bovendien van de ketel. Ik zie het niet meer als moeten, wel als mogen. Het is een veel mooiere manier om mijn sport te beoefenen.”
“Ik heb mijn verjaardag nog eens in België gevierd. Om een MRI-scan te laten nemen”
Met Indra Médard heb je er op de massastart zelfs plots een ploegmaat van kaliber bijgekregen.
(knikt) “Dat opent perspectieven. Normaal wordt er op de massastart heel hard naar mij gekeken en moet ik, zoals in Peking, elke ontsnapping zelf dichtrijden. Met Indra heb ik nu iemand die in de ontsnapping kan meegaan, zodat ik meer de kat uit de boom kan kijken. Dit seizoen reden we drie Wereldbekers samen. Telkens stonden we op het podium. Dat betekent dat we het niet slecht gedaan hebben.”
Je gaf eerder aan ook met ambities op de 5.000 meter naar Milaan te trekken. Hoe staat het daarmee?
“Dat blijft een discipline waar ik hard aan werk. Op die afstand komt nog sneller naar boven hoe goed ik ben. De laatste maanden liep dat niet zo vlot, maar op het WK wil ik opnieuw een stabiele 5.000 meter schaatsen. Sowieso blijven de afstanden voor mij belangrijk om in te schatten of ik fysiek in orde ben.”
Na de 1.500m, 5.000m, 10.000m en massastart wil je er in Milaan zelfs een vijfde discipline aan toevoegen: de ploegenachtervolging. Hoe schat jij daar de Belgische kansen in?
“Ons kwalificeren is het eerste grote doel, maar ik geloof er echt in dat we het potentieel hebben om voor de medailles mee te strijden. Momenteel hangen we op een dikke twee seconden van de podiumplaatsen, maar Indra (Médard, red.) en Jason (Suttels, red.) draaien nog niet lang mee in het Wereldbekercircuit en kunnen nog groeien. Ik geloof echt in dat project.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier