Eén missie, twee topsprinters. Team België gaat voor allerhoogste in eigen land
HASSELT – Wout van Aert had op zijn 30ste verjaardag graag Europees kampioen op de weg willen worden, maar moet thuis in Herentals, op amper 50 kilometer van finishplaats Hasselt, lijdzaam toekijken hoe twee (en wie weet zelfs drie) landgenoten een gooi naar Europees goud doen: Jordi Meeus (26) en vooral Tim Merlier (31) en Jasper Philipsen (26). Voor wie valt het kwartje de goede kant op?
Niemand minder dan Wout van Aert, geboren op 15 september 1994, viert vandaag zijn 30ste verjaardag.
U begrijpt waarom de persoon in kwestie de voorbije 29 jaar al leukere verjaardagen gekend heeft.
In 2023 vierde Van Aert zijn 29ste verjaardag vijf dagen nadat hij voor de tweede keer in zijn carrière de Tour of Britain had gewonnen.
In 2021 vierde Van Aert zijn 27ste verjaardag drie dagen nadat hij zijn vierde rit- én de eindzege in diezelfde Tour of Britain had behaald. Van Aert zou vier dagen later met een huis vol vertrouwen naar Knokke-Heist afzakken, maar strandde 43,3 eenzame kilometers later, op ’t Zand in Brugge, op vijf seconden van Filippo Ganna en WK-tijdritgoud in eigen land.
In 2020 vierde Van Aert zijn 26ste verjaardag tijdens de corona-editie van de Ronde van Frankrijk. Het was het jaar waarin hij twee etappes won, de klimmer in zichzelf ontdekte en ei zo na zijn kopman Primoz Roglic naar geel loodste.
Van Aerts 30ste verjaardag lijkt verdacht goed op die van 2019. Toen was hij, na die verschrikkelijke crash in de Tourtijdrit in Pau, bezig aan een maandenlange revalidatie bij zijn kinesist. Het was de periode waarvan Van Aert later zou zeggen dat zijn leven, na maanden zonder fiets, “een puinhoop” was. Veel dramatischer kan een woord niet klinken, maar ook nu moet Van Aert, na zijn crash in de Vuelta, met heel wat frustraties zitten. Geen EK op de weg. Eind september ook geen WK op de weg in Zürich, waar hij met zijn benen van eind augustus écht wel een kanshebber was. En een week later dus ook geen WK gravel in eigen land. Zonde. Je wenst het niemand toe en Wout van Aert, na alles wat al voorafgegaan is, al zeker niet. Topsport is echter bijzonder simpel: incasseren en terugvechten. Anders kan je maar beter de fiets aan de haak hangen.
Belgische topsprinters
Zou Wout van Aert vandaag op tv naar het EK kijken? We betwijfelen het. Nochtans wordt het voor België een kampioenschap om, zelfs zonder Van Aert en Remco Evenepoel, naar uit te kijken. Bondscoach Sven Vanthourenhout heeft immers veel geluk: ook aan sprintgeweld momenteel geen gebrek in ons land. In alfabetische volgorde: Arnaud De Lie, Jordi Meeus, Tim Merlier, Jasper Philipsen en Gerben Thijssen. Van die laatste was nooit sprake in de EK-selectie, omdat Thijssen niet zijn allerbeste jaar kent. Ook De Lie, regerend Belgische kampioen, werd thuisgelaten. Zegt de bondscoach: “Ik kon Arnaud in dit verhaal moeilijk een plaats geven.” Meeus, man van de streek en een jaar geleden nog triomfator op de Champs-Elysées, gaat zowaar mee als lead-out. “Een heel betrouwbare, loyale gast.” En dus zullen de twee resterende sprinttroeven tegelijkertijd worden uitgespeeld: Merlier, met vaste compagnon de route Bert Van Lerberghe, en Philipsen, met Jonas Rickaert in steun. Zegt Vanthourenhout: “Voor mij is het duidelijk hoe de sprint gereden moet worden.”
Hoezo, duidelijk? We gingen te rade bij een ervaringsdeskundige. “Ik verwacht geen problemen”, merkt Gerben Thijssen op. “Jordi en Jasper komen heel goed overeen, wat in een sprint zeker helpt. En Jasper en Tim bewezen in het verleden, toen ze ploegmaats bij Alpecin waren, dat ze voor hetzelfde team kunnen uitkomen en presteren. We moeten eerst afwachten wie er in de finale nog bij zit en de beste benen heeft. Daarna moet iedereen eerlijk zijn.” Maar wat als Merlier én Philipsen zich allebei goed voelen en dan ook beiden hun kans willen gaan? Thijssen: “Ik heb geen glazen bol. Alles hangt af van wat er besproken is en wat er beslist is. Het is niet aan mij om daarover te oordelen.” Het mentale voordeel neigt naar Philipsen, die in eigen provincie rijdt. “Ik hoorde dat er voor zijn supporters zelfs speciaal een boot ingehuurd is. Dat is ongetwijfeld een extra motivatie voor Jasper.”
Thijssen spurtte al vaak tegen Merlier en Philipsen. Hij kent hun sterktes en zwaktes door en door. “Tim en Jasper moeten niet bang zijn om hun sprint van ver aan te gaan. Zeker bij Tim is dat een wapen. Hij kan vanuit een verloren positie nog heel veel plekken goedmaken. Bert (Van Lerberghe, red.) zet hem altijd goed af, maar Tim kan goed zijn plan trekken. Bij Jasper heb ik de indruk dat hij op zijn best is wanneer hij door Jonas (Rickaert, red.) of iemand anders perfect afgezet wordt. Als dat lukt, is hij moeilijk te kloppen. Jasper, Tim en eigenlijk ook Jordi zijn alle drie heel snel na een zware koers. Wat Jordi dit jaar in Gent-Wevelgem en vorig seizoen in de Dauphiné deed, was echt knap. Het zal voor elke sprinter vooral zaak zijn om op het juiste moment in de juiste positie te zitten.”
Kooij, Milan en Pedersen
Met Olav Kooij (Nederland), Jonathan Milan (Italië) en Mads Pedersen (Denemarken) is de concurrentie gekend. Of schudt Mathieu van der Poel – ja, ook hij is er vandaag bij – op de Kolmontberg en Zammelenberg nog eens een ouderwets nummer uit zijn kuiten? In mooi najaarsweer lijkt dat scenario vrijwel onmogelijk. “Het parcours is bij momenten pittig, maar dit zijn beroepsrenners”, zegt Thijssen droog. “Nederland en Italië zullen er een lastige wedstrijd van willen maken, maar de sprinters die aan de start van dit EK staan, zijn allemaal renners die ook een stevige koers aankunnen. De kans is groot dat dit EK op een sprint eindigt.”
Een pronostiekje dan maar? “Jasper zie ik zeker op het podium eindigen en ook Tim verwacht ik dicht, al weet ik niet hoe hij hersteld is van zijn valpartij in de Renewi Tour”, zegt Thijssen. “Maar persoonlijk denk ik dat Olav Kooij dit jaar Europees kampioen zal worden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier