Ex-winnaars Johan Vansummeren (2011) en Matthew Hayman (2016) blikken vooruit op 121ste Parijs-Roubaix: “Misschien is dit wel de kans van Philipsen”
Jasper Philipsen won Milaan-Sanremo en Mathieu van der Poel zette de Ronde van Vlaanderen naar zijn hand. Vandaag kan Alpecin-Deceuninck een loepzuivere Monumenten-hattrick scoren in Parijs-Roubaix. Met Van der Poel of toch met Philipsen? Antwerpen of Limburg? “Misschien is dit wel de kans van Philipsen.”
Johan Vansummeren (43) moest in 2016 door hartproblemen een punt achter zijn carrière zetten. Nu werkt de Lommelnaar in het bedrijf van zijn zus. Matthew Hayman (45) hing in 2019 zijn fiets aan de haak. Intussen is de Australiër, die ruim 20 jaar in Lanaken woonde, ploegleider bij Jayco-AlUla. Beiden beleefden ze het hoogtepunt van hun carrière in Parijs-Roubaix. Vansummeren won in 2011 solo voor Fabian Cancellara. Hayman was in 2016 aan het feest nadat hij op de piste Tom Boonen in een sprint met vijf had geklopt.
Vansummeren en Hayman zijn de twee laatste Limburgse winnaars van Parijs-Roubaix, maar tijdens hun carrière trokken ze nooit samen op pad. “We hebben jarenlang in hetzelfde peloton gereden, maar ik zat niet in zijn trainingsgroep”, vertelt Hayman. “Doorheen de jaren trainde ik in Belgisch-Limburg met vooral Nederlandse renners, zoals Karsten Kroon, Tom Dumoulin, Bram Tankink en Laurens ten Dam.” Vansummeren: “Je mag niet vergeten dat Lanaken 50 km van Lommel ligt. Zij hadden daar hun Hollands groepje. (lacht) Wij, Belgen, hadden onze eigen groep, met onder meer Tom Boonen, Mario Aerts, Kevin Hulsmans.”
Intussen zijn Vansummeren en Hayman geen provinciegenoten meer, want eind 2021 keerde Hayman met zijn gezin terug naar Australië. “Dat was niet gemakkelijk voor mijn gezin. In Lanaken hadden we leuke buren en fijne vrienden, maar de goesting om weer dichter bij onze familie te wonen, was gewoon te groot.”
Heren, hoe is jullie link met Parijs-Roubaix vandaag?
Vansummeren: “Ik word nog af en toe opgebeld door journalisten, maar daar houdt het op. Roubaix is en blijft de mooiste herinnering aan mijn carrière als profwielrenner.”
Hayman: “Bij Jayco-AlUla ben ik samen met Tristan Hoffman verantwoordelijk voor het klassieke voorjaar. Ik zit dus nog altijd in de koers en het helpt als je de streek en de manier van koersen kent. Weet je, het jaar dat Johan in Roubaix won, was ik ook mee in de ontsnapping. Ik demarreerde een paar keer, maar werd finaal tiende. Ik pakte het die dag simpelweg niet goed aan. Wekenlang heb ik ervan wakker gelegen. Ik dacht echt dat het mijn eerste en meteen ook laatste kans was om Parijs-Roubaix te winnen. (grijnst) Zo zie je maar…”
Jullie wonnen Parijs-Roubaix zonder als topfavoriet aan de start te staan. Hoe groot is de kans dat de topfavoriet dit jaar wint?
Vansummeren: “50 procent?(korte stilte) Doe toch maar 40. (denkt weer na) Of toch 50. Voor de Ronde gaf ik Van der Poel veel meer kans en je kan zo goed zijn als je maar wenst, in Roubaix speelt de factor tegenslag een rol. En als er een sterke renner wegrijdt, zoals Mads Pedersen, zal hij meer kans hebben om te overleven. De hellingen in de Ronde zijn ideaal voor Van der Poel. Daarop kan hij veel makkelijker het verschil maken. In Roubaix heeft hij dat voordeel niet.”
“Als een sterke renner wegrijdt, heeft hij in Roubaix meer kans om te overleven”
Johan Vansummeren, winnaar 2011
Hayman: “Mathieu maakt een heel grote kans, maar dit is één van die wedstrijden waarin net iets meer meer renners kunnen winnen. Er kan zoveel gebeuren. Deze koers wordt geregeld door de favoriet gewonnen, maar om de zoveel jaar zie je één of meerdere verrassingen.”
Welke koers verwachten jullie?
Vansummeren: “Traditioneel hebben de renners deze week het parcours verkend. In de regen. Dan denk je: oei! Maar plots is het twee dagen droog weer, drogen de kasseien snel op en rijd je op zondag een droge Roubaix. Ik heb het zelf vaak genoeg meegemaakt. Maar je moet wel meer coureur zijn om een droge Roubaix te rijden. In nat weer ben je veel voorzichtiger, anders kom je toch ten val.”
Hayman: “Donderdag lagen de stroken er heel vuil bij. Afwachten, maar de kans is reëel dat de kasseien er tegen zondag droog zullen bij liggen. Er zal ook veel wind staan, vanuit het zuiden. Als de voorspellingen juist zijn, wordt het een snelle koers.”
Vansummeren: (glimlacht) “Met de wind in het gat! Dat wordt dus een vroege vlucht die lang voorop blijft, al duurt het de laatste jaren lang vooraleer er een groep kan wegrijden. En als ze lang hebben moeten koersen om een minuut voorsprong te verwerven, wordt het ook moeilijk.”
Hayman: “Veel renners zullen willen anticiperen en snel openen. Dat zagen we al in Vlaanderen, maar toen had een sterk Alpecin-Deceuninck alles onder controle. Die sterke ploeg zal Van der Poel ook in Roubaix nodig hebben. In de Ronde is het makkelijker om Mathieu tot de tweede keer Kwaremont te brengen. In Roubaix zal hij ook in de finale enkele sterke ploegmaats zoals Philipsen nodig hebben. (grijnst) Misschien is dit wel de kans van Philipsen.”
De naam is gevallen: Jasper Philipsen. Hoe groot is de kans dat er dit jaar opnieuw een Limburger wint?
Vansummeren: “We kunnen moeilijk zeggen dat hij met de benen van dit voorjaar geen kans maakt. En als je de kans krijgt, moet je die grijpen. Het kan ook zijn dat die kans er niet komt. Het moet wat meezitten, al maakt het veel verschil wanneer je goed bent. Dan rijd je minder snel lek.”
Hayman: “Jasper rijdt heel goed. Positionering is bij hem ook geen probleem. Hij kan als stoorzender mee met de vroege vlucht. Hij is de snelste aan de meet. Het zou vanuit zijn ploeg een erg goede tactiek zijn om hem mee voorop te sturen.”
“Het zou een erg goede tactiek zijn om Philipsen met de vroege vlucht mee te sturen”
Matthew Hayman, winnaar 2016
Vansummeren: (knikt) “En dan is het aan de andere ploegen om dat niet te laten gebeuren. Als het wel gebeurt, zitten Van der Poel en Philipsen beiden in een zetel. José De Cauwer zou zeggen: vooraan niet rijden en achteraan niet rijden.”
Er zijn natuurlijk nog sterke renners: Mads Pedersen, Stefan Küng, Nils Politt, Jonathan Milan, Joshua Tarling… Wie verwachten jullie?
Hayman: “Het zou alleszins geen verrassing zijn als één van deze namen wint. Milan is heel goed. Politt rijdt erg sterk, vind ik. Maar het is heel moeilijk te voorspellen. Enkelen onder hen zullen door pech wegvallen. Tijdens de koers zullen we vrij snel zien wie er in orde is.”
Vansummeren: “Ik denk aan Jordi Meeus. Hij is ook van Lommel, hé. (grijnst) Hij droomt van Roubaix en heeft er de body voor. Misschien komt dit jaar te vroeg, maar wie weet kan hij meegaan in de vroege vlucht en zo overleven. Wie weet…”
Nu we over landgenoten bezig zijn. Wie mogen we nog verwachten?
Vansummeren: “Dan zou ik de naam van nog een Limburger noemen: Tim Wellens. Dat is hier duidelijk goeie grond. (lacht) Het wordt Tims eerste deelname, maar hij kan rap rijden, hij kan sturen, hij heeft body en hij heeft de conditie.”
Hayman: “Ik vind dat Oliver Naesen goed aan het rijden is. De voorbije jaren heeft hij veel druk gevoeld, denk ik, maar nu blijft hij een beetje onder de radar, wat hem goed doet. En Tim Merlier is een sprinter, maar Roubaix is vaak een koers waarin sprinters goed voor de dag komen. Voor elke kasseistrook moet er gewrongen worden. Dat kan een sprinter goed. Zo kan Merlier overleven. Hij is in vorm, dus waarom niet?”
Vansummeren: “Het kan. Niet door in de finale met de favorieten mee te koersen, maar ook Merlier kan misschien met de vlucht meeschuiven.”
Stel dat jullie voor veel geld een gokje mogen wagen: wie wint Parijs-Roubaix 2024?
Hayman: “Ik heb bij mijn ploeg contracten moeten tekenen dat ik niet op wedstrijden mag gokken. (lacht) Maar als ik dat toch mag doen, is het wel heel moeilijk om je geld niet op Van der Poel in te zetten.”
Vansummeren: (knikt) “Als je slim wil gokken, moet je Van der Poel spelen. Maar als je er iets aan wil verdienen, moet je sowieso een andere naam kiezen. (denkt even na) Schrijf Mads Pedersen maar op. Ondanks die val in Waregem was hij vorige week verre van slecht in de Ronde. Hij had het wel makkelijk anders kunnen aanpakken. Wat Pedersen in de Ronde deed, zou ik als ploegleider niet leuk gevonden hebben. Hij had op het podium kunnen staan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier